Bach in spiegelbeeld: Euwe de Jong en Sybold de Jong spelen cantatebewerkingen in Bolsward
BWV 126/1 – 1725 Concerto super: Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort canto fermo in soprano; BWV 51/4 – 1730 Triosonate super: Sei Lob und Preis mit Ehren canto fermo in soprano; BWV 21/1 1714 Sinfonia adagio assai; BWV 167/5 – 1723 Trio super: Sei Lob und Preis mit Ehren canto fermo in alto; BWV 10/1 – 1724 Concerto super: Meine Seel erhebt den Herren verso primo canto fermo in soprano – verso secundo canto fermo in alto; BWV 35/1 – 1726 Sinfonia in d-klein allegro; BWV 156/1 – 1729 Sinfonia in F-groot adagio BWV 35/5 – 1726 Sinfonia in d-klein presto; BWV 107/1 – 1724 Preludium super: Was willst du dich betrüben canto fermo in soprano; BWV 87/1 – 1725 Invention; BWV 80/1 – 1727 Preludium super: Ein feste Burg ist unser Gott canto fermo in canone (soprano e basso).
Klik hier om dit artikel te bestellen
Dit is typisch zo’n cd uit de school van Wim van Beek: het speelplezier en de grote vaardigheid van deze organist zijn op veel van zijn leerlingen overgeslagen. Wie wel eens een concert van Van Beek in ‘zijn’ Martinikerk in Groningen heeft meegemaakt, weet hoe geweldig de combinatie klinken kan. Tegelijk liet Van Beek zijn studenten veel vrijheid, zeker ten aanzien van de interpretatie van muziek: organisten dienen te weten waarom ze op deze of gene manier spelen, zus of zo interpreteren en al dan niet voor oude vingerzetting kiezen – maar hij maakte er zelden een halszaak van wanneer een student hem op die punten niet tot op de millimeter volgde. Als referentie neemt Van Beek nog altijd vaak de musicologische kennis van zijn vriend Cor Edskes; zijn leerlingen kozen en kiezen dikwijls een iets andere leidraad. Met als gevolgd dat de ‘Van Beek-school’ herkenbaar is en toch zeer divers.
In het geval van de broers Euwe en Sybold de Jong is de muzikale referentie vooral de eigen muzikaliteit. In het boekje staat de motivatie van Sybold om delen uit Bachcantates voor orgel te bewerken ‘niet anders is dan die van zijn voorgangers’ [waartoe de auteur van het boekje, Euwe, zelfs Perotinus rekent]: ‘handen en voeten geven aan fantastische muziek!’ Deze weinig pretentieuze opzet wordt op de cd volledig waargemaakt. Bachs cantates bevatten niet zelden juweeltjes, en die zijn door Sybolds keuze om voor vier handen en twee voeten te schrijven nu ook op orgel speelbaar.
Hoewel de stukken op deze cd uit diverse cantates komen, is het programma opgezet als een ‘nieuwe’ cantate. Het indrukwekkendst vind ik de Sinfonia waarmee de cd opent: hier is het duidelijkst te horen dat twee organisten noodzakelijk zijn om de rijkdom van Bachs muziek te tonen. Zelden ook twee spelers gehoord die zo op elkaar ingespeeld zijn. Bijzonder is verder het trio over Sei lob und Preis mit Ehren: het werk is in wezen een trio mét cantus firmus, wat voor veel organisten, die immers zelden ‘buiten de deur’ luisteren, een verrassing zal zijn.
Juist omdat het vandaag de dag doodsimpel is om cd’s te maken, mag je van nieuwe cd’s verwachten dat ze iets wezenlijks aan de al enorme voorraad toevoegen. Door het talent waarmee de bewerkingen op deze cd gemaakt en gespeeld worden, is hier aan die voorwaarde zeker voldaan. Een minpuntje is wellicht dat de cd weinig contemplatieve muziek bevat, en dus ook weinig dito momenten. Tegen al te heftig blij speelplezier kan ik tenminste niet op – en halverwege heb ik de plaat dan ook een kwartiertje stilgezet.
De gebroeders De Jong kozen als instrument het Hinsz-orgel in de Martinikerk in Bolsward. Het orgel klinkt op deze cd in het hoog af en toe wat agressief en in het laag wat blubberig. Jammer dat dergelijke opnametechnische fouten nog altijd geaccepteerd worden; het kan aantoonbaar beter en de boeiende muzikaliteit van deze plaat had dat zonder meer verdiend. [HANS FIDOM]
© 2006 www.orgelnieuws.nl