COLUMN RE: gister [ 21 ]

re: gister peter sneep

In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan ook het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 21 – Psalmen.

Text Example

advertentie



 

De Geneefse psalmen zijn bezig met een kleine comeback. Gisterochtend in De Kandelaar liet de dominee uit vier psalmen zingen (40, 33, 38, 119). Ik hoefde niet orgel te spelen. Dat deed Harry van Wijk, samen met het koperensemble. Dat is wel eens lekker hoor, gewoon in de kerk zitten en meezingen. Tegelijk is het vreemd, heel erg vreemd. Je hoeft eigenlijk weinig te doen, laat staan dat je je echt hoeft in te spannen. Overigens vergat de dominee opwekkingslied 689 ‘Spreek o Heer door uw heilig woord’ na de schriftlezing te laten zingen. Jammer, want Harry had dat voor de dienst net met de gemeente geoefend. Het vergeten lied zongen we na het voorlezen van de leefregels uit Romeinen 12 en daardoor kwam dan weer het geplande vers uit psalm 119 te vervallen.

 

Gisteravond had ik wel weer dienst, in de Martuskerk. Op het lijstje van de Bussumse gastdominee Boonstra dat koster Klaas vrijdagmiddag mailde, stonden drie psalmen: 146, 78 en 49. Van elke psalm drie verzen. Niet verkeerd. Ik hou van de melodie van psalm 49. Acht lange regels. Zulke melodieën – denk ook aan de psalmen 18, 45, 51, 104, 145 – houden voor mijn gevoel nooit op als ze eenmaal begonnen zijn. Zelfs in het vlotte vrijgemaakte zangtempo duurt het zingen van zulke coupletten meer dan een minuut. En dan heeft psalm 49 ook nog dat mysterieuze. Waar dat vandaan komt, weet ik nooit precies. Ik vermoed dat het komt doordat de melodie zo langdurig cirkelt rond de b. Dat cirkelen rond de terts is een kenmerk van veel hypo-jonische melodieën. Neurie maar eens psalm 25 en 42.

 

Mooi aan de melodie van psalm 49 zijn ook de herhaalde kwartnoten in de tweede helft van veel regels. En als ze niet worden herhaald, dan hangt toch de suggestie van de herhaling in de lucht. Ik vind het imponerend vakmanschap dat de componisten van deze melodieën aan de dag legden. (Sorry voor het jargon, lieve lezers – de rest van deze column doe ik weer normaal).

 

Ik kan nog wel even doorgaan met mijn lofdicht op deze melodie en het belijden van mijn psalmenliefde, maar ik kan beter stoppen, want we hebben psalm 49 helemaal nooit gezongen. Vrijdagmiddag kwam er namelijk een mailtje dat predikant Boonstra in Spanje zat en daar onverwacht een paar dagen langer zou blijven. Daardoor kon hij niet voorgaan in de Martuskerk. Er zou dus een nieuw lijstje komen van een andere dominee.

 

Dat lijstje kwam al snel. Het was afkomstig van dominee Pathuis van Spakenburg-Noord. De gebruikelijke quickscan leverde een doublure op: twee keer gezang 174 uit het Gereformeerd Kerkboek (‘Zo vriendelijk en veilig als het licht’ van Huub Oosterhuis en Bernard Huijbers). Het stond er als openingslied en als lied na de geloofsbelijdenis. Nu ben ik er helemaal niet tegen dat we mooie liederen twee keer zingen in een dienst, maar de ervaring leert dat het eigenlijk nooit de bedoeling de dominee is. Te meer omdat Pathuis klaarblijkelijk twee liederen na de geloofsbelijdenis wilde laten zingen: naast gezang 174 zou dat ook oud Liedboek 305 zijn (Waar God de Heer zijn schreden zet). Op een mailtje naar hem gaf hij al snel antwoord. Hij bekende dat hij per ongeluk 174 twee keer had ingetypt. Het lied was bedoeld voor het begin.

 

Geen psalm 49 dus, maar na de preek wel een andere erg mooie hypo-jonische melodie: psalm 43. In die psalm staat een prachtig zinnetje dat waarschijnlijk niets betekent: ‘en dankbaar ruisen alle snaren’. Na de dienst heb ik psalm 51 gespeeld. Het is wel lijdenstijd.

 

Het kan ook komen door de nieuwe psalmen-cd van Sietze de Vries die deze week per post arriveerde. Ik heb hem, mede ter ere van Sietzes verjaardag vorige week, veelvuldig gedraaid. En dus heb ik doorlopend psalmen in mijn hoofd. Er wordt op die cd niet alleen aanstekelijk gespeeld, er wordt ook zeer aanstekelijk gezongen, met als geweldige binnenkomer psalm 11. De melodie heet onbekend en zou onzingbaar zijn. Maar moet je horen, wat een energie!

 

Ik juich het toe dat we in de kerk liederen zingen van alle tijden en plaatsen. Maar ik had de indruk dat we Geneefse psalmen steeds minder zongen. Of ze nu aan een comeback bezig zijn, weet ik niet. Ik kan niet veel verder kijken dan de zinglijstjes van drie kerken in Amersfoort. Misschien is het wel gewoon wensdenken van me. Of merken jullie het ook, lezers? Zeg eens wat.

 

 


 

Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (0).