COLUMN ‘Dat waren nog eens tijden’ [ 9 ]

man met grammofoonspeler

In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: de orgelelpee.

Text Example

advertentie



 

Het moet eind jaren tachtig van de vorige eeuw geweest zijn. Voor het eerst hoorde ik het orgel op cd. In het muzieklokaal van de PABO galmde de cd van Klaas Bolt uit de Bavo (InterSound). De ‘Damiaatjes’ klonken alsof je in Haarlem op de Grote Markt stond en de Bazuin 32’ deed je trillen op je stoel. Geen vervorming van het geluid. Geen tikken. Geen onregelmatig spelende draaitafel. Aan perfectie grenzend geluid.

 

De tweede liet mijn orgelleraar bij hem thuis horen. Keith John in Brussel (Priory) met diens ‘Rhythmic Energy’. Guillou-achtige muziek, waarbij geen noot je leek te ontgaan. Wat een indruk maakte het!

 

Een tijdperk werd afgesloten.

Het hoofdstuk van de langspeelplaat.

Welke orgelliefhebber kan je niet vertellen wat zijn of haar eerste lp was.

Heel voorzichtig begon een verzameling die bij velen uit de hand liep.

 

Zo had ik de ‘pech’ dat mijn orgelleraar zelf platen verkocht en na de wekelijkse les stond ik mij te verlekkeren bij het vinyl. Op je verjaardag deed hij je er soms een cadeau.

 

Toen je op die voorraad was uitgekeken, moest het verderop gezocht worden. Mijn woonplaats had geen winkel meer waar men fatsoenlijke klassieke muziek verkocht, dus togen we naar Arnhem. Mijn eerste bezoek aan Bergmann zal ik niet snel vergeten. Die duizenden langspeelplaten! Alleen al van de 5e van Widor bleken tientallen uitvoeringen te bestaan. Je wist niet waar je was!

 

Een rij mensen luisterde met koptelefoon naar hun nieuw aan te schaffen Beethoven, Bach of Schubert, terwijl de verkoper hen er op attendeerde dat er die week nog een uitvoering was binnengekomen die wel eens mooier kon zijn.

 

Dacht je dat die verkoper – zoals elders altijd het geval was – geen verstand van orgelplaten had, dan had je het mis. Was je op zoek naar een lp en je wist niet veel meer dan de kleur van de hoes, dan kon hij je die zonder problemen aanwijzen.

 

De zoektocht werd uitgebreid: Je leende ze in de bieb. Je bezocht onder andere Broekmans en Van Poppel, Lindenberg en Staffhorst en zelden liep je zonder een gevuld plastic tasje naar huis.

 

Een enkele lp rond de twintig en een dubbelalbum voor een dikke dertig gulden. Vooral die uitklapbare albums, met complete boekwerken er in, waren geliefd.

 

Bij het verschijnen van de cd werd de zoektocht naar langspeelplaten helemaal onbeheersbaar. Overal werden ze voor een prikkie van de hand gedaan. Opnieuw in de bibliotheek, al waren die er vaak slecht aan toe. Een hele zaterdagmiddag ging je graaien in het Orgelmuseum van Elburg. In Kerkdriel werden op een gegeven moment duizenden lp’s aangeboden. Je vond er die ene waar je altijd nog naar op zoek was geweest. Rommelmarkten verborgen soms schatten.

 

Bij platenlabels kocht je, dankzij de komst van de compact disk, rechtstreeks de mooiste elpees voor bijna niks. Hoe gelukkig was ik met de complete Cavaillé-Coll-box van Motette. Ooit ‘onbetaalbaar’. Nu voor een paar gulden!

 

En in London en in Parijs leerde je de winkeltjes te vinden die tweedehands klassiek van de hand deden.

 

Arme portemonnee!

 

De familie diende bijkans naar de schuur te verhuizen om mijn platenverzameling te kunnen herbergen.

 

En bij dat wegbergen bleef het, want ze stonden jarenlang doelloos op de slaapkamer en verdwenen uiteindelijk op zolder. Daar liggen ze nog steeds, achter het beruchte schot, ondanks het feit dat vinyl in deze tijd weer ‘hot’ is.

 

Veel van wat er ligt werd opnieuw uitgebracht op cd en voortschrijdend inzicht deed je beseffen dat sommige geluidsdragers inderdaad ver weg gestopt dienen te worden.

 

Maar soms… soms zou je weer eens een goede platenspeler willen aanschaffen en opnieuw willen wegdromen bij die klanken van weleer. Je ergert je aan die ene tik en aan het krakende geluid bij de volle klank van een groot orgel. Je weet precies wanneer een motorvoertuig de Saint Ouen in Rouen passeert, op de lp van Ben van Oosten, als hij de Final de la ‘Evocation’ van Marcel Dupré speelt.

 

Gewoon jezelf een week of wat opsluiten op zolder.

Koptelefoon op en genieten maar, jongens!

Dat worden nog eens tijden!

 

 


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.