COLUMN RE: gister [ 43 ]

re: gister peter sneep

In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 43 – Licht en ruimte.

Text Example

advertentie



 

Gisterochtend heb ik voor het eerst een kerkdienst gespeeld op het gerestaureerde en veranderde orgel van De Schaapskooi. Het was een genoegen. Alles was anders.

 

Het orgelbalkon achterin de kerk is breder geworden. Daarom staat de trap (of eigenlijk de ladder) op een andere plek. Het lichtknopje, dat vroeger meteen links naast de bovenste trede van de ladder zat, bevindt zich nog op dezelfde plek. Ben je eenmaal boven, dan moet je je bukken om het licht aan te zetten. Daarna een stukje lopen voordat je bij de klaviatuur bent.

 

De klavieren en de registerknoppen baden in het volle licht. Voorheen was er een spotje dat op de klavieren stond gericht. Dat licht zat vlak boven je hoofd en gaf warmte af. Of beter gezegd: hitte. De registers bleven in het schemerduister. De registeropschriften waren deels afgebladderd, waardoor je altijd goed moest opletten welke knop je opentrok. Er zijn, waarschijnlijk bij de plaatselijke sleutelspecialist, nieuwe naamplaatjes gemaakt. Niet mooi, wel efficiënt.

 

Wat verder opvalt is dat er veel snoeren op de vloer van het balkon liggen: van het beeldscherm waarmee je in de kerk kunt kijken, de monitor van de beamer en van de geluidsbox waardoor je de voorganger en de schriftlezers kunt verstaan. Het staat slordig, al die kabels. Die audiovisuele hulpmiddelen zijn hard nodig, want het orgel heeft achterkantbespeling. Zittend achter de klavieren kun de kerk niet inkijken. Tijdens de preek kun je eindelijk de dominee en het grootste gedeelte van de kerkgangers zien. Wonderlijk en griezelig, je zit daar op een plek waar tot voor kort lucht was.

 

De vloer van het balkonnetje ziet er keurig uit, er ligt iets van laminaat op. Vroeger lag er vaste vloerbedekking. Dat laminaat is glad. Door die gladheid verschuift de orgelbank als je erop gaat zitten. De bank botst dan tegen het de zijkant van het pedaal, dat dan iets verschuift. Nieuwigheid.

 

De orgelbank is in hoogte verstelbaar met een latjessysteem. Dat had ik trouwens pas na de dienst door. Als ik het eerder had ontdekt, had ik voor de dienst de bank wat lager gezet. Al ben ik best lang, de bank stond te hoog voor mij.

 

Nog een waarneming: de houten manuaaltoetsen die diep waren uitgesleten door jarenlang intensief gebruik, zijn in het middengebied met nieuw hout belegd. Dat speelt heerlijk. En de registers gaan zeer soepel open.

 

Een mens is een gewoontedier. Sommige gewoontes merk je pas als er iets is veranderd. Na het inleidend orgelspel – over Psalm 29, het eerste lied van de dienst – leunde ik uit gewoonte achterover, in de veronderstelling dat mijn rug de muur achter me zou raken. Maar dat gebeurt in de nieuwe situatie niet meer. Achter de orgelbank is nu een nis in de muur gemaakt, zodat er tijdens het spelen nog iemand, een registrant bijvoorbeeld, achter de organist langs kan.

 

Voor de dienst had ik rustig aan gedaan, ook al gaat Psalm 29 over het onweer. Zou de dominee geweten hebben van het onweer van de afgelopen nacht? Hoe dan ook, tijdens het voorspel van de psalm barstte het muzikale noodweer in alle hevigheid los. Voorganger dr. Koert van Bekkum kondigde aan dat we vers 1 tot 3 van de psalm zouden zingen. Op mijn lijstje stond echter vers 1 en 3 en dat liet de beameraar ook zien. Handig dus, dat beeldscherm bij het orgel. De kerkgangers hebben geen liedboeken bij zich en luisteren kennelijk ook niet naar de aankondigingen van de dominee.

 

Het viel me op dat ik in de nieuwe situatie – meer licht en meer ruimte – veel ontspannener kon spelen. Alles leek vanzelf te gaan. Meer licht en ruimte zorgt bij mij klaarblijkelijk ook voor meer licht en ruimte in mijn hoofd.

 

De nieuwe Nasard 3’ is een aanwinst. Ik was geen warm voorstander van de dispositiewijziging ten koste van de Scherp II, maar ik ben nu om. De fluitencombinatie 8’-4’-3’ op het nevenwerk is mooi maar nuchter en levert geen schoonheid op als bij Hinsz en Bätz of Skrabl. Ook niet met de tremulant erbij. Daar staat tegenover dat de combinatie Prestanten 8’, 4’ met de Nasard (eventueel met de Prestant 2’ of de Woudfluit 2’ een zeer fraai geluid opleveren. Op het pedaal is de Subbas 16’ is wat donkerder en daarmee draagkrachtiger geworden. De Pommer 8’ klonk voorheen als een Quintadeen, maar is nu meer een gedekt.

 

Kortom, alles was anders.

 

Aan het eind van de dienst maakte ik voor het eerst de verwarring tussen oud en nieuw liedboek mee. Voorganger Van Bekkum wilde als laatste lied drie coupletten van ‘Lof zij de Heer, de almachtige koning der ere’ laten zingen. In het oude liedboek is dat gezang 434, in het nieuwe 868. Toevallig of niet, 868 is het dubbele van 434, maar dat heeft verder niets met deze column te maken. De Schaapskooi gebruikt het nieuwe liedboek. Vlak voor de collecte, die plaatsvindt voor het laatste lied, kwam ik erachter dat het lied was omgenummerd naar 869: Lof zij de Heer, ons hoogste goed. Daarom ben ik zodra de collecte begon, de ladder afgedaald. De beameraar met bijbehorende mengtafel zit onder het orgel. Contact was snel gelegd. Hij had inderdaad het verkeerde lied klaarstaan. Gelukkig was hij in staat en bereid het goede lied inclusief notenbeeld uit de krochten van zijn laptop te toveren. Ondertussen ben ik nog even de kerk ingelopen om bij Jannes Munneke, de supervisor van de muziek in De Schaapskooi en tevens omnummeraar, te checken of we inderdaad ‘Lof zij de Heer, de almachtige koning der ere’, zouden zingen. Dat bleek het geval.

 

Eenmaal terug op de orgelbank was de collecte al meer dan halverwege. Geeft niks. Gauw een voorspel brouwen, alles geregeld.

 

Of toch niet.

 

Op mijn lijstje stond dat we van gezang 869 vers 1, 2 en 5 zouden zingen. Maar op de laptop van de beamist had ik gezien dat hij alle zeven of acht coupletten van het lied had klaargezet. Zou hij ook alle coupletten van het goede gezang hebben klaargezet?

 

Nogmaals: leve de techniek. Op het scherm verscheen na vers 2 inderdaad vers 3 (en niet vers 5). Daarna vers 4. Zo zongen we in de kerkdienst van gistermorgen volstrekt buiten medeweten van de dominee aan het begin van de dienst een couplet minder en aan het eind ervan twee verzen extra. Om mijn vrolijkheid daarover kracht bij te zetten (want je zingt nooit teveel en in de Schaaps zingen ze graag) heb ik het laatste vers maar eens een toontje hoger gespeeld.

 

In 1990 trouwde mijn neef en goede vriend Dick met zijn Erna. In die tijd maakte ik voor goede vrienden die trouwden vaak een intrada, te spelen in de kerk bij binnenkomst van het bruidspaar. In totaal brouwde ik vier van zulke extatische muziekstukken. Zaterdagavond vierden Dick en Erna hun 25-jarig huwelijk in een Zwolse uitspanning met de prachtige naam De Nieuwe Bierton. Dick houdt niet meer zo erg van orgels, zeg ik met understatement en spijt. Hij is meer en meer van de gitaren geworden. Maar gisteren na de dienst in De Schaapskooi heb toch gewoon lekker zijn Intrada gespeeld.

 

 


Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (3) en Manuel (1).

2 Comments

  1. Hoi Peter, Je hebt weer een gezellig verhaal afgeleverd, waarvoor dank. Het is altijd een genoegen je schrijfsels te lezen. In het Liedboek-2013 zijn bij “Lof zij de Heer” de lange noten op e-re teruggekeerd. Heb jij dezelfde ervaring als ik dat de gemeente dit oppakt alsof er geen Liedboek 1973 is geweest?

    • Hoi Bartjan, wat leuk dat je reageert en leuk om weer iets van je te horen. In De Schaapskooi was er gisteren bij de eerste regel van het eerste couplet enige aarzeling. Daarna was het inderdaad het feest van de herkenning. mede doordat de melodie met lange noten op de het scherm werd geprojecteerd. In de andere kerken waar ik speel (Kandelaar en Martuskerk) was er al heel lang een afspraak om de lange-noten-versie te gebruiken, zoals de melodie in de Hervormde bundel van 1938 staat genoteerd.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.