Carl Nielsen geldt als de beroemdste Deense componist aller tijden. Van 1997 tot 2009 prijkte zijn hoofd op het bankbiljet van 100 kronen – en dan beteken je wat. Buiten Scandinavië is Nielsens muziek een stuk minder bekend.
Goed, zijn vioolconcert behoort min of meer tot het standaardrepertoire van violisten, en zo af en toe waagt een orkest zich aan een van de zes symfonieën. Maar dat is nogal mager voor een componist die voor zoveel verschillende bezettingen en gelegenheden schreef.
Op programma’s van orgelconcerten kom je de naam Nielsen zelden tegen. Jammer, want zijn werk doet niet onder voor tijdgenoten uit andere landen. Maar wie weet brengt deze nieuwe integrale opname door Bine Bryndorf daar verandering in. Bryndorf legde eerder al het complete orgeloeuvre vast van die andere beroemde Deen: Dieterich Buxtehude.
Met de Nikolaj Kunsthal in Kopenhagen heeft Bryndorf een originele opnamelocatie gekozen. In deze voormalige kerk staat een vroege Marcussen (1931), die de laatromantische taal van Nielsen perfect spreekt. Of dit de eerste commerciële opname van dit orgel is, heb ik niet kunnen achterhalen. Maar heel veel meer opnamen zullen er niet zijn.
Saillant detail: op de dag dat het orgel werd opgeleverd, zette Carl Nielsen zijn handtekening onder zijn laatste grote werk: Commotio. Een stuk van symfonische allure, door Nielsen zelf bestempeld als een ‘uiting van zelf-objectivering’. Daarmee bedoelde hij dat de objectieve vorm van het stuk voor hem belangrijker was dan de persoonlijke gevoelens die hij ermee zou kunnen uitdrukken. Het werk bestaat feitelijk uit drie fuga’s, twee lange en een korte. Op diverse plaatsen is hoorbaar dat Nielsen zich geïnspireerd wist door de muziek van Buxtehude en andere componisten uit die tijd.
Bryndorf is, zo vertelt ze in onderstaande trailer, bij haar opname van Commotio bepaald niet over een nacht ijs gegaan: ze heeft het stuk eerst op maar liefst achttien verschillende orgels in heel Europa uitgevoerd, al zoekend en experimenterend; uiteindelijk vond ze in het Marcussen-orgel van de Nikolaj Kunsthal het ideale instrument. Het klinkend resultaat is er dan ook naar: een doorwrochte en doorleefde vertolking van een weerbarstig werk.
Het feestpreludium dat Nielsen ter gelegenheid van de eeuwwisseling schreef, oorspronkelijk een pianowerk, is makkelijker te behappen. Wat mij betreft komt het plechtstatige en majestueuze karakter van het stuk op orgel beter naar voren dan op piano. (Wie voor een trouwdienst eens iets anders zoekt dan Clarke of Charpentier, heeft aan deze ouverture trouwens een fraai alternatief.)
In onder andere de 29 kleine orgelpreludes, manualiter sfeerstukjes met een uiteenlopend karakter, toont Nielsen dat hij ook de kleine(re) vorm beheerst. Een zestal fraaie liederen voor bariton en orgel completeert het geheel.
In het booklet is uitvoerige informatie te vinden over het werk van Carl Nielsen en het orgel van de Nikolaj Kunsthal. De teksten en een Engelse vertaling van de gezongen liederen zijn opgenomen. Hopelijk draagt deze waardevolle uitgave bij aan de (her)waardering van Carl Nielsen als orgelcomponist.
Carl Nielsen – The Organ Works
Bine Bryndorf, Marcussen organ Nikolaj Kunsthal Copenhagen
Torsten Nielsen, baritone
Fest-praeludium ved Aarhundredskiftet, CNW 84 (arr. F. Viderø); 29 Little Preludes, CNW 96); Naar jeg betaenker Tid og Stund, CNW 185; Et helligt Liv, en salig Død, CNW 164; Forunderligt at sige, CNW 165; Frisk op! Endnu engang, CNW 168; Ak, min Rose visner bort, CNW 153; Guds Engle i Flok, CNW 170; Two Preludes, CNW 98; Melody, CNW 97; Commotio, CNW 99.
DACAPO 6.220635, TT 78’14, booklet 36 p. (DK/EN), € 8,95 – 18,70 (mp3/flac/cd) | dacapo-records.dk