In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 32 – Oost en West.
Ik heb gistermiddag in twee kerken tegelijk gespeeld.
De Westerkerk wordt verbouwd en daarom houdt de vrijgemaakte kerk van Amersfoort-West tijdelijk diensten in het gebouw van Amersfoort-Oost: De Schaapskooi. ’s Morgens hebben Oost en West elk hun eigen dienst. ’s Middags om vijf uur hebben ze samen een dienst. In die dienst speelde ik.
Op de piano. Want het orgel in De Schaapskooi is tijdelijk buiten gebruik vanwege groot onderhoud en een dispositiewijziging. Tegelijk wordt het orgelbalkonnetje aan beide kanten vergroot en er wordt meer ruimte gemaakt achter het hoofd van de organist. Of er een nieuwe trap komt, in plaats van de gevaarlijke ladder die er nu staat, is onzeker.
In De Schaapskooi staat een uitstekende concertvleugel, een Kawai. Ooit was die eigendom van platenmaatschappij Mirasound, maar een paar jaar geleden kon Oost hem kopen. Het is een heerlijk instrument, alleen al vanwege het uitzicht. Als je over de lessenaar kijkt, zie je drie meter snaren voor je. En in de spiegeling van de glanzende wijd openstaande klep zie je de gemeente zitten.
Ook vanwege de geschiedenis is het een bijzonder instrument. In de Mirasound-studio’s nam het koor van de Amsterdamse Studentenecclesia een aantal cd’s met Oosterhuisliederen op. Dus op de toetsen die ik gisteren beroerde, staan ook de vingerafdrukken van Antoine Oomen en Tom Löwenthal, pianisten en componisten die ik diep bewonder. En jawel, in 1998 bepotelde ik het instrument zelf al eens, toen Talkpoeder – de cabaretgroep waarvan ik deel uitmaakte – een cd bij Mirasound opnam. De platenmaatschappij zat toen nog in Hilversum in het toenmalige gebouw van de NCRV.
Op deze Kawai kun je heerlijk samenzang begeleiden. Met de bas kun je goed sturen. Dat was ook wel nodig, want bij de eerste liederen die we zongen, kon je het verschil tussen Oost en West goed horen. Oost is gewend exact in te zetten in het tempo van het voorspel, West was aanvankelijk wat later en wat trager. Na twee liederen zongen ze al Oosters.
Voordat ik met de inleidende muziek begon, kwam een jongen met het syndroom van Down enthousiast naar de piano. Hij begroette me als een oude bekende. Hij had net iets teveel deodorant op, maar wel van het goede soort. ‘Wat ruik je lekker’, zei ik. Vriendschappelijk legde hij zijn hand op mijn schouder. Even dacht ik dat ik een kus zou krijgen, maar die bleef achterwege.
‘Wat ga je spelen?’, vroeg hij. ‘Ik speel altijd de eerste psalm, dan kunnen de mensen die alvast horen’, legde ik uit. ‘Dus speel ik Psalm 67.’ Ter controle keek hij in mijn Gereformeerd Kerkboek. Het klopte. Huppelend ging hij terug naar zijn plek op voorste rij en ging in zijn eigen psalmboek bladeren.
Ik was met de eerste regels van Psalm 67 bezig, toen hij weer terug kwam dartelen. ‘Je speelt het verkeerde lied’, zei hij. ‘Je moet deze spelen’. Belerend hield hij zijn kerkboek voor mijn neus, opengeslagen bij gezang 145: ‘Heer onze Heer, hoe heerlijk is uw naam’. Ik keek naar de beamer. Hij had gelijk. Psalm 67 was pas als tweede aan de beurt. De dienst begon met gezang 145. Ergens in mijn hoofd moet iets zijn omgedraaid.
Ik besloot de jongeman ter wille te zijn en trouw te zijn aan mijn eigen principe en bladerde al spelend naar gezang 145. Thema’s combineren, waarom niet? Het lukte wonderwel en het leverde mooie toonsoortovergangen op.
In de dienst zong mijn nieuwe vriend luidkeels mee, zich niets aantrekkend van tempo of melodie. Zo is Pinksteren bedoeld.
Bij de collecte, bijna aan het eind van de dienst, heb ik zo zacht en zo hoog mogelijk gespeeld, gewoon voor de lol. Ik speelde zo zacht, dat de kerkgangers opmerkelijk stil bleven. Dat hoopte ik al. Na dienst vertelde Henk Karssenberg (gemeentelid van Oost) dat hij de kerkgangers om hem heen tot stilte had gemaand, omdat hij vindt dat je tijdens de collecte stil moet zijn. Had niet gehoeven, maar wel sympathiek.
De akoestische omstandigheden in De Schaapskooi zijn verre van gunstig. Het viel me op dat de hoge tonen er niet zo ver dragen, zeker niet als de kerk zo vol zit als gistermiddag.
Aan het begin van de dienst bood de Westerse voorganger Gerrit Gunnink de kerkgangers van Oost z’n excuses aan. De West-ochtenddienst had zo lang geduurd, dat de Oost-mensen, die ’s ochtends ook in West kerkten, al op straat stonden te wachten. Ze konden nergens hun fiets kwijt. Op Facebook gaf dominee Atze Buursema daarvoor een liturgische verklaring, met een foto van de wachtende Oosterlingen erbij. ‘File bij de fietsenstalling van de Schaapskooi, Alle plaatsen waren nog bezet door de mensen van de Westerkerk. Die van de Schaapskooi moeten wachten tot er plaats is. Komt allemaal door mij. Veel te lang gepreekt en veel te veel laten zingen.’
Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (1).