Yves Castagnet joue Marcel Dupré au Grand Orgue de Notre-Dame de Paris – Intrada 020 (2005)
Tribune libre Suzanne Chaisemartin (met 3 tracks door Marcel Dupré zelf gespeeld).
Voor de maanden juli en augustus heeft orgelnieuwsrecensent Bert Rebergen twee cd’s uit Parijs voor u besproken. Deze cd’s zijn tot 31 augustus speciaal voor de bezoekers van www.orgelnieuws.nl voordelig te bestellen.
De cd van Yves Castagnet is te bestellen van € 21,50 voor € 20,00 (ex. € 1,95 verzendkosten).
De cd van Suzanne Chaisemartin is te bestellen van € 22,75 voor € 21,00 (ex. € 1,95 verzendkosten).
Beide cd’s samen zijn te bestellen van € 44,25 voor € 40,00 (inclusief verzendkosten).
Yves Castagnet joue Marcel Dupré.
Au Grand Orgue de Notre Dame de Paris.
Le Chemin de la Croix, op. 29; Symphonie no 2 en ut dièse mineur, op. 26. CD INTRA020
Klik hier om dit artikel te bestellen
De beroemde kathedraal Notre-Dame heeft na het overlijden van Pierre Cochereau (1984) drie organisten die het hoofdorgel bespelen en een vaste bespeler voor het koororgel, namelijk Yves Castagnet. Een enkele keer bespeelt hij tijdens de mis het hoofdorgel en de oplettende luisteraar heeft dat snel in de gaten, want Castagnet speelt dan vrijwel alleen literatuur, terwijl zijn collegae zich dikwijls beperken tot improvisaties. Omdat de blinde hoofdorganist Jean Pierre Leguay de 65 is gepasseerd en zijn organistschap binnenkort zal moeten beëindigen, opperde ik laatst bij een Parijzenaar het idee om Castagnet maar als opvolger te kiezen. Glimlachend schudde de man zijn hoofd. Castagnet was niet goed genoeg…
Grappig om te zien hoe hoog aldaar de lat wordt gelegd als je over organisten van grote kwaliteit beschikt. Castagnet zou met zijn capaciteiten op een topfunctie in Nederland kunnen rekenen.
Hebben we wel eens wat van Castagnet op cd vernomen? Ja, hij speelde een adembenemende orgelpartij in de uitvoering van het Requiem van Duruflé; de Suite op. 5 op diezelfde cd hoorde ik zelden beter gespeeld (BMG / Radio Notre Dame). Bij Sony verscheen o.a. een erg goede cd met werken van Dupré. Verder nam hij cd’s op in de Madeleine, in de St. Joseph van Bonn-Beuel en de Saint-Etienne-du-Mont te Parijs. Castagnet componeert ook. In de Notre-Dame hoorde ik zijn Messe ‘Salve Regina’. Een waardige ‘opvolger’ van Viernes Messe Solenelle, die zeker op cd vastgelegd moet worden!
Op deze cd van Intrada weer werken van Marcel Dupré. Eerst de Chémin de la Croix op. 29. Dupré speelde in Brussel (1931) afwisselend met het voorlezen van teksten betreffende de kruisweg van Christus – die van Paul Claudel, een tot bekering gekomen atheïst – improvisaties die hij op veler verzoek noteerde. Ruim een jaar later klonk de compositie in het Trocadéro in Parijs.
Castagnet koos niet voor een vergelijkbaar Cavaillé-Coll-orgel maar voor het vijf manualen tellende Notre-Dame-orgel. Dupré speelde daar vaak en verving de toenmalige titulaire Louis Vierne tijdens diens ziekte. De teksten van Claudel worden niet voorgedragen op de cd, maar zijn gedeeltelijk afgedrukt in het booklet. Op de dubbel-cd met Rolande Falcinelli (Solstice 193/4), ook vanuit de Notre-Dame, gebeurt dat wel. Dat Frans klinkt zeer indrukwekkend in een grote kerk maar de eerlijkheid gebiedt mij op te biechten dat je na een paar keer luisteren wel gaat doorspoelen.
Tijdens een herdenkingsmis voor Claudel in de Notre-Dame in 2005 werd de Chemin de la Croix uitgevoerd en ontstond het idee deze cd vast te leggen.
Een aardige anekdote is dat een bekende van mij ooit aan John Scott, die voornemens was de Chemin de la Croix op zijn toenmalige orgel (St. Paul’s te London) op te nemen, vroeg: “Neemt u dan ook de teksten van Claudel bij de cd op?” Scott keek hem verbaasd aan en antwoordde bijna verbouwereerd: “It’s not in the music!”
Begon Scott trouwens ook niet als koororganist van de St. Paul’s ?
Het orgel van de Notre-Dame lijkt na de restauratie van 1992 steeds beter te gaan klinken. Het klonk eerst bijna irritant hard en deed me soms eerder aan een beroerd elektronisch orgel denken dan aan een opgeknapte Cavaillé-Coll. Het lijkt erop dat men nog wat aan de intonatie heeft gesleuteld, ook aan de chamades die weer iets van de nasale klank hebben teruggekregen die we kennen uit de Cochereau-tijd. Vaste bezoekers van de Notre-Dame onderschrijven dit vermoeden ook. Deze cd lijkt wat dichtbij opgenomen te zijn waardoor de horizontale tongwerken zo nu en dan erg brutaal op de voorgrond treden. Toch neem je die scherpe klank niet waar wanneer je boven bij de enorme speeltafel vertoeft. Hard klinkt het er wel, dat kan ik u verzekeren.
Ik was zelf destijds verrukt van de opname door Rolande Falcinelli in de Notre-Dame. Ook Suzanne Chaisemartin laat op haar jongste cd (cd van de maand juli) horen niet alleen over de vereiste techniek te beschikken om deze muziek uit te kunnen voeren. Castagnet doet dit zeker niet slechter, maar de fijnzinniger aanpak van de genoemde dames behoudt wel mijn voorkeur. Castagnet en Falcinelli hebben overigens het grote voordeel over een instrument te beschikken met een rijke klankkleur. Dat luistert toch prettiger dan wanneer we bij de goed spelende Ben van Oosten het minder kleurrijke orgel van de St.-Ouen te Rouen beluisteren (MDG 316-0953).
Even was ik bang, omdat de cd ook nog eens de complete 2e symfonie van Dupré bevat, dat Castagnet de werken zou afraffelen. Dit is allerminst het geval. Hij houdt de vaart er in, maar speelt zelden gejaagd.
Nu we het toch over de tempi hebben is het goed om iets over de 2e Symfonie op. 26 te zeggen. Terwijl ik dit schrijf ligt de partituur op mijn schoot. Toen ik de cd voor het eerst hoorde, heb ik het openingsdeel een paar keer herhaald. Mij viel op dat Castagnet een ‘fermate’ toepast in de eerste maat die ik in de partituur niet terugvind. “It’s not in the music!” Door het gehele Preludio heen houdt Castagnet deze vertraging vol die ik ook nooit bij een ander heb waargenomen. Als je erop gaat letten, wordt het vervelend. Toch volg ik verder met bewondering de notenbrei, zeker als de zeven kruizen tellende Toccata gespeeld wordt. Zo vertragend als Castagnet het Preludio begint, zo vlot sluit hij de Toccata af. Te vlot naar mijn smaak.
Afrondend kan ik tot de volgende conclusie komen. Hebt u nog geen goede uitvoering van deze werken van Dupré, dan kunt u deze geluidsdrager zonder zorgen aan uw verzameling toevoegen. Alleen al de klanken van het immense Notre-Dame orgel brengen de luisteraar in vervoering. Soms ben ik bang dat deze klankexplosies, of juist de verfijnde klank van ‘les ondulants’ en ‘les jeux de fonds’ de luisteraar dermate in de houdgreep nemen dat de wijze waarop de muziek gespeeld wordt, minder belangrijk wordt.
Parijs moet nog maar eens goed nadenken over een goede opvolger op het Grand Orgue. Misschien is Castagnet zo beroerd nog niet.
Binnen de orgelwereld spreken we niet snel van een comeback. Suzanne Chaisemartin maakt een uitzondering op die regel.
In 2001 bracht hetzelfde label Aeolus (van Christoph Martin Frommen) een cd op de markt waarop we Chaisemartin in de Saint-Sulpice horen met werken van Marcel Dupré. Ik was in de Saint-Sulpice toen madame Chaisemartin aan het studeren was voor deze geluidsdrager. Ik heb beneden een poosje geluisterd en moet toegeven dat ik dacht: “Misschien kan mevrouw beter wat boodschappen gaan doen.” Het klonk werkelijk verschrikkelijk. Technisch liep zo’n beetje alles mis. Uiteindelijk kocht ik de cd toch en bleek de eerste in Nederland te zijn die de schijf in z’n bezit had. Deze Dupré-cd staat op dit moment in mijn top 10.
Wát een comeback van een organiste wiens cd’s veel minder in de cd-zaken te vinden zijn dan die van haar landgenotes Marie-Claire Alain en Sophie-Véronique Cauchefer-Choplin. Een enkele (oude) opname was wel te krijgen van deze grande dame, maar die maakte niet zoveel indruk op mij als de cd met werken van haar leermeester Marcel Dupré.
Tribune libre Suzanne Chaisemartin
(met 3 tracks door Marcel Dupré zelf gespeeld).
Suzanne Chaisemartin joue aux orgues de Saint-Sulpice, Paris, de Saint-Augustin, Paris, de Saint-Etienne de Caen: Toccata, Andante cantabile, Finale – Symphonie IV op. 13/4 (Widor); No. 3, 5, 9 extraits du ‘Chemin de la Croix’ op. 29 (Dupré); Minuetto, Toccata extraits des ‘Douze Pièces’ (Gigout); Variations sur un Noël bourguignon (Fleury); Introduction et Variations sur un ancien Noël polonais (Guilmant); No. 2, 5, 12 extraits des ‘Vingt-quatre Inventions’ op. 50 (Dupré); No. 1 extrait des ‘Six antiennes pour le temps de Noël (Dupré); No. 12 extrait du ‘Tombeau de Titelouze’ op. 38 (Dupré).
Marcel Dupré houe son orgue personnel à Meudon: Improvisation d’un concerto dans le style classique en 4 mouvements extrait ‘Récitatif’; Improvisation d’une symphonie sur sept thèmes d’Arthur Honegger. CD AE10461
Klik hier om dit artikel te bestellen
Dan ligt nu de nieuwe Chaisemartin voor me. De titel ‘Tribune libre’ meldt ons dat het toneel is vrijgemaakt voor een bijzondere organiste die samen met de luisteraar wil terugblikken in haar muzikale verleden. Vriendelijk glimlachend kijkt ze op de voorkant van het booklet van de cd de luisteraar aan. Regelmatig trof ik mevrouw Chaisemartin in de Saint-Sulpice. Toen geen glimlach. Zelfs toen ik haar complimenteerde voor de Dupré-cd, bleef ze me nors en ongeroerd aankijken. Nu staat madame Chaisemartin in Parijs ook niet bekend als een al te gemakkelijke dame. Hier en daar botste het wel eens tussen haar en de geestelijkheid van de kerken waar ze speelde. Ze speelt na haar vertrek uit de St. Augustin, vooral dankzij titulaire Daniel Roth, thans een enkele dienst in de Saint-Sulpice.
In het booklet vinden we informatie over de organiste, de orgels en in mindere mate over de gespeelde werken in het Engels, Frans en Duits. Ook het op de cd door Chaisemartin gesproken commentaar is in het booklet vertaald. Veel foto’s sieren het drukwerk.
Prima opnames, zoals we van Aeolus gewend zijn.
Het is altijd lastig, om na zo’n indrukwekkende plaat opnieuw een cd van deze organiste onbevangen te beluisteren en te beoordelen. Ook nu bewijst de grande dame ondanks haar hoge leeftijd – ze is de 80 gepasseerd- nog over genoeg kwaliteiten te beschikken.
Ze bespeelt drie orgels. Die van de Saint-Sulpice, de Saint-Augustin (waar ze 50 jaar organiste geweest is) en van de Saint-Etienne in Caen. Drie orgels van Aristide Cavaillé-Coll of orgels waar hij aan gewerkt heeft. Tussen de werken door geeft de organiste mondeling commentaar op de cd. Enerzijds een aardig idee, anderzijds wordt het bij herhaaldelijk beluisteren van de cd een beetje vervelend.
Eerst drie delen uit Widors vierde. Hier zet Chaisemartin echt iets neer! Dat hebben die eerste symfonieën van Widor ook nodig. Je hoort hier geen bejaarde dame, maar iemand met veel pit en muzikaliteit! Het Sulpice-orgel wil nog wel eens te gladjes klinken op de cd, maar hier zijn de ruige Franse tongwerken van dit instrument uitstekend te horen. Het beroemde Andante Cantabile is erg zacht opgenomen. Zachte passages opnemen in de Saint-Sulpice blijft met de rumoerige barkermachine een crime! De afstandsbediening in de hand houden, dus!
Over de kruiswegstaties van Dupré meer in bovenstaande bespreking van de cd van Yves Castagnet..
Van Eugène Gigout, ooit titulaire van de Saint-Augustin, een minder bekend Minuetto. Grappig, maar genoemde onbekendheid is niet verrassend. Gigouts bekende Toccata wordt daarentegen wellicht weer te vaak gespeeld en verliest daardoor wat aan zeggingskracht. Deze – hier en daar wat onduidelijk gespeelde – uitvoering verandert daar weinig aan.
Ook André Fleury bespeelde het orgel van de Augustinuskerk te Parijs. Chaisemartin speelt zijn Variaties op een Bourgondisch kerstlied. Aardig werk, niet spetterend.
We hebben er vaak geen flauw benul van hoeveel werken Alexandre Guilmant voor orgel schreef. Zijn muziek wordt op de Parijse conservatoria de laatste decennia meer naar waarde geschat. Guilmant had van zichzelf niet zo’n hoge dunk. Het feit dat hij bij de ingebruikname van het Notre-Dame orgel werd uitgenodigd om te spelen verbaasde hem zeer. Er waren er zoveel beter dan hij. Deze gespeelde Poolse kerstvariaties bevestigen deze conclusie helaas wel. Leuk. Meer niet.
De rest van de cd wordt gevuld met werken van en door Marcel Dupré, want de maître vertolkt aan het eind van de cd zelf drie improvisaties, opgenomen op zijn huisorgel – dat ooit van Guilmant was – in 1949. Ik bezit veel opnames van het orgelspel van Dupré (waaronder vele improvisaties), opgenomen in de Saint-Sulpice en op zijn huisorgel, maar dat valt me niet altijd mee. Het gat tussen zijn live gespeelde improvisaties en de later genoteerde improvisaties – zoals zijn Symphonie Passion – lijkt zo groot. Of Dupré sleutelde veel aan zijn genoteerde improvisaties, of we hebben pech gehad met minder interessante opnames. Hoe dan ook, historisch gezien blijven dergelijke opnames bijzonder interessant en een must voor de liefhebber of verzamelaar.
Dat Chaisemartin door diezelfde Dupré geïnspireerd werd om de organiste worden die ze nu nog steeds is, laat ze ook op deze cd horen. Als ten slotte het Placare Christe Servulis van haar vorige cd weer door mijn luidsprekers klinkt, blijf ik herhaaldelijk de ‘previous’ toets op mijn afstandsbediening indrukken. Inderdaad! Een grande dame! [BERT REBERGEN]
© 2006 www.orgelnieuws.nl