In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 51 – Achternamen.
Wij orgelliefhebbers vormen een merkwaardige familie. Wij kennen mensen uit vervlogen tijden alsof het vrienden zijn. En wij kennen hun werk: muziekstukken en orgels. Is het jullie daarbij wel eens opgevallen dat veel Nederlandse componisten, orgelbouwers en organisten weinig voorkomende achternamen hebben? Natuurlijk, we hebben André en Herman van Vliet, Sietze en Christiaan de Vries, Klaas Jan en Jan Mulder, Euwe, Sybolt en Margaretha C. de Jong en Jan Jansen. Maar waar komen die prachtige namen vandaan als Flentrop, Verschueren, Freytag, Duyschot, Maarschalkerweerd, Van Hagerbeer en Van Lin? Magré, Teeuw. En dan zwijg ik nog over Van Oeckelen en Van Puffelen.
Zouden al die mensen echt hebben bestaan? Ik ben in mijn leven al heel veel mensen tegengekomen, maar ik heb nog nooit iemand een hand gegeven die Hinsz, Bätz of Schnitger met zijn of haar achternaam heette. Of hebben ze soms onder pseudomiem gewerkt? Peereboom, Leyser, Van Doeselaar, Sanderman of Lekkerkerker, hoe heetten ze echt?
Ik werd aan het denken gezet over orgelbouwersachternamen toen ik op de televisie een reclamespotje zag van het wasmiddel Mr. Proper. In het filmpje is mister Proper een grote, zeer gezonde en gespierde man die goed kan schoonmaken. Hij is de verpersoonlijking van de kracht van het wasmiddel dat hij aanprijst.
Hé, dacht ik, die naam ken ik.
De eerste keer dat ik de achternaam Proper tegenkwam, was in het boek ‘Orgels in Overijssel’ van Maarten Seijbel (over achternamen gesproken). Het was een van de eerste boeken die ik ooit kocht. Ik zat nog op de lagere school. De auteur van het boek wekt de indruk dat orgelmaker Proper te rigoureus ingreep in de Overijsselse orgels in het algemeen en die in Kampen in het bijzonder. Stoute man! Maar dat idee werd grondig omver gehaald toen ik de Leeuwarder orgelliefhebber Roel Walsma ging interviewen. Hij toonde aan dat Jan Proper (1853-1922) juist heel respectvol met historische orgels omging en dat hij een meester in het intoneren was. Walsma sprak zelfs liefkozend van ‘Propertje’.
Als je het over achternamen hebt, kun je niet om het Meertens Instituut heen. Het Amsterdamse instituut onderhoudt op internet een erg leuke website: de Nederlandse Familienamenbank. De site werkt eenvoudig. Je typt een achternaam in en vervolgens zie je hoe vaak de naam voorkwam in 1947 en in 2007. Wat blijkt? De kans om een echte meneer Proper tegen te komen is best groot, vooral in de gemeente Epe. In 1947 waren er 324 Propers, in 2007 344.
Wat te denken van de schitterende achternamen van de Rotterdamse organisten J.H. Besselaar jr. (1874-1952) (Laurenskerk) en Joh. Luijkenaar Franken van de Gereformeerde kerk aan de Tidemanstraat. Besselaar, de naam doet mij denken aan een jeneverstoker en ook aan de hasselbraam. Besselaars zijn er nog steeds, al dreigt uitsterven. De achternamenbank telt er 46, vierentwintig minder dan in 1947.
Luijkenaar Francken was Neerlandicus, was actief in christelijke literaire kringen en hij berijmde alle 150 psalmen. Hij was docent Nederlands aan de christelijke HBS aan het Henegouwerplein in Rotterdam. En hij was een verdienstelijk organist. Tegelijk met de oplevering van de gereformeerde kerk aan de Tidemanstraat in 1924 werd hij benoemd tot organist van het kersverse drieklaviers Standaart-orgel. Het was een prachtig orgel, vertelde mijn moeder vaak. Zij ging er soms naar de kerk, samen met haar vader. Ze hoorden eigenlijk in een andere wijk van gereformeerd Rotterdam-Delfshaven. Maar als professor Klaas Schilder in ‘de Tideman’ preekte, wilde mijn pake Pier Veenstra en zijn jongste dochter wel eens kerkelijk vreemdgaan.
Net als het Walcker-orgel in de Nieuwe Zuiderkerk had het orgel van de Tideman een fernwerk. Maar het fernwerk van de Tideman had iets wat de Nieuwe Zuiderkerk niet had, namelijk buisklokken. Luijkenaar Franken gebruikte die precies één keer per jaar: op Kerstochtend. Ultieme sensatie voor de kerkgangers. De klokjes! Heel wat van mijn vrijgemaakte kerkgenoten vertelden me erover toen ik nog klein was, hoewel ze na de vrijmaking van 1944 nooit meer een stap in de Tideman hadden gezet.
Toen de gereformeerde kerkenraad in 1973 besloot de kerk te verkopen aan een projectontwikkelaar, was Luijkenaar Francken nog steeds organist. Twee jaar later ging het gebouw tegen de vlakte. Vandalen vernielden het orgel, dat al ingepakt in kisten klaarstond om te worden opgehaald door orgelbouwer André Fonteijn (419 keer). Wat een treurige geschiedenis! Het zal je als organist maar overkomen.
Wij woonden ongeveer tussen de werkplekken van Luijkenaar Francken in. Het zou dus best kunnen dat ik hem ben tegengekomen. Maar dan heb ik het niet geweten. Er zijn trouwens slechts zeven Nederlanders met de achternaam Luijkenaar Francken, twee meer dan in 1947.
Er zijn in Nederland 78 mensen met de achternaam Schnitger, vijftien met de naam Hins, twaalf die Batz of Bätz heten. De naam Van Hagerbeer komt niet meer voor. Ook de naam Van Oeckelen komt niet meer voor. In 1947 waren er nog twee. Er zijn zelfs 307 mensen in Nederland met de achternaam Bach.
Nu we het toch over achternamen hebben: een merkwaardig toeval wil dat sommige Nederlandse organisten precies dezelfde naam hebben als bekende sporters. Er is ook een wielrenner die Jan Jansen heet, al heeft die man hoogstwaarschijnlijk geen dochter die Janine heet. De achternaam Jansen komt 73.533 keer voor.
In 1977 luisterde ik voor het eerst op de radio naar de finale van het Haarlemse improvisatieconcours. Zo hoorde ik organist Jan Raas (282 keer) winnen. Toen ik een paar dagen later tegen Kees Blijdorp (117 keer), mijn orgelleraar zei: ‘gaaf hè, van Jan Raas?’, ontstond er een enorme spraakverwarring. Mijn leraar had klaarblijkelijk sport laten prevaleren boven muziek. En fietser Jan Raas had in dezelfde week een etappe in de ronde van Frankrijk gewonnen.
Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (3) en Manuel (1).
Sneep; 346x in 1947, 505x in 2007.
Daar zijn we voorlopig dus nog niet van af,……;-)
Je bent er toch zelf ook een?
Peter, ik heb een naaste collega die Witte heet… ! Johan Stolk, Elburg
Dat is goed nieuws! Doe hem mijn hartelijke groeten.