De orgelsymfonieën van Widor worden vaak in drie groepen verdeeld: zijn vroegste (1-4), zijn middelste (5-8) en zijn laatste (9 en 10). Een lastige verdeling, om twee redenen.
Ten eerste zijn de laatste symfonieën zo laat niet. Bijna veertig jaar voor zijn dood verscheen zijn 10e symfonie in 1898, maar acht jaar nadat César Franck, zo’n beetje op zijn sterfbed, zijn derde Choral voltooide. Ten tweede heeft Widor na de eerste verschijning van zijn symfonieën deze vaak aangepast en zie je in vroeger werk invloeden van de latere Widor.
Dat Widor zich in de zestien jaren, waarin hij zijn orgelsymfonieën componeerde, ontwikkelde is overduidelijk. Dat bepaalde symfonieën vaker op cd’s en programma’s verschijnen evenzeer. Er zijn genoeg orgelliefhebbers die juichen bij 5 en 6, instemmend willen knikken bij 1, 2 en 4, maar bij de rest afhaken.
Dat zegt meer over hen, dan over Widor, maar een ieder mag zijn/haar voorkeuren hebben. Symfonie 8 is zo’n symfonie die, behalve op cd’s met integrale uitvoeringen, niet heel vaak verschijnt.
Terecht brengt Jean-Baptiste Dupont deze symfonie opnieuw onder de aandacht. In deze 8e zijn zowel de karaktertrekken van de vroegere Widor waar te nemen, als de kenmerken van de rijpere componist. Ook in de 8e heeft Widor later veranderingen (delen 1,3 en 4) aangebracht. Het vierde deel (Prélude) verdween zelfs.
Toulouse
Dupont koos voor deze opname het Cavaillé-Coll-orgel van de Saint Sernin in Toulouse, dat na de opknapbeurt van 2017 en 2018 nog niet werd opgenomen op cd. Ik weet dat ik veel orgelvrienden op de tenen trap, maar op de één of andere manier spreekt mij Toulouse meer aan dan Rouen.
Rouen kan soms zo gaan brullen, bijkans gillend toetert het langs elkaar heen, terwijl ik bij Toulouse meer een eenheid ervaar, zeker nu het orgel er beter voor staat dan de jaren die achter ons liggen. De ruimte doet in Toulouse wel minder. Ik hoorde dit orgel nooit live, maar ik ben erg benieuwd hoe het meer op afstand klinkt.
Weloverwogen
Dupont neemt in het booklet zelf het woord en besluit dit in eerste instantie vooral in verantwoordende taal te doen. Grappig dat het juist Widor was die zich verontschuldigde voor het feit dat hij een voorwoord schreef bij zijn composities, hetgeen toentertijd niet gebruikelijk was. Of Dupont zijn argumenten ermee wil bekrachtigen weet ik niet, maar in de het Duitse deel van het booklet spreekt hij regelmatig in de wij-vorm.
Dupont vertelt ons dat het orgel in Toulouse vooral mechanisch niet zo ideaal is voor deze muziek. Met name het niet apart kunnen koppelen van Positif en Récit is bij het spelen van deze muziek zeker een gemis. Waarom Dupont toch graag zijn opname in Toulouse maakte, weet hij overtuigend onder woorden te brengen.
Maar vindt die deels in de pluralis majestatis uitgesproken toelichting zijn weerslag in het orgelspel van Dupont? In Nederland weten we als geen ander dat prachtige ideeën op papier in de praktijk soms bitter tegenvallen. Ik kan u wat deze cd betreft geruststellen. Dat Dupont voor een weloverwogen uitvoering gaat, komt heel sterk naar voren in deze opname.
Structuur
Op de achterzijde wordt gesproken van ‘de meest complexe symfonie van Widor’. Of dat zo is, weet ik niet. Ik heb het idee dat in deze 8e Widor heel gestructureerd componeert. Het is, als het ware, grijpbaar. Je weet wat je aan hem hebt, terwijl we in 9 en 10 meer en meer een Widor horen die het abstracte, het emotionele en mystieke probeert te schilderen. Die elementen zijn in deze symfonie ook volop aanwezig, maar – zeker als je de vorige symfonieën goed kent – de muziek blijft tastbaar.
Het lukt Dupont, ondanks het feit dat deze compositie deels lastig van structuur is, deze te concretiseren, zelfs met deze vrij vlotte uitvoering. Ben van Oosten en andere collega’s nemen beduidend meer de tijd voor de zes delen.
Dat de muziek die tijd wordt gegund, juich ik vrijwel altijd toe. Jan Lehtola doet dat bijvoorbeeld heel fraai in Lyon. Toch slaagt Dupont erin om er niet ondoorzichtig en gehaast afraffelwerk van te maken.
Er zijn zeker momenten dat een gepaste trap op de rem welkom was geweest, maar anderzijds lukt het Dupont wel om de ‘flow’ van dit werk te laten voortgaan. Je krijgt niet de kans weg te dommelen, want je bootje deint heerlijk mee op deze symfonische zee. Dat is ook de kracht van deze symfonie. Het is geen optelsom van aardige, op zichzelf staande stukjes. Een vaardigheid die Vierne, na Widor, zou sublimeren.
Genieten
En wat is het genieten om dit orgel zo te horen! Lang geleden dat het op mij zo’n indruk maakte. Niets is te merken van de belemmeringen die het instrument de musicus bij deze compositie biedt. Voorbereiding – Dupont zit niet voor niets gebogen over de muziek op de cover – en het uiteindelijke spel gaan dus prima hand in hand. Bravo!
Als u de 8e niet kent, dan is aanschaf zeer het overwegen waard. Zet even de (over)bekendheid van 5 en 6 (deels) opzij en gun deze heerlijke muziek de tijd en de ruimte om bij u te beklijven. Er gaan herkenbare deuren open, maar Widor verrast u keer op keer als u de drempel over durft.
Toetjes
Lichte minpuntjes zijn dus soms het tempo, het ontbreken aan ruimtelijkheid in de opname en de twee toetjes die Dupont ons aan het slot van zijn cd gunt, voegen niet zoveel toe. Naast dat het stuk van Ropartz honderd jaar oud is en dat op deze cd minder gebruikte registers van het orgel nu aandacht krijgen, zie ik verder weinig meerwaarde.
Na de 8e van Widor bleef feitelijk nog een kleine veertig minuten beschikbaar op de cd. Die had beter gevuld kunnen worden. Misschien was het een idee geweest om ‘vervangers’ van Widor eens apart op te nemen. Diens Deux Pièces? Het verdwenen Prélude uit zijn 8e?
Bekroond
Desalniettemin: opnieuw aandacht voor Widor VIII! Dat is de grote winst van deze cd! Hernieuwde aandacht voor de Cavaillé-Coll van de Saint Sernin in Toulouse. Opnieuw aandacht voor de koning van de orgelsymfonie, Charles Marie Widor! Dupont mag zijn majesteitelijke meervoud van mij zonder blozen bezigen. Deze opname verdient het om bekroond te worden!
Widor: Symphony 8
Widor: Symphonie No. 8, Op. 42/4; Ropartz: Prière (uit 6 Pièces pour grand orgue); Saint-Saëns: Cyprès (uit Cyprès et Lauriers, Op. 156)
Jean-Baptiste Dupont, Cavaillé-Coll-orgel, Saint Sernin, Toulouse (F)
Audite – 97.774, TT 54’34, booklet 35 p. DE/EN/FR, prijs download vanaf € 4,99 / cd € 12,99 | audite.de