In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan ook het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 20 – Scherm.
Ik weet nu iets beter wat het is. Vorige week schreef ik over mijn gekke bekken en dat ik geen idee had hoe ik eruit zie als ik aan het orgelspelen ben.
Zaterdagavond gaf Rien Donkersloot een concert in de Sint-Joriskerk. Voor het eerst waren in die kerk bij zo’n evenement videoschermen neergezet. Zo konden we zien hoe hij speelde en hoe druk registranten het hadden.
‘We hebben nog geen besluit over de videoschermen genomen’, zei voorzitter Jaap Remmelzwaal van de concertcommissie in zijn welkomstwoord. Het lijkt mij dat je daar geen besluit over hoeft te nemen. Vroeger bij de vrijgemaakten mocht iets pas als er een besluit over was genomen. Ik dacht en hoopte dat die tijd voorbij was. Je zet wel schermen neer, of niet. Net wat de concertgever wil. Of wat je zelf wilt.
Hoe dan ook, de schermen stonden er en er was veel op te zien. Donkersloot speelde alleen maar muziek van Sigfrid Karg-Elert (1877-1933). Toen die muziek werd gecomponeerd, waren juist de setzers (orgeljargon: voorkeuzeknopjes voor registercombinaties) uitgevonden. Karg-Elert benutte die nieuwe mogelijkheid grondig. Het Amersfoortse Naber-orgel in de Joriskerk heeft die handige knopjes niet. Daarom werden de vele, vele registerwisselingen handmatig uitgevoerd en wel door Lydia Donkersloot (vrouw van) en Stefan Treure.
Dat was allemaal mooi om te zien. En interessant ook. Maar het leidt ook af van de schoonheid van de gespeelde werken. Mij althans wel. Als ik op de registranten lette, hoorde ik minder van de muziek. Hetzelfde geldt voor het kijken naar de organist, hoe leuk het ook is om iemand te zien spelen. Ik ging er bijvoorbeeld op letten hoe Donkersloot met hoofknikjes communiceerde met zijn registranten. Hoe hij soms razendsnel uitgetrokken registers nog even iets verder opentrekt, kennelijk omdat hij uit ervaring weet dat die knoppen stroef lopen. Staan ze niet helemaal open, dan klinken de pijpen van het desbetreffende register niet zuiver of ronduit vals. Organisten weten dat.
Wat me zaterdag het meest opviel is dit: organisten hebben tijdens een concert een andere spanningsboog dan de luisteraars in de kerk. Dat merk je vooral aan het einde van elk gespeeld muziekstuk. Het slotakkoord is losgelaten, de nagalm hangt nog volop in de kerk en bij de speeltafel verhevigt juist de bedrijvigheid. Zodra Rien Donkersloot het slotakkoord loslaat (met een vrij rustige nabeweging van zijn linkerhand), haalt hij de bladmuziek van het gespeelde stuk van de lessenaar en pakt een ander boek, slaat dat open en kijkt mee naar de knoppen die zijn secondanten dicht- en openzetten. Ik wil die drukte niet zien, want ik wil juist genieten van de orgelklank die wegsterft in de gewelven en ik wil nagenieten van de gehoorde muziek.
Er zijn concertcommissies die met zo’n beeldscherm reclame maken. Er zijn opiniemakers, die je willen laten geloven dat een orgelconcert aantrekkelijker wordt als je de organist kunt zien.
Ik geloof er niks van.
Even over zondag. Gisterochtend stonden in De Kandelaar veel psalmen op het lijstje: 116 (vier verzen in beurtzang), 32 (helemaal), 30 (drie verzen). Voor kerktijd belde dominee René Barkema dat er nog een psalm bij kwam. Een oude broeder uit de gemeente was ’s nachts overleden en René stelde voor om bij de afkondiging van het overlijden Psalm 23 te laten zingen. Die psalm was het laatste bijbelgedeelte dat hij met de stervende had gelezen. Mooie psalm, niet alleen voor stervenden. We zongen deze Psalm ook toen onze kinderen Anna en Manuel werden gedoopt: ‘Ik mag het welkom horen van mijn koning’.
Pas na de dienst ontdekte ik, dat ik me al spelend helemaal niet bewust ben geweest van de blikken van de kerkgangers, ook al zit ik er midden tussen. Ook niet na het schrijven van de column van vorige week. En toen realiseerde ik me dat Rien en Lydia Donkersloot en Stefan Treure zich waarschijnlijk ook niet bewust zijn geweest van de camera. Ze deden gewoon hun werk. En ik bedacht dat het allermooiste van het muziekmaken niet met zijn handen, maar in het hoofd van Rien Donkersloot gebeurt. En dat kun je niet zichtbaar maken.
Volgende keer ga ik in ieder geval op een plek zitten waar ik niet op de schermen kan kijken. Al zal ik dan de spectaculaire beelden van bijvoorbeeld virtuoze pedaalpassages missen. Een beeldscherm? Wat voor besluit de orgelcommissie van de Joriskerk ook neemt, ik scherm me liever af van het bewegende beeld en luister met mijn hoofd. Daar zorgen de klanken voor geluksstof en voor een mooie herinnering.
Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (0).
Dank voor het onder de aandacht brengen van deze ‘hype’. Iemand begint hiermee ‘dus kun je niet achterblijven’.
Nog één: ‘de mensen willen dit, vinden dit leuk’.
Vreselijk! Weg met die schermen, leve het in alle rust geconcentreerd luisteren/beleven!
Uit het hart gegrepen. Wég met die schermen a.u.b.
Roerend mee eens, het leid alleen maar af.