COLUMN RE: gister [ 25 ]

re: gister peter sneep

In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal  het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 25 – Beetje dom

Text Example

advertentie



 

Ik ben een beetje dom. Een paar weken geleden schreef ik over de leuke bijeenkomst van de organisten van De Schaapskooi. We spraken af dat we bij alle liederen die we zingen de notatie van het nieuwe liedboek gebruiken. Uiteraard was ik het daarmee eens, want het maakt een einde aan veel verwarring.

 

Zondag in De Schaapskooi was ik die afspraak alweer helemaal vergeten. Collega-organist Johan Volk kwam na de dienst bij het orgel en herinnerde me eraan. Maar toen was het ‘kwaad’ al geschied. Dominee Arie Reitsema had eerst de vier coupletten van ‘Jezus leeft en ik met hem’ laten zingen (gezang 217 uit het oude Liedboek voor de Kerken) en daarna drie verzen van ‘Jezus is mijn toeverlaat’ (gezang 114 uit het Gereformeerd Kerkboek). Beide liederen hebben bijna dezelfde melodie. Gezang 217 heeft wat minder rusten en wat meer huppeltjes dan 114. Ik had ze begeleid zoals ze in hun eigen bundel stonden, maar dat zouden we niet meer doen.

 

Het gaf ook best enige verwarring bij het eerste vers van gezang 114. Daarna volgende onder de kerkgangers een soort aha-erlebnis. Dat had niet gehoeven. Ze hadden twee keer dezelfde melodie moeten zingen.

 

Afgelopen woensdag was ik ook al een beetje dom. Bij de uitvoering van de MarcusPassie waren we in de Eglise Française in Voorburg. De firma Skrabl/Consultare heeft kortgeleden een Flentrop-orgel, afkomstig uit de Gereformeerde Gemeente van Elspeet in de kerk geplaatst. Het orgel met Hoofdwerk en Rugwerk staat op de achtergalerij. Bij het voorbereiden ontdekte dat ik bijna nooit op orgels met een rugwerk speel. De zachte(re) geluiden bevinden zich op het onderste klavier en niet, zoals ik gewend ben, op het bovenste.

 

Bij de voorbereiding achter de klavieren liep ik er al tegenaan, die omgewisselde klavieren. Ik dacht het toen goed onder controle te hebben, maar nee dus. Tijdens de uitvoering heb ik een paar keer flink misgetast. Het ergst was het moment dat ik op het Rugwerk de Sesquialter (décomposé) had klaargezet, met de Roerfluit van het Hoofdwerk als begeleiding. In plaats van op het Hoofdwerk begin ik het voorspel op het Rugwerk. Weg intieme sfeer.

 

En nog wat van die missers.

 

Dom hoor, van mezelf.

 

Het Voorburgse orgel is niet echt een Flentrop meer. Hooguit in de prestanten van het Hoofdwerk herken je de oorspronkelijke bouwer nog. Het werd tijdens zijn bestaan al twee keer verplaatst. Oorspronkelijk gebouwd in het mooie jaar 1962 in Leiden, werd het in 1988 naar Elspeet gebracht. Bij de laatste verhuizing verdwenen van het Rugwerk de Prestant 4’, Octaaf 2’ en Quint 1 1/3’. Dat klavier bestaat nu alleen nog uit fluiten.

 

Een orgel is een raar ding. Een vioolbouwer voegt aan zijn instrument geen extra snaren toe of een snaar met een heel andere klankkleur. Bij een orgel kan dat wel. Het orgel in Voorburg is heel goed bruikbaar, maar wel een beetje kleurloos ten opzichte van eerste jaren. En wat me opviel: de wind van het Rugwerk ademt, die van het Hoofdwerk niet. Dat levert merkwaardige klanken op bij gekoppeld spel.

 

Vrijdag waren John Kuiper en ik voor de MarcusPassie in kerkgebouw de bron (door de kerkleden nadrukkelijk gespeld zonder hoofdletters) in Hardinxveld-Giessendam. Daar staat een verhuis- en vergrootorgel. Ook uit de jaren zestig, maar van een heel ander soort. Het is een elektro-pneumaat van Fonteyn & Gaal, oorspronkelijk uit de Kruisheuvelkerk in Leidschendam, maar in Hardinxveld-Giessendam omgebouwd in romantische zin. Zo zitten er nu een Viola di Gamba 8’ en een Celeste 8’ op het positief (gelukkig bespeelbaar vanaf manuaal II). En natuurlijk is er geschoven met registers. Prestant en Gemshoorn twee zijn van klavier gewisseld. De Sesquialter van II is veranderd in een goed klinkende Cornet III. Rare plek voor een cornet, maar ook wel weer leuk.

 

Een superenthousiast orgelcommissielid vertelde me dat Menno Kaat (die het orgel in onderhoud heeft – ik kreeg de groeten van hem) er de dag voor onze komst een nieuwe gelijkrichter in heeft gezet. Hij vertelde het zo dierbaar, alsof het een kostbaar en zeldzaam register betrof. Wel sympathiek dat de gelijkrichter erin zit, want zonder speelt het orgel ten enenmale niet.

 

Toch was het mooiste MarcusPassie-orgel van dit jaar de Bakker & Timmenga in de Gasthuiskerk in Hattem. Donderdagavond bespeelde ik het, een nuchtere diamant met een fluisterende Eoline op het nevenwerk. Het orgel is nooit verhuisd. Ooit zijn twee registers vervangen, maar sinds 2000 heeft het zijn oorspronkelijke dispositie weer terug. De zit is ronduit beroerd, maar wat geeft het!?

 

Twee dingen maken het orgel extra bijzonder voor mij. Eén: mijn moeder werkte aan het einde van de Tweede Wereldoorlog op het Hattemse bonkaartenkantoor, daar ‘gedetacheerd’ vanuit Rotterdam. Ze was toen rond de twintig en ging twee keer per zondag naar deze Gasthuiskerk, en ze zong dus bij dit orgel. Daar speelde (en dat is twee) onder andere een zoon van de plaatselijke predikant: Klaas Jan Mulder.

 

Mijn moeder had een goede tijd in Hattem. Ze woonde er samen met een andere jonge bonkaartenverkoopster bij een oudere vrouw aan de Eierdijk. De Snepen gingen in de jaren zeventig en tachtig elk jaar op vakantie naar het nabijgelegen Heerde. Mijn moeder sleepte het hele gezin dan ook jaarlijks mee naar Hattem. Daar aangekomen riep ze aan een stuk door ‘Hier liepen wij’ en tot onze ontsteltenis belde ze aan bij huizen waar ze oude bekenden dacht te wonen. We vonden haar een beetje dom en we schaamden ons rot, ook al had ze vaak beet. Dan stond ze eindeloos lang bij een Hattemse voordeur over vroeger te oreren.

 

Nu is het een dierbare herinnering. En nu kan ik me haar bedevaartsdrang zo goed voorstellen.

 

Ik zet mijn treden in haar spoor.

 

 

 


 

Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (0).

4 Comments

  1. Beste Peter, leuk stukje over de Bron hoor, maar je stelt me, als orgelliefhebber, toch wel teleurstellend wat te simpel voor. Een nieuwe gelijkrichter is leuk en noodzakelijk, maar het bijstemmen van het orgel, wat daardoor gelijktijdig door Menno Kaat kon worden gedaan was toch wel de eigenlijke, niet onbelangrijke, boodschap. Wellicht ontgaan door mijn “enthousiasme”!!

  2. Met alle respect, hoezo ‘einde aan veel verwarring’ wat betreft notatie Liedboek/Geref. Kerkboek? Waarom niet gewoon de notatie aanhouden zoals die bij Liedboek 217 in de bundel staat, ook al lijkt-ie veel op Gezang 114 uit die andere bundel? Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen en er komen steeds meer bundels. Mijn ervaring is, dat gewoon consequent de notatie van de betreffende bundel blijven gebruiken, minder verwarring schept en het houdt bovendien de gemeente scherp!

    • Beste Peter, In De Schaapskooi worden de liederen op een scherm geprojecteerd, zonder muzieknotatie. De praktijk is dat bijna niemand een psalm- of gezangboek meeneemt. De afspraak voortaan dat de Liedboek 2013-notatie wordt gehanteerd, heeft in het kerkblad gestaan. Bovendien: er komt binnenkort een nieuw Gereformeerd Kerkboek, waarin alle notaties gelijk worden aan die van Liedboek 2013. De Schaapskooi-gemeente is inderdaad scherp, zoals ik schreef. Want al na een couplet zongen ze de (op dat moment in mijn ogen) goede versie.
      Hartelijke groet, Peter Sneep

  3. …als je maar niet overal aanbelt in Hattem! Die gelijkrichter heeft Piet waarschijnlijk zelf betaald, vandaar zijn bijzondere bewoording.
    Doe Piet de groeten. Het was heel gezellig in H-G. met intoneren.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.