In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 35 – De Nasard 3 is er!
Het groot onderhoud aan het orgel van De Schaapskooi is klaar. dat betekent dat ook de dispositie is gewijzigd. De Scherp II (De website orgbase.nl van Piet Bron heeft het ten onrechte over een Scherp III )van het nevenwerk is vervangen door een Nasard 3.
Gistermiddag is het register en dus ook het groot onderhouden orgel feestelijk in gebruik genomen. Het was een groot maar tegelijk ook bescheiden feest. Het was groot, omdat aan de dienst een orkest en drie cantorijen meewerkten: die van De Schaapskooi uiteraard, samen met de die van De Kandelaar en de Westerkerk. De afgelopen weken hebben de zangers gezamenlijk geoefend en dat was leuk. Niet alleen omdat je dan nog eens oude bekenden tegenkomt, maar ook omdat het zingen in een grotere (stem)groep leuker is. Tijdens de cantorijrepetities van De Kandelaar-cantorij ben ik nogal eens de enige bas, omdat de andere bas best vaak verhinderd is.
Het feest was bescheiden, omdat de heringebruikname niet met wat voor poespas dan ook gepaard ging. Geen toespraken, geen bloemen voor de orgelmaker Wim van Dijkhuizen, geen klankdemonstratie. En dat is goed, hoor. De beste manier om een orgel in te wijden, is het te gebruiken waar het voor is: het begeleiden van de samenzang tijdens de kerkdienst op zondag.
De drie cantorijen zongen onder andere Old Hundredth van Ralph Vaughan Williams en Psaume 150 van César Franck. Die tweede laatste is een wonderlijke compositie. Het werk begint mysterieus met een lang aangehouden toon met een donker canonthema in de bas. De toonsoortwisselingen dragen bij aan de geheimzinnige sfeer. Zou je moeten raden bij welke psalm zulke muziek hoort, denk je eerder aan psalm 85 dan aan het ultieme loflied. In De Schaapskooi zijn die Franckse modulaties nog wat angstaanjagender vanwege de stemming van Valotti. De instrumenten van Cavaillé-Coll, de orgels waarvoor Franck zijn muziek schreef, waren evenredig zwevend gestemd en boden de vindingrijke componist de gelegenheid te moduleren zonder dat kerkgangers het idee hebben dat de vullingen uit hun mond vallen. Hoe dan ook, ik vind het mooie muziek met als opvallendste moment dat Franck op het woord ‘orgue’ een mineurakkoord laat zingen. Alsof hij voorzag dat een dikke eeuw na zijn dood zijn ‘orchestre’ bij kerkgangers steeds meer in diskrediet zou raken.
Nu het orgel toch werd aangepakt, is meteen ook het orgelbalkon vergroot. Dat werd tijd ook. Sinds het instrument er in 1972 door Fama & Raadgever werd neergezet, 43 jaar geleden, is het niet mogelijk geweest om met meer dan twee personen bij de klaviatuur te zijn. Laat staan dat er een instrumentalist met trompet, fluit of viool mee naar boven te nemen. De dominee was voor de organist nauwelijks te zien. Naast de orgelbank stond een stoel met afgezaagde poten. Daarop gezeten kon je de voorganger zien, met onder de zijwangen van de orgelkas door. Nu is er royaal plek – gisteren meteen ingenomen door trompettist Jacob Modderman. Door de verbreding ziet het orgel er meteen een stuk beter uit. Alsof het beter op zijn voeten staat.
Orgelmaker Wim van Dijkhuizen, die het groot onderhoud verzorgde, heeft een oud euvel van het orgel verholpen – het probleem was er al toen ik in 1987 voor het eerst op het orgel speelde. Het groot octaaf van de zestien- en achtvoets labialen gaf veel te weinig klank, waardoor het orgel weinig bodem had. Sommige tonen van de Prestant 8’ van het hoofdwerk deden het helemaal niet.
Donderdagavond na de cantorijrepetitie ben ik voor het eerst op het vergrote orgelbalkon geweest. Harry had vergeten het orgel uit te zetten en ik bood aan dat even voor hem te doen. Ik zag dat hij ok nog wat registers open had laten staan. Toen ik ze dicht schoof, merkte ik dat ze soepeler liepen dan ooit. Ik zag ook meteen dat de registerplaatjes zijn vervangen door naambordjes witte letters op een zwarte achtergrond. Van die bordjes die je ook op of naast voordeuren van aantreft. De oude plaatjes waren in de loop van de tijd behoorlijk onleesbaar geworden, dat wel. En deze nieuwe zijn goed leesbaar, dat wel. Maar er is ook iets van de ambachtelijkheid verdwenen, iets van de bekoring van een orgel, vind ik. Zulke bordjes zijn te nuchter, te weinig kunstzinnig.
Achter de rug van de organist is in de schuine achterwand een koof gemaakt. Zo heeft de organist nu in elk opzicht meer speelruimte.
Een Nasard ten koste van de Scherp. Dat is eigenlijk jammer. Met het verdwijnen van de Scherp is er ook iets van het neobarokke concept verloren gegaan. Ik zit daar een beetje mee. Misschien krijgt de generatie na ons, mocht die in orgels zijn geïnteresseerd, wel kritiek op onze ingreep. Aan de andere kant, de organisten van De Schaapskooi gebruikten de Scherp bijna nooit. Ik ook niet. Een Nasard biedt de mogelijkheid tot de beroemde registercombinatie 8’- 4’- 3’, die samen met een tremulant liefhebbers van de Hollandse Koraalkunst in opperste vervoering brengen. Het is zo’n eenvoudige wijziging, maar het is ook een beetje een revolutie.
Harry van Wijk liet tijdens de collecte de Nasard uitgebreid horen in een aria. Ook dat werd niet aangekondigd, dus ik weet niet of veel kerkgangers het door hebben gehad. De klank van het nieuwe register versmelt goed met de fluiten 8’ en 4’ van het nevenwerk. Harry gebruikte de tremulant er niet bij. Hoe dat klinkt, moet ik eind augustus weer in De Schaapskooi op het rooster sta.
Waarom heet een Nasard eigenlijk Nasard? En waar komt die naam vandaan? Van veel orgelregisters is de betekenis van de naam bekend. Maar een Nasard en dan ook nog op z’n Frans uitgesproken. Iets met neus. Neusachtig. Overigens is de Latijnse naam van de sneep (karperachtige riviervis) is Chondrostoma Nasus, neusvis. Eigenlijk ben ik dus ook een soort nasard. Dirk Janszoon Zwart disponeerde op orgels die hij adviseerde vaak een Nassat, Nasat of Nasatquint. Ook al van de rare namen.
Het orgel in de Schaapskooi is nog niet helemaal klaar. Tijdens de generale repetitie van de cantorij zat er een hanger in het orgel. Gelukkig was orgelmaker Wim van Dijkhuizen in de kerk, die het euvel heeft verholpen. Het orgel maakte tijdens de dienst ook nogal wat geluidjes of, zoals mevrouw Mulder (82) na de dienst schrander opmerkte: ‘Er zit nog wat doorspraak in.’
‘U kent die term’, zei ik verbaasd.
‘Ja, mijn vader was organist.’
Tijdens de ‘nazit’ in de hal van de kerk, beloofde Wim van Dijkhuizen dan hij het euvel zal verhelpen.
O ja, de ladder. U herinnert zich vast RE:gister 18 van 9 februari.
Nou, de ladder is er nog steeds. Maar hoe dat zit, vertel ik een andere keer.
Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (1).
Dag Peter,
Bedankt dat je wat aandacht hebt geschonken aan het orgel van de Schaapskooi.
Ja, die hanger is de schrik van iedere orgelmaker. Het gebeurt meestal als het niet mag. Vandaag (1 juli) ben ik bij het orgel geweest. Een motje in de windlade wilde net voor de kerkdienst van afgelopen zondag ontsnappen via het cancel van de a klein. Maar omdat deze mot te langzaam was, (of de organist te snel) kwam hij/zij klem te zitten tussen het ventiel. Het diertje overleed ter plaatse. Aangrijpend, zelfs voor een orgelmaker.
Met vriendelijke groet,
Wim van Dijkhuizen
Beste Peter Sneep,
Met plezier lees ik altijd je leuke berichtjes. Ik heb in een ver verleden nog eens een concert gegeven in de Schaapskooi op uitnodiging van mijn toenmalige leerling Arie Vonk. Ik heb het programma en de fraaie recensie van Jaap Remmelswaal nog in mijn plakboek bewaard.
In 1993 gaf ik een boekje uit met limericks onder de naam ”OrgellalegrO”. In dit boekje staat de volgend, op jouw rubriek toepasselijke limerick:
Orgelbekeuring.
Bij mijn orgel verscheen, heel sinister,
de politie. Ik riep uit: “wat ister?”
“U zit pijpje te blazen”.
“Ach” zei ik, “gij dwazen,
ik reed niet vandaag… ik register”…
Met een hartelijke groet,
Kees van Houten
Dag meneer Van Houten,
Dank voor uw leuke bericht. Zulke weetjes (dat u daar heeft gespeeld) hoor ik graag.
Hartelijke groet,
Peter