In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: ‘Wie van de heren?’.
Nog niet zo lang geleden moest ik in Kampen zijn en had nog even tijd om het centrum in te lopen. Onder de toren van de Bovenkerk bleef ik even staan. Wat blijft dat hoge schip van die kerk toch indrukwekkend. Jammer dat zo’n kerk op een doordeweekse dag meestal niet open is. Door de donkere ramen kon je met moeite enkele pijpen van het Hinsz-orgel zien glinsteren in de kerk.
Onder die toren stonden dertig jaar daarvoor een paar jonge orgelfanaten ietwat nerveus te wachten op de organist, Willem Hendrik Zwart.
Zoals in mijn vorige column gemeld, hadden we het aangedurfd om een dag ervoor aan Zwart te vragen of we een bezoekje mochten brengen aan ‘zijn’ orgel. Daar waar wij een duidelijk en te begrijpen ‘Nee!’ hadden verwacht, was de reactie van de organist: ‘Nou, dat moet toch kunnen?’
Op diezelfde plek, dertig jaar na dato, keek ik in de richting waarvandaan we destijds Zwart wandelend zagen aankomen. Dertig jaar! Toch is het net alsof je die man zo weer naar de Bovenkerk ziet lopen.
We werden hartelijk ontvangen in de consistorie en Zwart wilde weten van wie we les hadden. Vervolgens nam hij ons mee naar de kerk en vertelde het een en ander over het orgel, om vervolgens de orgeltrap te bestijgen.
Vooraf dachten we na een kwartier weer buiten te staan. Maar nee: Zwart nam alle tijd. Hij speelde een aantal van zijn eigen koraalbewerkingen en die van zijn vader en vertelde tussendoor honderduit.
Zo nu en dan zoemde de luide telefoon door de kerk. ‘Met Sjwart!’ klonk dan de wat slissende stem van de organist door de galmende Bovenkerk. Tijdens één van die momenten riep hij direct daarna: ‘Dag Dirk!’ Vermoedelijk broerlief aan de telefoon…
Zijn mening stak Zwart niet onder stoelen of banken. ‘De Oude Kerk Amsterdam? Het is nog een mooi orgel – daar niet van – maar het isj niet schjitterend meer!’
Ik bracht een ander voorval bij Zwart in herinnering. Eén uit de categorie ‘Hoe gek kun je zijn…’
Ooit hoorde ik vanuit mijn slaapkamer in Veenendaal een autodeur dichtslaan en meende dat mijn oudere zus thuis kwam. Ik wierp een blik uit het raam en zag tot mijn stomme verbazing dat Willem Hendrik Zwart zijn auto juist voor ons huis had geparkeerd. Hij moest bij de orgelwinkel op de hoek zijn, kwam even later met de eigenaar weer terug en bleef staan praten bij zijn auto. Ik bedacht mij geen moment. Het raam ging open, ik pakte één van zijn elpees en zette diens Koraalfinale over Psalm 111 voluit aan. Kijken durfde ik niet meer…
Of Zwart zich dat nog kon herinneren? ’Ja! Ineens hoorde ik een plaat en dacht: Dat ben ik!’
Na een paar stukken gespeeld te hebben – we waren zo een uur verder – stapte Zwart van de orgelbank en wees naar de klavieren: ‘Wie van de heren?’
Alle vier mochten we spelen, al had ik – spelen zou toch niet mogen – geen bladmuziek bij me. Dan maar een improvisatie en dat mocht ook: ‘Je wilt zeker ‘sachies’ beginnen, hè? Iedereen wil altijd ‘sachies’ beginnen.’
Voor mijn gevoel waren we er uren en je genoot intens van iedere minuut. Vermoedelijk moet de man het zelf ook prachtig gevonden hebben om zulke jonge en enthousiaste orgelliefhebbers te ontmoeten.
Bij de toren schudden we elkaar na afloop de hand: ‘Goed sjtuderen, hè jongens!’. En weg was hij.
Destijds nam ik alles op wat los en vast zit. Zowel beneden in de kerk als boven bij de speeltafel nam een cassetterecorder het hele gebeuren op. Laatst heb ik het nog eens beluisterd.
Kom daar nu nog maar eens om!
Schjitterend!
Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.
© 2016 fotografie Hans Diepeveen
‘Met Sjwart’ en ‘sachies’
Schjitterend!
Geweldig, de oude heer Zwart, bepaald niet zonder mening over dit soort zaken!
Kostelijk!!