Hij vertelde het me vol verbazing. Waar praten we over? Dertig jaar geleden? Hij studeerde aan de Erasmus Universiteit en zat op een ochtend in de collegebanken te wachten op de hoogleraar die zou komen doceren. Wat gehaast kwam de man – te laat – de zaal binnen en riep door de zaal: ‘Ik heb mijn sheets thuis laten liggen, het college gaat niet door!’
Verbaasd was mijn oude schoolgenoot. Hoe kon het toch zijn, dat een man – je had toen nog de overheadprojector – geen college kon geven omdat hij die plastic velletjes niet in de tas had zitten. Hij had zoveel andere dingen met de studenten kunnen doen, maar de man wierp de handdoek snel in de ring en gaf geen college.
Nu in deze woelige tijden alles op afstand moet gebeuren, komt dit verhaal weer bij me naar boven.
Hoe zou deze man nu hebben gehandeld? Zou hij verrukt zijn over het onderwijs op afstand, of zou hij in Google Meet of Microsoft Teams de handen ontredderd in zijn grijze haren verstoppen?
Een kennis van me uit Duitsland vertelde me laatst een vergelijkbaar verhaal. Hij was naar een concert in Düsseldorf geweest waar een Amerikaans organist zou spelen. De man had ontzettend veel pech gehad onderweg en kwam veel later in Duitsland aan dan de bedoeling was.
Eenmaal in de kerk voerde hij bij het instrument als een bezetene alle registraties in, hetgeen hem vele uren kostte.
Opgelucht, omdat hij het met de voorbereidingen net gered had, begon hij zijn concert. Echter, de rampspoed bleef hem achtervolgen, want tijdens een forse Wagner-transcriptie crashte de computer van het orgel en zweeg het instrument.
Met man en macht werd aan de computer gewerkt. Gelukkig kon deze even later weer worden gebruikt en bleken alle ingevoerde registraties er nog te zijn.
Zonder kleerscheuren kon het concert worden afgerond. Het publiek applaudisseerde enthousiast en hoopte op een toegift. De organist bleef bij de in de kerk opgestelde speeltafel staan en nam het woord: ‘Hoe graag had ik u nog een toegift gegeven, maar ik had geen tijd meer om de registraties voor die toegift in te voeren in de computer. Helaas!’
Vroeger kon een orgeltrapper omvallen. Ooit weigerde de windmotor in de Grote Kerk van Zwolle, een uur voor aanvang van het concert en kon de meute, inclusief schrijver dezes, naar huis.
Ook in St. Paul’s Cathedral in London ging het bijna mis. We gingen naar een concert van Peter Planyavsky die, na enorm veel vertraging onderweg, een uurtje voor aanvang van het concert, de kerk binnen snelde. Als ik het goed heb onthouden, hadden de toenmalige organist John Scott en een assistent alle registraties zelf maar ingevoerd en kon Planyavsky alsnog direct aan de bak. Aan de bescheiden registraties – heel veel vuurwerk, inclusief The Royal Trumpets, zat er niet tussen – kon je merken dat Britten de registraties hadden voorbereid.
Maar toch. Je bent organist. Je weet waartoe die knoppen aan weerszijden – en soms voor en boven je – dienen. Je weet hoe een Roerfluit 8′ klinkt en een Octaaf 2′. Je raakt evenmin in paniek – dat mag ik hopen althans – dat er woorden te lezen zijn als ‘Double Open Wood’ of ‘Plein Jeu’. Daarbij heeft menig modern orgel een generaal crescendo, of een aantal vaste combinaties. En dan zeggen: ‘Ik kan geen toegift spelen, want ik kon de registraties niet meer op tijd invoeren.’
Dat is niet alleen verbazingwekkend. Het is zelfs zorgwekkend.
Zijn er straks nog organisten die we op onze historische orgels laten spelen en die bijvoorbeeld in Groningen, of Friesland niet vooraf vragen waar de setzerbediening te vinden is?
Zie hoe Jan Jongepier op YouTube, zonder briefje, met camera’s op hem gericht, in alle rust registreert, terwijl hij een indrukwekkende improvisatie neerzet. Op ORGELNIEUWS zien we hoe Jaco van Leeuwen dit ook voor elkaar krijgt in Noordwijk en Orgel Joke redt het ook, al moet een tablet uitkomst bieden voor de bladmuziek.
Dat wordt toch geen uitstervend geslacht?
Nog even en een Amerikaan wandelt over een paar jaar de Grote Kerk van Zwolle in, kijkt een moment verbaasd naar de prachtige speeltafel en verzucht: ‘Was er niet ook een Hauptwerk-versie van dit instrument?’
Nee, ik heb niets tegen moderne hulpmiddelen op eigentijdse instrumenten en voor velen is een elektronisch orgel een zegen. En dat buitenlanders soms maar moeizaam overweg kunnen met onze mechanische instrumenten valt best te begrijpen. Maar, dat je niet meer in staat bent om tijdens je spel wat knoppen open en dicht te doen, zeker als ze vlak voor je snufferd zitten en eenvoudig te bedienen zijn … dat is een kwalijke zaak!
En dan zijn we thans in deze roerige tijden beland. Niet alleen onderwijs op afstand, maar inmiddels ook concerten op afstand. Menig organist vindt de creativiteit om de knop van de normale concertpraktijk om te zetten en gunt ons een bespeling via online kanalen. Compleet met knoppentrekkers die eveneens op veilige afstand gezeten zijn, naast de bespeler, soms net zittend voor de betaalknop van de organisator.
Tussen organist en assistenten bevindt zich een scherm, vervaardigd van het laatste resthout dat in de leeggeplunderde bouwmarkt te vinden was en – warempel! – daar zijn de sheets weer! Even lijkt het alsof de plastic vellen beslaan, dankzij de grote geestdrift van de bespeler. Daarmee zou zelfs het laatste contact tussen registrant en organist kunnen verdampen en weerklinkt vanuit de mist het voor velen o zo bekende: ‘Zestien voeten!’
Intussen zit u straks tijdens hoogtijdagen naar tien schermen tegelijk te kijken en zapt van Sweelinck naar Messiaen. Achter de knoppen gezeten stelt u thuis zelf het programma samen dat u wilt horen en verhuist u naar Dubois’ Toccata, omdat aan ‘Mein junges Leben kein End’ leek te komen.
En alle deelnemers aan de Zomeracademie van Haarlem zitten thuis achter hun Hauptwerk-orgel. De sampleset van Haarlem zat gratis in het cursuspakket, inclusief de update om de windmotor tijdens het spelen uit te schakelen. Men volgt de lessen via het zojuist ontwikkelde ‘Google Masterclassroom’.
Helaas zal er weinig aandacht zijn voor de kunst van het ‘ouderwetse’ registreren.
Jammer, want deze vaardigheid mag niet naar de knoppen gaan.
Bert Rebergen (*1969) is ruim dertig jaar actief in het onderwijs en treedt op als spreker en verhalenverteller. Orgelmuziek mag zich in zijn belangstelling verheugen. Dit als luisteraar en als bespeler van menig instrument. Hij schrijft sinds 2006 voor ORGELNIEUWS als columnist en recensent.
Misschien onderscheidt zich hier de echte “vakman” van de “notenspeler”. Misschien herinneren sommigen zich Kalevi Kiviniemi in de Laurenskerk in Rotterdam (….!) in 2010 en 2015, zonder registranten … !
Het is te hopen dat die Amerikaanse organisten straks ook nog genoeg kracht in hun vingerspieren hebben om onze mechanische tracturen aan te kunnen…
Ha! Dat is een mooi verhaal. Ik was ook bij het concert van Planyavsky in St Paul’s, 21 oktober 1993. Ik herinner me de eenvoudige registraties, zeker in vergelijking met alles wat we er de zondag ervoor tijdens de eucharist te horen kregen van de eigen organist. Bij Planyavsky’s improvisatie – als laatste onderdeel van het concert – kregen we wel veel toeters en bellen te horen. Ook de royal trumpets. Had zijn boot pech? Hij improviseerde in ieder geval over ‘Eternal Father, strong to save.’