In een nieuwe column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. De allereerste aflevering van deze column: Handtekening.
De Oude Kerk van Veenendaal stond er om bekend. Het werd zelfs in een boek over kerken en orgels vermeld: na afloop van de maandelijkse orgelbespeling stonden tientallen jongelui onder het orgel te wachten op de organist. De jongens en meisjes, die tijdens het concert wel wat aan de rumoerige kant waren geweest, wilden maar al te graag een handtekening. Onder hen eveneens schrijver dezes. Dat ik niet tot de categorie stoorzenders behoorde, moge duidelijk zijn.
De ene organist was geliefder dan de ander. Bij de ‘populaire jongens’ uit die tijd stond men te dringen. Ik heb ook wel eens alleen staan wachten. Bij gebrek aan medebelanghebbenden trok ik de stoute schoenen aan en ging naar boven. De organist vertelde me van alles over de muziek die hij had gespeeld en liet me zien dat hij kopieën van manuscripten had gebruikt. Met mijn toenmalige persoonlijke voorkeur voor een bepaalde slag organisten, zei deze man me weinig. Toen. Later was ik zelfs een beetje trots dat ik daar een klein privé-college van hem had gehad. Het was professor Ewald Kooiman.
In andere kerken stonden er beduidend minder te wachten op een krabbel. Dat beeld van een, letterlijk, richting het orgel stuivende groep fans kende men daar niet. Haasten om vooraan te kunnen staan was niet nodig.
Alleen bij internationale beroemdheden zag je die grote groepen wel staan. Soms nam ik langspeelplaten van de concerterende organist mee, zodat ook deze voorzien konden worden van een handtekening. Jean Guillou kwam op het ongelukkige idee dit met een niet watervaste stift te doen. Thuis zaten de elpees slechts onder de vlekken.
Hieruit een les getrokken hebbend, nam ik in het vervolg een eigen pen mee. Een fraaie zilverkleurige Parker. Fier vertelde ik iedereen welke grootheden mijn schrijfijzer ter hand hadden genomen. Ik heb ’m nog.
Niet alle organisten waren zo in hun nopjes met die grote groep smachtende orgelliefhebbers na afloop. Eén van hen, duidelijk vermoeid na het concert, begon zuchtend te signeren. Ook mijn programma pakte hij, zacht mopperend, aan. In een bui van dwaasheid en overmoed zei ik toen: ‘Had u maar een vak moeten leren.’ Het was er uit eer ik het in de gaten had. Hij keek me aan en schoot gelukkig in de lach: ‘Je hebt nog gelijk ook!’
Deze handtekeningjagers zie je niet veel meer. Ik stopte er ook mee. Jaren geleden maakte ik in Doesburg nog één keer een uitzondering toen Francis Jackson uit York op bezoek was. Hij was de laatste organist die met mijn glimmende pen een krabbel zette.
Op Feike Asma stonden in die tijd de meesten te wachten in Veenendaal en die had er na een paar jaar geen zin meer in. Hij gaf aan bij de orgelcommissie af te willen van de signeersessie na afloop.
Hij kreeg zijn zin.
Zijn handtekening werd afgedrukt onderaan het programma.
Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.
© 2015 beeld Orgelnieuws.nl
Leuke column, Bert. Ik heb daar in Veenendaal ook heel wat onder die orgeltrap gestaan. Maar behoorde wel tot de categorie ‘stille’ jongelieden, dus had m’n handtekening verdiend ….;-)