Componist en docent Hans Kox is maandag 25 februari op 88-jarige leeftijd overleden. Kox liet een omvangrijk oeuvre voor diverse bezettingen na, waaronder een aantal werken voor orgel.
advertentie
Hans Kox werd op 19 mei 1930 geboren te Arnhem. Zijn vader was daar organist en koordirigent. Al op jonge leeftijd begint hij met pianospelen. Later wordt hij door zijn vader ook ingezet als organist in de Sint-Walburgiskerk. Na een korte studie aan het Utrechts Conservatorium gaat hij van 1948 tot 1951 piano studeren bij Jaap Spaanderman in Amsterdam. Van 1951 studeert hij compositie bij Henk Badings.
Docent
Kox werd in 1956 directeur van de muziekschool te Doetinchem, waarna hij vertrok naar Haarlem om adviseur van het Noordhollands Philharmonisch Orkest te worden. Van 1974 rot 1984 was hij als docent compositie verbonden aan het Utrechts Conservatorium.
Debuut
In 1953 maakte Hans Kox zijn debuut als componist op het Gaudeamus Muziekfestival. Een jaar later vloeide Preludium en Fuga voor orgel uit zijn pen. Het werk werd op het Internationaal Orgelconcours Haarlem in 1954 met een prijs bekroond. In 1956 schreef hij het opdrachtwerk Concertante muziek voor het Concertgebouworkest ter gelegenheid van het dirigentenjubileum van Eduard van Beinum.
Prijzen
Voor zijn werk ontving hij meerdere prijzen. Ook werd hij regelmatig gevraagd voor opdrachtcomposities, zowel in Nederland als daarbuiten.
Teruggetrokken
Waar hij in de jaren 50 en 60 nog werd gezien als opkomend talent, keerde het avantgardistische tij van eind jaren zestig zich tegen zijn traditionele stijl. Na vernietigende kritieken op zijn eerste opera Dorian Gray in 1974 trekt hij zich, nog voor zijn aanstelling in die functie, terug als artistiek leider van het Concertgebouworkest. Ook als componist blijft hij voorlopig buiten de spotlichten van het Nederlandse muziekleven.
Oeuvre
Het weerhoudt hem echter niet van te blijven componeren. Zijn oeuvre omvat meer dan 150 werken, waaronder kamermuziek, vocale muziek, opera’s en zes symfonieën voor orkest.
Orgelwerken
Na een Passacaglia en koraal in het 31-toonsysteem (1960), gaat het orgel vanaf 2001 in zijn compositorisch oeuvre weer een rol spelen. In 2001 schijft hij The darkling thrush, een vijftien minuten durend werk, in opdracht van gemeente Haarlem, opgedragen aan stadsorganist Jos van der Kooy. In datzelfde jaar verschijnt Die Donge singen voor orgel en sopraan, in 2003 gevolgd door Sonata da chiesa voor viool en orgel. In zijn 85egeboortejaar gaat zijn Stray birds in première, verzorgd door organist Piet van der Steen en trompettist Peter van Dinther tijdens een geheel aan Kox gewijd concert in het Orgelpark.
