Sinds 2008 mag Véronique van den Engh zich titulair organist noemen van de Kathedrale Basiliek van Sint Jan in ’s-Hertogenbosch. Daarvoor had zij al heel wat voetstappen staan in het Bossche, gotische monument: ruim 25 jaar was zij assistent-organist. In korte tijd bracht ze twee cd’s van het grote orgel uit onder de titels Imposant en Allure. Een derde is op komst. Tijd voor tien (en nog wat) vragen.
U hebt een heel bijzonder orgel onder handen. Hoe karakteriseert u dit instrument?
Het monumentale orgel heeft een warme klank. Het klinkt majestueus in de grote werken, maar kan ook heel lieflijk en intiem klinken. Met pijpwerk uit verschillende tijdsperiodes heeft het een bijzondere klankeenheid.
U hebt les gehad van uw oom in Haarlem, van Maurice Pirenne en van anderen. Welke docenten hebben u vooral gevormd en hoe?
Alle docenten hebben natuurlijk bijgedragen aan mijn muzikale vorming en ontwikkeling als mens. Heel bijzonder was Maurice Pirenne die mij vanaf mijn twaalfde jaar vormde als zanger in de Schola Cantorum, als zijn vaste registrant gedurende dertien jaar, als orgelleerling aan het conservatorium, als collega en als goede vriend.
Al zoveel jaren bent u titulaire in de Kathedrale Basiliek; welke bijzondere herinneringen wilt u met ons delen?
Een bijzondere herinnering voor mij was het laatste moment dat Maurice Pirenne op de orgelbank zat, het orgelspelen was echt teveel. Ik ging naast hem zitten en hij vroeg mij of ik de partij van het stuk voor koor en orgel kon spelen. Feitelijk gaf hij daar het stokje aan mij over. Een mooie herinnering is ook de uitgave van mijn eerste twee cd’s Imposant en Allure. Recent was de uitgave van het fotoboek Het monumentale orgel van de Sint-Jan; De Nachtwacht van ‘s-Hertogenbosch heel bijzonder. Het was een droom van mij om het fraaie beeldsnijwerk zichtbaar te maken voor iedereen. Dat werd met het boek werkelijkheid.
Organist zijn van de Kathedrale Basiliek en werken met de Schola Cantorum – een benijdenswaardige positie?
Dat is zeker een benijdenswaardige positie. Het is een voorrecht om zo’n prachtig orgel te mogen bespelen. En met de Schola Cantorum musiceren is muziek maken op hoog niveau.
Kunt u iets vertellen over de liturgische praktijk in Den Bosch?
In de liturgie komt een koreninstituut als de Schola Cantorum op de eerste plaats en ben je als organist dienstbaar aan het koor. Als organist kun je je voornamelijk profileren in het orgelspel voor en na de vieringen. Waarbij mijn voorspelen meestal de grotere en langere werken zijn, omdat er vaak al vroeg mensen in de kathedraal zitten en dan ook echt luisteren. Mijn naspelen zijn meestal kort, maar wel van niveau. Praktisch vanwege de korte tijd tussen de missen, maar ook omdat men dan weggaat en er lawaai is van klappende deurtjes van kerkbanken. Gelukkig zijn er in de kathedraal ook echte luisteraars en genieters, ook die speciaal voor het orgel en orgelspel komen.
Wat betekent lesgeven aan de Schola Cantorum voor u?
Ik geef inmiddels meer dan 25 jaar les aan de kinderen van de Schola. Ik vind het een uitdaging om kinderen naar een hoog muzikaal niveau te begeleiden. Ze leren in korte tijd zingen van bijna niets naar goede en fraaie muziek van Palestrina, Josquin desPrez, Britten, Andriessen en vele anderen. Hoe mooi is het om aan een kind een muzikale rugzak voor het leven mee te geven en te zien hoe leuk ze dat vinden. Daarnaast betekent werken met kinderen dat je nooit achterover kunt gaan zitten, en dat is dan weer de uitdaging voor jezelf.
Ewald Kooiman, Ton Koopman en Bram Beekman maakten voor hun Bach-integrales opnamen in de Sint-Jan. Welke literatuur komt volgens u het meest tot zijn recht op uw orgel?
Naar mijn idee is er veel mogelijk op dit orgel, van oud tot nieuw. Het is nooit verstandig om te zeggen: Bach kan niet of Franck kan niet. Ik denk dat je het best per stuk kunt bekijken of het haalbaar is. Wat wil de componist? En in hoeverre is dat realiseerbaar op dit orgel? Het is de opdracht aan de organist om een stuk op ieder orgel weer te vertalen, zodat het zoveel als mogelijk in de buurt komt van wat de componist wil. Als dat een onmogelijke opdracht wordt, kun je beter iets anders kiezen. Ik zeg wel eens als mindopener: Zouden Bach of Franck, als zij dit orgel zouden bespelen zeggen: ‘Nee hoor…mijn muziek mag hier niet op gespeeld worden?’ Dan wordt het een uitdaging om als organist een verbinding te maken tussen compositie en orgel en te beslissen de uitdaging op dit orgel wel of niet aan te gaan.
Eén van uw voorgangers, Huub ten Hacken, heeft de cd Collection in de Sint-Jan gemaakt: vol moderne en deels ook avant-garde klanken. Hoe waardeert u dit repertoire?
Mijn voorganger Huub ten Hacken heb ik, als zanger in de Schola, ruim zeventien jaar orgel horen spelen tijdens de vieringen in de kathedraal. Daar speelde hij vooral en van hem uit begrijpelijk deze muziekstijl. Hij was echt een verpersoonlijking van moderne en avant-gardeklanken. Ik vind het waardevol dat zo iemand dat vastlegt op een cd. Zo iemand kan met zijn drive voor die muziek iets toevoegen aan die muziek.
Voor mijzelf is het net als in andere stijlen: er zijn stukken die je aanspreken of die je diep raken, waarmee je via de stukken ook iets van jezelf kunt geven aan luisteraars. Er zijn ook stukken die niets met je doen of aanvankelijk niets met je doen. Als je er dan mee aan de slag gaat kan dat veranderen omdat je dieper in het stuk duikt. Als er van binnen niets gebeurt of verandert, kun je het laten gaan of later nog eens oppakken. Als een stuk ergens van binnen is gaan zitten, dient het zich wel weer aan.
Komt er een vervolg op Allure en Imposant, uw beide eerste cd’s? Wat kunnen we verwachten?
Jazeker. De opname staat gepland eind april en als alles goed gaat is de presentatie ervan op 23 mei, het eerste dinsdagavondconcert in de zomerserie in de kathedraal. Het is weer een concept als de tweede cd: diverse composities uit verschillende tijden en landen waarbij weer veel van de klankschoonheid van het orgel te beluisteren is.
Drie componisten die u graag speelt op het Bossche orgel…
Ik denk eigenlijk meer in composities dan in componisten, maar dan zeg ik: Bach, Franck en Andriessen.
Drie componisten die u liever niet speelt op uw orgel…
Ik ben niet zo van de Klassieken.
In 1984 is het Heyneman-orgel voor het laatst gerestaureerd. Als er opnieuw gewerkt moet worden aan uw orgel, welke wensen hebt u dan?
De laatste restauratie heeft een pracht resultaat opgeleverd. Wat zou je nog meer willen wensen? Ik denk dan meer aan iets praktisch: een handig systeem zodat de stemmer zelfstandig de tongwerken kan stemmen. Scheelt tijd en dus ook geld.
Geef een top en een tip voor de orgelcultuur in Nederland in onze tijd…
Het is belangrijk om in leeftijd naar beneden te kijken, naar jongelui die met hart en ziel orgelspelen. Zo heb ik er voor gezorgd dat we hier de Juni Juniorconcerten hebben, waarin jong talent de kans krijgt zich te laten horen op een fraai monumentaal orgel als in de Sint-Janskathedraal. Deze talenten hebben straks ook de zorg voor de vele prachtige orgels in Nederland. Ik hoop ze zo nog meer te motiveren.
Wilt u een korte reactie geven op de volgende namen:
- Cameron Carpenter. Kende ik niet en heb ik even bekeken op YouTube. Eigenlijk net als bij Huub ten Hacken. Zoals hij bezig is, komt bij hem van binnenuit. Hij geeft daarmee iets van zichzelf. De drive die hij daarmee uitstraalt raakt kennelijk veel mensen. Op zijn manier goed bezig dus.
- Marie-Claire Alain. Van haar had ik mijn eerste orgel-lp. En die heb ik veel beluisterd. Wat ik me toen niet realiseerde, maar nu wel, is dat zij de weg opende voor veel vrouwelijke organisten.
- Jan Zwart. Ook hij heeft veel betekend voor veel organisten en orgelliefhebbers.
- Gustav Leonhardt: Grootheid, die heel veel betekend heeft op allerlei terreinen van de muziek.
- Olivier Messiaen: Ik herinner me een workshop van hem, ik dacht in Den Haag, waar we met de orgelklas naar toe gingen. Ik was eerstejaars en had nog geen kennis gemaakt met zijn muziek. Veel studenten en docenten stonden boven op elkaar rond het orgel waarop hij speelde om een glimp van hem te zien. Ik vond het indrukwekkend dat ik met Maurice Pirenne – waar ik zo tegen opkeek – op de vlonder zat naast het pedaal. Die Messiaen moest wel bijzonder zijn. Het is alweer een tijdje geleden dat ik zijn Dieu parmi nous speelde. Dat deed ik graag. Ik vind zijn muziek interessant en de moeite waard om erin te duiken.
© 2017 beeld Ernst van Mackelenbergh & Marc Bolsius
Geachte mevrouw Van den Engh. Wat een goed nieuws,ik zie er naar uit. De beide andere cd’s heb ik ook. Prachtig, muzikaal en beheerst orgelspel, echt top.
Ik hoop niet dat u het mij kwalijk neemt, maar wil toch graag uw aandacht vestigen op het volgende orgelwerk. Offertoire op.35 nr.6 van Lefebure-Wely.
Zelden gespeeld, zeer geschikt voor uw orgel. Veel succes toegewenst.