De Haarlemse componist, docent en organist Wim de Ruiter is zaterdag 26 augustus overleden. De Ruiter schreef werken voor diverse bezettingen, waaronder een twaalftal voor orgel. Daarnaast was hij conservatoriumdocent twintigste-eeuwse muziek.
Wim de Ruiter werd op 11 augustus 1943 geboren in Heemstede. Hij studeerde orgel bij Piet Kee aan het Muzieklyceum te Amsterdam en compositie bij Ton de Leeuw aan het Conservatorium van Amsterdam. In 1972 won hij de eerste prijs van het orgelcompositieconcours in Zwolle.
De Ruiter was van 1973 tot 1977 docent theorie twintigste eeuwse muziek aan het Conservatorium van Zwolle. Van 1973 tot 1995 was hij verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam waar hij behalve in theorie twintigste-eeuwse muziek ook compositie van elektronische muziek gaf en leiding gaf aan de elektronische studio.
Als componist schreef hij een groot aantal werken voor ondermeer opera, theater, kamermuziek, orkest (waaronder een pianoconcert) een elektronische muziek. Voor orgel schreef hij twaalf werken in een heel eigentijds idioom, niet zelden in combinatie met andere instrumenten of, zoals Outer darkness uit 2007, met klanksporen.
Zijn werk werd uitgevoerd in binnen- en buitenland, waaronder tijdens de Gaudeamus Muziekweken, de Biënnale van Berlijn, het Holland Festival en het Internationaal Orgelfestival Haarlem.
In 1993 verscheen zijn boek Compositie-technieken in de twintigste eeuw waarin hij de belangrijkste compositietechnieken in de westerse muziek van de afgelopen eeuw analyseert.
Bestuurlijk was Wim de Ruiter actief als voorzitter van Stichting Donamus en het Genootschap van Nederlandse Componisten en als bestuurslid in de Stichting Conlon (ter bevordering van elektronische aandrijving van akoestische instrumenten) en het Internationaal Orgelfestival Haarlem.
Wim de Ruiter overleed in zijn woonplaats Haarlem. Hij werd 74 jaar.
Lees meer
© 2017 beeld Donemus
Wim de Ruiters overlijden is een gevoelig verlies. Deze aan ‘Haarlem’ gelieerde componist-organist en docent heeft met zijn transparante, soms zeer humoristische composities uit zijn latere tonale periode het orgelrepertoire op een markante manier verrijkt. Maar ook zijn vroegere orgelcomposities zijn allerminst te versmaden. Betrekkelijk ‘jong’ zijnde heeft de Haarlemse orgelcultuur in het bijzonder een waardevol musicus verloren. Het is te hopen, dat het met zijn muzikale erfenis niet zo zal gaan en in de nabije en verdere toekomst zal voortleven.