Bernhardt Edskes is weer eens een typerend voorbeeld van een ouderwetse orgelman. Nu is daar niets op tegen; maar als er dan met hem een interview op internet verschijnt, dan kan ik het niet laten zijn in verschillende opzichten hopeloos ouderwetse opvattingen te weerspreken.
Ouderwetse opvattingen zijn een ding; maar mijns inziens werkt een publicatie ervan op internet in de hand dat de argeloze www-er wel eens een geheel verkeerd beeld van het orgel kan krijgen. En niet alleen van het orgel, maar zelfs van de eredienst! Als Edskes zegt dat het (neo-)romantische orgeltype en de muziek van Franck, Widor, Reger niet thuishoren in de eredienst, dan heeft hij onbetwist een uiterst beperkt beeld van de tegenwoordige eredienst. De eredienst heeft sinds het ’traditionele calvinisme’ op veel plekken ook een ontwikkeling doorgemaakt. Zowel de muziek in de eredienst, de eredienst zelf en natuurlijk de concertpraktijk hebben ondanks blijvende elementen altijd een ontwikkeling doorgemaakt. Daar
is maar een reden voor: de mens en zijn omgeving zijn ook veranderd. Inderdaad kan het Orgelbüchlein zeer geschikt zijn voor de eredienst, maar ik zie niet in waarom er bijvoorbeeld na een paasdienst als uitdrukking van vreugde niet de Final van Franck, de Toccata van Widor of Vierne gespeeld kan worden. Of wellicht voor de hand liggender, de Sortie uit de Messe de la Pentecote na een Pinksterdienst. Ik geloof er heilig in dat een zorgvuldige keuze uit de gehele literatuur de eredienst effectief kan versterken.
Daarnaast is het jammer dat zo’n getalenteerde vakman als Edskes een absoluut artistiek onbegrip aan de dag legt voor de positie van orgelbouw. Enerzijds zijn er natuurlijk de historiserende orgelbouwers die grondig onderzoek doen naar bouwwijzen uit het verleden. Dit is heel belangrijk, want die beheersing van het ambacht is een noodzakelijk beginpunt om tot een intelligent hedendaags orgeltype te komen. Anderzijds zijn er bouwers die een ‘compromis-orgeltype’ bouwen en proberen het orgel een flexibel, hedendaags gezicht te geven. In Nederland is deze stroming non-existent, maar wie op internet gaat zoeken vindt opmerkelijke ideeën die componisten en uitvoerenden nog lang kunnen inspireren. Het moet echter toegegeven worden dat de beheersing van het ambacht in veel van deze gevallen te wensen overlaat. Ik denk dat in het begin van de 20ste eeuw orgelbouwers de onmisbare band met het verleden zijn kwijtgeraakt aan… de neobarok. Het is kortom tijd voor een vruchtbare synthese tussen historiserende en futuriserende orgelbouw. Het is in mijn optiek de enige mogelijkheid de orgelcultuur een krachtige artistieke eenheid, uitstraling en binding met de hedendaagse mens te geven. Alleen zo kan er sprake zijn van ORGELKUNST. Het is te hopen dat de lezers van Edskes’ interview beseffen dat niet zijn vakmanschap en orgels op zichzelf, maar wel zijn artistieke houding slechts een contraproductieve uitwerking kunnen hebben.
Bert den Hertog, Rotterdam
Klik hier om een reactie in te sturen voor de rubriek SCHERP