In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan ook het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 13 – Een lied komt nooit alleen.
Het valt me op dat een bepaalde psalm of een bepaald gezang soms na een week alweer op het lijstje staat. In de drie kerken waar ik diensten speel, weten de voorgangers niet van elkaar wat ze laten zingen. Bovendien gaan er veel verschillende dominees voor in de diensten. De drie kerken hebben allemaal een eigen predikant, maar die is nooit elke zondag twee keer in zijn eigen gemeente. Bij de vrijgemaakten was dat vroeger wel zo, maar dat principe is lang geleden losgelaten.
Vorige week zondag liet dominee René Barkema in De Kandelaar vier verzen uit Psalm 139 zingen. Gisteren in de Martuskerk zette voorganger Anne Kruizinga dezelfde psalm op het lijstje. Op drie oktober speelde ik een trouwdienst in de Schaapskooi. Een oom van de bruid, afkomstig uit Goes, was de voorganger. Twee liederen die hij liet zingen, zongen we de volgende ochtend in hetzelfde kerkgebouw weer. Opwekkinglied ‘Ik wil jou van harte dienen’ en ‘Ga met God en hij zal met je zijn’ uit het nieuwe liedboek.
Hoe het komt?
Het zal best vaak toeval zijn.
Soms ook niet. We hebben in Amersfoort negen vrijgemaakte kerken en drie vrijgemaakte basisscholen. De kinderen leren elke week een psalm(vers), gezang of lied. De scholen spreken met elkaar af dat de kinderen tegelijk hetzelfde lied leren. De kerken krijgen de liedlijst van de scholen met de bedoeling dat de kinderen op zondag in het kerk het lied kunnen zingen dat ze die week hebben geleerd. Als een dominee het schoollied in zijn liturgie opneemt en hij gaat de week daarna ergens anders in Amersfoort preken, moet hij eigenlijk het schoollied eruit halen. Soms vergeet hij dat. En dan zingen we dus twee zondagen na elkaar hetzelfde lied.
Ik ben trouwens niet de enige die dat opvalt. Iemand uit de Martuskerk zette onlangs deze verzuchting op Facebook over het lied ‘Heer, U bent mijn leven’ uit het Gereformeerd Kerkboek: ‘Ok, nu is het wel even weer klaar met gezang 161 uit het geref. kerkboek. Graag dit lied een hele poos op de plank leggen, predikanten!’ Daarmee zijn we meteen bij een andere verklaring voor het feit dat je soms na een week alweer hetzelfde lied zingt. Voorgangers weten niet precies welke liederen in een bepaalde gemeente bekend zijn. Daarom (denk ik) geven ze bekende of overbekende liederen op. Naast gezang 161 zijn dat bijvoorbeeld ‘Groot is uw trouw, o Heer’ en ‘Ik bouw op U’.
Soms komt ook een preek niet alleen.
Oudejaarsavond preekte René Barkema in De Kandelaar over Psalm 102. Die psalm gaat erover dat God buiten de tijd staat en altijd dezelfde is, gisteren en heden.
Gistermiddag preekte At Kramer weer over die psalm. Kramer bekende aan het begin van de dienst dat hij was gebeld en gemaild door gemeenteleden van De Kandelaar om hem op de doublure te wijzen. Maar hij was niet in de gelegenheid geweest om een andere preek te maken, zei hij. Dus was ook de preek gisteren en heden dezelfde.
Uiteraard zongen we in beide diensten verzen uit Psalm 102. Kramer liet er drie verzen van zingen, Barkema vijf.
De dienst op oudejaarsavond was trouwens een feest. René Barkema gaf me ruim de gelegenheid mee te denken bij het uitkiezen van de liederen. Daarbij krijg ik via de mail zeer duidelijk instructies van hem: ‘Btw, geen verstilde meuk à la ‘Wat de toekomst brèhengen moge’ erin stoppen, hoor ;-)’.
Kijk, daar hou ik van. Stevige liederen, om het vuurwerk buiten te overstemmen.
Geen verstilde meuk. Maar toch was mijn eerste idee een verstild opwekkingslied: ‘Wees mijn verlangen.’ Ik hou van dat lied, misschien wel omdat ze het in Engeland zo mooi kunnen zingen. Drie jaar geleden vroeg onze andere dominee, pastor Jan, of dichter en gemeentelid Hans Werkman en ik een oudejaarslied voor De Kandelaar wilden maken. Dat werd het lied ‘Tijd van leven’. Dat zou ik nog wel eens willen doen. Dus ook dat lied heb ik op de lijst gezet. Evenals Psalm 150 uit de berijming van levensliederen. Verder koos ik voor ‘Alle mensen moeten sterven’, een lied op een echt ge-wel-di-ge melodie van Dirk Zwart, misschien wel de mooiste die hij tot nu toe heeft gemaakt.
Gek hè? Dat lied mogen we wat mij betreft elke week zingen.
Peter Sneep (•1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Peter Sneep is journalist. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (0).
Even opgezocht op internet: (Wiktionary)
meuk m/v Zelfstandig naamwoord
Betekenis: oude troep of rotzooi
Komt op mij tamelijk beledigend over om een klassiek lied (door velen zeer geliefd) ‘Wat de toekomst brenge moge’ als ‘Meuk’ aan te duiden.
Het zegt m.i. meer over de schrijver van zulke tekst dan over het lied.
Waarom moet er worden nagetrapt op de liederen waar hele generaties mee opgroeiden? Alsof alle moderne liederen allemaal zo geweldig zouden zijn.
Over psalm-toppers: Begin jaren tachtig, toen de orgelbriefjes nog gemeengoed waren, verzamelden wij eens drie jaar achtereen met voorbedachte rade de psalmkeuze van onze predikant (LvK was toen nog geen optie). Na ijverig uitzoekwerk overhandigden wij hem het resultaat, waar met stip op één Psalm 25:2 verscheen. De dominee was uiterst verbaasd dat zijn liturgiehistorie inzichtelijk was gemaakt, maar hij bedankte netjes voor de verrichte noeste arbeid.
De zondag daarop keken wij halsreikend uit naar met name zijn liedkeus na de wetslezing. Dat werd … Psalm 25:2 met als toelichting ‘dat we die Psalm nooit teveel konden zingen met elkaar’. Helaas …