Op zijn verjaardag, 23 juli, is de oud-journalist Bert Klei overleden. Hij was al geruime tijd ziek.
In de protestantse orgelwereld was Klei, die steevast ondertekende als “A.J. Klei”, geliefd om zijn artikeltjes op de kerkpagina van dagblad Trouw, die regelmatig in het teken stonden van door hem bewonderde organisten als Feike Asma, Piet van Egmond, Ewald Kooiman en Jos van der Kooy.
Klei, geboren in Apeldoorn, was zoon van een gereformeerde hoofdonderwijzer en groeide op in Scherpenzeel. Nadat hij in 1945 zijn gymnasiumdiploma had verkregen, volgde hij een cursus journalistiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar hij inmiddels was gaan wonen. Zo kwam hij in 1947 terecht op de kerkredactie van Trouw, waar hij later chef van werd. Hij was een groot kenner van het protestantisme, met name van de gereformeerde gezindte. Zoals Pieter van der Ven in zijn waardige “In memoriam” in Trouw van 24 juli schrijft: “Klei kon moeiteloos dertien soorten gereformeerden uit elkaar houden”.
Hij was een groot liefhebber van orgelmuziek, bezocht al van jongs af aan de concerten in de Oude Kerk in zijn woonstede Amsterdam en recenseerde die ook wel voor de krant. Zijn voorliefde ging uit naar organisten met een romantische inslag, zoals Feike Asma en Piet van Egmond. De laatste ging hij op aanraden van een medecursiste beluisteren in de Willem de Zwijgerkerk, waar Van Egmond in de jeugddiensten en diensten van ‘Groot Zuid’ het orgel bespeelde. “Als er goed gepreekt werd, was dat meegenomen, maar na de dienst bleven we zitten om naar Piet te luisteren en hij bood je van alles. Die Moldau van Smetana, een tussendeel uit een vioolconcert van Bach of een zeer naturalistische improvisatie over een stichtelijk lied met als hoogtepunt zijn Ruwe stormen. Deze heeft hij meermalen laten woeden”, schreef Klei in 1982 na Van Egmonds overlijden. Later was hij vooral gesteld op Jos van der Kooy, wiens naam volgens hem op “ij” diende te eindigen, en op Ewald Kooiman, wiens integrale Bach-opnamen op LP hij op de hem kenmerkende wijze bij de lezers van Trouw aanbeval.
Klei was ook een groot Bach-liefhebber. Hij verzamelde de Bach-cantates onder leiding van Nikolaus Harnoncourt en deed grote moeite om een in zijn collectie nog ontbrekend platenalbum in bezit te krijgen. Opnamen op cassette of cd waren aan hem niet besteed; de overstap naar cd wenste hij niet te maken.
In 1990 schreef hij zijn laatste column voor Trouw. Een aantal ervan werd gebundeld door Uitgeverij Balans onder titels als Liever een bal des gehakts en De meeste mensen zijn aardig. Bij zijn afscheid als vaste columnist sprak Martin van Amerongen de gedenkwaardige woorden: “Wat Carmiggelt was voor het Parool en Renate Rubinstein voor Vrij Nederland, dat was Klei voor Trouw”.
De laatste jaren ging zijn gezichtsvermogen ernstig achteruit en leed hij aan de ziekte van Parkinson. “Het is een rotziekte; je gaat er niet aan dood maar daar is dan ook alles mee gezegd”, vertrouwde hij me toe toen ik hem in november 2003 m’n (ook door hem) lang verwachte biografie over Piet van Egmond kwam brengen. Ik voel me nog altijd vereerd dat hij zijn allerlaatste bijdrage voor Trouw aan deze uitgave heeft gewijd. [GERCO SCHAAP]
In een van de volgende nummers van de Orgelvriend zal een uitgebreider In memoriam verschijnen.
© 2008 fotografie Werry Crone (met toestemming van Trouw)