Het zou een aardige quizvraag kunnen zijn: noem eens een (historisch) orgel zonder pijpenfront… In 1751 bouwde Nicolas Dupont zo’n curieus exemplaar in de St. Jacques in Lunéville. Het is te beluisteren op een onlangs door Alpha uitgebrachte sacd/cd in de reeks ‘UGAB’, waarin bijzondere historische orgels met veel gevoel voor kwaliteit en stijl worden gepresenteerd. Het eerste deel, opgenomen in Cintegabelle met operatranscripties van Rameau door Yves Rechsteiner, kreeg veel lof van de Orgelnieuwsredactie. Op dit tweede deel speelt Frédéric Desenclos een gevarieerd recital dat begint bij Lully en eindigt bij Widor.
Lunéville, een klein stadje in de Lotharingen, wordt wel klein Versailles genoemd vanwege het indrukwekkende kasteel dat er in het begin van de 18e eeuw gebouwd werd. Toen de hertog van Lotharingen, Stanislas Leszczynsky, er in 1737 zijn intrek nam, had hij grote behoefte aan meer barokke pracht en praal in de stad. Daarom gaf hij zijn architect Emmanuel Héré opdracht om de in aanbouw zijnde St. Jacques te voltooien, twee torens toe te voegen en de inrichting van de kerk geheel nieuw te ontwerpen. Leszczynsky had echter meer op met architectuur dan met muziek: Héré kreeg de opdracht om een orgelkas te ontwerpen die de ingang van het paradijs moest verbeelden en waarbij geen enkele orgelpijp te zien mocht zijn! Zo ontstond een imposant en rijk geheel bestaande uit een enorm trompe l’oeil, zuilen en galerijen. In het boekje bij de cd (op dvd-formaat) staan talloze fraaie foto’s die erg tot de verbeelding spreken.
Nicolas Dupont, een regionale orgelmaker, zag kans om achter deze façade een compleet 4-manualig orgel in Frans-klassieke stijl te bouwen; hij voltooide het werk in 1751. Van 1850 tot 1852 werd het orgel ingrijpend gemoderniseerd door Jean-Nicolas Jeanpierre: hij verwijderde het rugpositief, voegde nieuwe registers en een zwelwerk toe en plaatste een vrijstaande speeltafel. In de loop van de tijd werden nog meer wijzigingen doorgevoerd waaronder een pneumatisering in 1914.
Bij de recente restauratie bleek het technisch niet mogelijk of wenselijk om het orgel te restaureren naar een eerdere bouwfase. Er is daarom voor gekozen om het orgel te reconstrueren naar een toestand waarin het orgel nooit verkeerd heeft, een paradoxale benadering die ook in Nederland wel wordt toegepast… Een belangrijk voordeel was dat op deze manier het bewaard gebleven materiaal van zowel Dupont als van Jeanpierre behouden en ingepast kon worden; bij ieder ander uitgangspunt moest belangrijk historisch materiaal aan de kant geschoven worden. Orgelmaker Betrand Cattiaux tekende voor het werk en zo ontstond een synthese tussen een klassiek frans en een (vroeg)romantisch orgel. In het zeer informatieve boekje wordt een en ander goed en begrijpelijk toegelicht. Het resultaat klinkt op de cd zeker overtuigend. Jammer is wel dat de wind voor onrust in de klank zorgt, die ademt royaal maar heeft soms ook de neiging om wat te deinen en te zwabberen.
De cd opent met drie operatranscripties van respectievelijk Desmaret en Lully, in lijn met de eerste aflevering van UGAB, die geheel gewijd was aan muziek van Rameau. Melodieuze en prachtige muziek, die uiterst orgelmatig klinkt op de imposante Grand-Jeux en Plein-Jeux van het orgel, en melancholiek op het Jeux de Fonds. Van de twee Noëls van Daquin die volgen, is vooral de bewerking over de melodie die bij ons bekend is als ‘Von Gott will ich nicht lassen’ interessant. Jammer genoeg speelt Désenclos deze lange Récit en taille wat nuchter. Het programma duikt vervolgens de 19e eeuw in met twee Pastorales om de (fraaie) registers van Jeanpierre te laten horen, waaronder de tongwerken van het Récit en de Flûte Harmonique. Dat Désenclos de Scène Pastorale van Lefébure-Wely met veel raffinement speelt, kan niet verhullen dat de muzikale substantie ervan, met eindeloze herhalingen en eenvoudige harmonische patronen, dun is. In de Pastorale van Franck, een ijzeren-repertoirestuk, leidt de al genoemde eigenaardigheid in de wind nogal af van het op zich prima spel van Desenclos. De nodige schwung komt pas bij de voorlaatste track van de cd, het Scherzo uit de 5e Sonate van Guilmant. Bij dit orgeltype, met nog pre-romantische trekjes, krijgt dit stuk een souplesse en snelheid mee die de degelijke Guilmant goed kan gebruiken. De cd besluit met een programmatische inkopper, de Toccata van Widor, voor de liefhebbers deze keer in Mi bémol want het orgel is een hele toon lager gestemd dan gebruikelijk. In het boekje staat dat ook Franse muziek uit de 20e eeuw overtuigend op dit orgel klinkt (dat lijkt mij ook), maar daarvan krijgen we helaas niets te horen.
De opname klinkt uiterst natuurlijk en heeft een delicate balans tussen het orgel en de royale akoestiek. Soms zou je als luisteraar iets meer bij de klank betrokken willen worden en een iets directere opname wensen, maar dit is ook iets persoonlijks.
Het was niet te verwachten dat Alpha het niveau van de eerste uitgave in de UGAB-reeks zou kunnen overtreffen. Met deze aflevering is echter opnieuw een interessant en tamelijk onbekend instrument voor het voetlicht gebracht. Het is zeer boeiend om via de opname en het rijk geïllustreerde boekje kennis te nemen van de rijke historie van het instrument, inclusief het recent gehanteerde restauratieconcept. Wat de programmering betreft is het te hopen dat Alpha bij een volgende aflevering terugkeert naar het ‘monothematische’ concept van de Rameau-cd en met meer verrassingen uit het repertoire komt of dat het nu gehanteerde uitgangspunt van een gevarieerd recital wat origineler en spannender wordt uitgewerkt. [THEO VISSER]
UGAB no.2 – Lunéville, Fréderic Desenclos
Uitvoering: * * * *
Opname: * * * * *
Programma: Desmarest (Ouverture, Chaconne); Lully (Ouverture); Daquin (Noël XI en VI); Lefébure-Wély (Scène pastorale); Franck (Pastorale); Guilmant (Scherzo Sonate V); Widor (Toccata uit Symphonie V).
Label: Alpha
Nummer: Alpha 651
Speelduur: 61’24”
Boekje (digipack, DVD-formaat): 68 pagina’s (FR/EN)
Prijs: € 31,95
[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
© 2011 www.orgelnieuws.nl