Voor veel orgelliefhebbers ligt de valkuil op de loer zich te beperken tot hun geliefde instrument. Daarop maakte schrijver dezes in het verleden geen uitzondering.
Dat er meer is dan orgel alleen, werd mij vooral duidelijk toen ik BBC3 Radio leerde kennen, toen de cd verscheen en er veel billijk geprijsde sample-cd’s met klassieke muziek te koop waren.
Daarnaast gaf één speciaal koorwerk een nogal aanmoedigende duw in die richting.
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige eeuw, vroeg organist Bert Wisgerhof me hem te assisteren tijdens een concert in Duitsland. In de Citroën BX – wat reed die wagen heerlijk! – van organist Jan Gouda togen wij naar Rheda-Wiedenbrück. Na afloop kregen we van de organist een muziekcassette met een opname van het ingebruiknameconcert. Het bandje werd in de autoradio gestopt en aangezien deze op ‘repeat’ was ingesteld, kwamen dezelfde stukken op de terugreis een paar keer voorbij.
Achterin gezeten wachtte ik telkens op het moment waarop ‘dat koorstuk’ opnieuw te horen was. Eenmaal thuis bekeek ik het inlegvel van de cassette en zag wat ik telkens had gehoord: het Gloria uit de Messe Solennelle van Louis Vierne. Het had me bij mijn lurven gegrepen en bleef daarin volharden, keer op keer.
Toen op een dag Utrecht werd aangedaan mocht muziekzaak ‘Staffhorst’ niet worden overgeslagen. Ik had net kennisgemaakt met opnames van organist Pierre Cochereau en zocht in de bescheiden afdeling ‘orgel’ – de muzikale eenzijdigheid was er nog volop!- naar opnames van de Notre-Dame-organist. Tussen de orgelcd’s lag een cd met de Messe Solennelle van Louis Vierne, vanuit de Notre-Dame, met Cochereau achter de klavieren. Het gehele stuk, met die organist! Die kon ik niet laten liggen.
Nog immer het avontuur uit de weg gaande, speelde ik thuis keer op keer het Gloria af. Dat de Triptique en de 3e symfonie van Vierne ook op die cd stonden, deed er even niet toe. Laat staan dat de rest van de mis koppig werd overgeslagen.
Maar de dag, dat er iets van een durfal in mij ontwaakte, kwam.
Gezeten op de rand van mijn bed weerklonk voor het eerst het Kyrie.
Compleet van mijn stuk bleef ik na dat openingsdeel voor mij uit staren.
Hier waren geen superlatieven voor te vinden.
Zelfs het Gloria moest genoegen gaan nemen met een lagere plek in de hitlijst.
Dat bijna verlossende Cis-groot akkoord aan het einde. Hoe aangrijpend!
En daarbij dat juichende Notre-Dame orgel uit de jaren zeventig.
Je moet immers, tot je leedwezen, vaststellen dat het orgel, in combinatie met orkest, solisten en koor, dikwijls een bescheiden rol krijgt toebedeeld.
Jaren terug begeleidde ik regelmatig hetzelfde zangkoor op orgel en de dirigent kreeg het al benauwd als ik naast de Holpijp 8’ een Gemshoorn 4’ opentrok. Te luid!
Daar trekt Cochereau zich niets van aan. De snerpende chamades toeteren over het koor heen, de 32’ rolt eronder door en Maîtrise-dirigent Jéhan Revert, met Cochereau een gouden duo vormend, heeft daar vermoedelijk nimmer over gemopperd.
De Messe Solennelle-koorts was uitgebroken en die temperatuur wilde maar niet zakken. Als een bevlogen evangelist liet ik iedereen dit stuk horen. Niet zelden zag ik dat toehoorders naast me een traantje wegpinkten.
De Messe Solennelle van Louis Vierne. Intussen zo’n 120 jaar oud. Eigenlijk bedacht voor koor en orkest, maar Widor, die met Vierne de première van dit werk verzorgde, stelde voor om het voor twee orgels te schrijven. Zsigmond Szathmáry maakte later een versie voor één orgel en er bestaat intussen een versie waarin alsnog het orkest een rol vervult.
Iedere cd waarop het werk stond moest worden aangeschaft. Die van Cochereau bleef in de top 5 staan, maar de latere Hortus-opname is eveneens fraai, nog maar zwijgend van de Motette-opname vanuit de Sacré Coeur en de vrij recente opname vanuit de Saint Sulpice alwaar het werk destijds ten doop werd gehouden. U kunt die opsomming vast en zeker aanvullen.
Maar – bovenal! – het werk moest ooit live gehoord worden, het liefst in de Notre-Dame van Parijs.
In Nederland hoorde ik het twee keer, maar die herinneringen zijn reeds van de harde schijf gewist. In een kleine Parijse kerk hoorden een aantal liefhebbers het met mij op een zondagmiddag. Achter ons zat Hervé Lussigny, de toenmalige assistent van Daniel Roth in de Saint Sulpice, die ’s ochtends nog zijn beroemde zinnetje ‘Merci Aristide! Merci Daniel!’ had uitgesproken bij de speeltafel van dat machtige instrument.
Na afloop schudde hij teleurgesteld het hoofd, groette ons vriendelijk en vertrok.
Wederom: snel vergeten…
Dan toch maar in de Notre-Dame. Tja, even heen en weer rijden voor een half uurtje muziek … ?
In het toenmalige Notre-Dame-museum naast de kerk hadden we al eens vol verwondering gekeken naar het daar opgestelde schilderij van Louis Vierne. In een vitrine lag (een deel van) het manuscript, met het brilletje en het timmermanspotlood dat de slechtziende Vierne had gebruikt. Nu die muziek nog horen!
Bijna was het raak! Bij een Cochereau-herdenking wandelden we de kerk in aan het einde van de mis, die daarvoor had plaatsgevonden. Opnieuw werd mijn bekrompenheid – het gaat vooral om dat orgelconcert zo dadelijk! – bestraft. Nog net weerklonk het serene slotdeel Agnus Dei door de kathedraal. Onmiddellijk vroeg ik een Parijzenaar of de rest van deze plechtige Messe ook was uitgevoerd. Dit bleek inderdaad het geval en wij hadden al die tijd buiten op het plein gezeten.
Een voetballer had kunnen verzuchten: ‘Zo dichtbij een kampioenschap waren we nimmer.’
Een paar jaar geleden alweer was het dan toch zover.
De Messe Solenelle in de Notre-Dame!
Rijen dik stonden buiten te wachten. Met enig geniepig voordringen zorgden we voor een gunstige zitplaats in de kathedraal.
De Maîtrise.
Philippe Lefebvre achter het hoofdorgel.
Yves Castagnet achter het koororgel.
Een bomvolle kathedraal.
Oogjes dicht en genieten.
Houd het dan maar eens droog.
Na afloop van het concert werd het Kyrie als toegift nogmaals gezongen.
Zoiets is bijkans bedreigend voor de gezondheid…
Gejuich weerklonk na afloop.
Al liepen orgels en koor soms niet perfect synchroon en bleef er van het koor door de klankexplosie achter ons soms weinig meer over … dit vergeet je nooit meer. Nooit! Jamais!
En nu? Na ruim dertig jaar? Nog steeds lopen rillingen over de rug als dat werk uit speakers weerklinkt. Nog steeds verras en enthousiasmeer ik bezoekers die nooit van het werk hebben gehoord.
Nu de zomer is aangebroken, hebt u wellicht besloten die weken door te brengen in de eigen achtertuin.
Misschien bent u voornemens zich deze zomer opnieuw en alleen op orgelmuziek en orgelconcerten te richten. Neem dan de moeite om ergens een fraaie (online) plaat met dit meesterwerk te vinden en deze muziek tot u te nemen.
In deze mis ontbreekt een ‘Credo’, maar ik geloof dat een begrensd geloof in orgel alleen als sneeuw voor de zon verdwijnt zodra u dit hoort. Wij kunnen niet leven bij orgel alleen. Er is meer onder de zon.
Bert Rebergen (*1969) is ruim dertig jaar actief in het onderwijs en treedt op als spreker en verhalenverteller. Orgelmuziek mag zich in zijn belangstelling verheugen. Dit als luisteraar en als bespeler van menig instrument. Hij schrijft sinds 2006 voor ORGELNIEUWS als columnist en recensent.
Ja, die Messe Solenelle is één langgerekt kippevelmoment. Superlatieven schieten tekort!
Vanuit mijn ervaring met missen spelen (met koor) in Frankrijk kan ik bevestigen dat men daar zeer gesteld is op forse klanken en graag met veel tongewerken. Soms had ik ook het gevoel (vanuit mijn NL organistenervaring) dat ik teveel open trok maar de dirigent (een goede vriend) wil dan juist nog meer registers erbij horen. De mis wordt zo een echt feest. Natuurlijk zijn er ook wel zachte momenten maar over het geheel genomen schuwt men volume niet. Dat maakt indruk en geeft een saamhorigheidsgevoel bij de kerkgangers.
Van zulke schitterende muziek van Vierne zou je stante pede Rooms-Katholiek willen worden. Wat een ongelofelijk fraaie bijdrage aan de Christelijke Cultuur van Europa. Dit is Europees Christelijke cultuur op het hoogste niveau. Laten we er vooral trots op zijn en de Christelijke cultuur proberen te bewaren, te koesteren en te beschermen.
De opname uit de Sacré Coeur is weergaloos goed. Een van de mooiste Cavaille-Coll orgels in een formidabel akoestisch klinkende kerk. Dit is een referentie opname.