Nummer: DSD 1831161009
Speelduur: 67’24”
Booklet: 8 pagina’s; Nederlands
Prijs: € 15,00
Muzikale interpretatie: * * * *
Kwaliteit van de opname: * * * * *
Johann Sebastian Bach: Fantasia in G (BWV 572); César Franck: Grande Pièce Symphonique, op. 17; Camille Saint-Saëns: Troisième Fantaisie, op. 157; Jehan Alain: Trois Danses.
[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
“Heb jij iets met het Domorgel ?”, vroeg iemand me pas. Meteen wist ik natuurlijk dat het niet over het Bremer of het Keulse Domorgel ging, hoewel ik met beide iets heb, maar over het Utrechtse. Want de Dom staat bij ons in Utrecht. Nou, reken maar, of ik daar iets mee heb! In de 1960-er jaren bezocht ik vele malen de concerten op de woensdagavond en leerde er een massa orgelmuziek kennen. Later, begin jaren zeventig, hoorde ik er Hans van der Werf bevlogen voorgaan en Stoffel van Viegen voornaam begeleiden in menige dienst op de zondagochtend. De Domcantorij zong er toen onder leiding van Maarten Kooy. Het was een van de liturgische broedplaats van het eerste uur. Nog weer later was ik er getuige van hoe Remco de Graas en Jan Jansen die rijke traditie voortzetten en opnieuw op kleurrijke èn uiterst competente wijze vorm gaven. Niet alleen op zondagochtend, maar ook tijdens de concerten op elke zaterdagmiddag (15.30 uur), wanneer de Dom volstroomt met luisteraars die zich geheel pro Deo – en totaal in contrast met de tijdgeest – kunnen laven aan de fraaiste muziek die verleden en heden hebben voortgebracht.
Met deze nieuwe cd wil Jan Jansen “de opmerkelijke flexibiliteit en veelzijdigheid van “zijn” orgel laten horen”. Hij doet dat in een programma dat begint bij Bachs Fantasia in G en via Franse symfonische muziek uit de 19de eeuw eindigt bij de Trois Danses van Alain.
Veelzijdig is het Domorgel inderdaad: een briljant plenum met een dominant rugpositief, prachtige grondstemmen en zeer karakteristieke tongwerken zorgen ervoor dat de kenner de klank van het instrument feilloos kan herkennen als hèt Domorgel. Niettemin is het steeds Jansens opgave om de literatuur van zulke uiteenlopende perioden en stijlen te vertalen naar de eigenschappen van het Bätz-orgel. Het is nu eenmaal geen Hildebrandt-orgel als in Naumburg, of een Cavaillé-Coll als in Lyon en ook de vaak bijzondere registratievoorschriften van Alain kunnen niet alle compromisloos gerealiseerd worden.
Die vertaalslag is bij Jansen in goede handen. In Bachs driedelige G-Dur Fantasie, met de Franse tempo-aanduidingen, horen we geheel in organo pleno. Jansen speelt het voortvarend. In het middendeel, een “krachttoer van harmonische manipulatie”, is de schitterende stemvoering heel goed te volgen, wat niet alleen aan Jansens articulatie en perfecte timing ligt, maar ook aan de fraaie opname.
In Francks Grande Pièce Symphonique, een cyclische compositie, gaat het om de grote lijn. Het zeer verzorgde legatospel en de uitstekende frasering zijn opvallende elementen van deze vertolking. Bovendien het effectvolle gebruik van de zwelkast, die oorspronkelijk niet tot de standaarduitrusting van het Domorgel behoorde, maar in 1911 door De Koff werd gerealiseerd. Jan Jansen illustreert opnieuw hoe goed de muziek van Franck in de Dom kan opbloeien, ook dankzij de heerlijke akoestiek.
Saint-Saëns’ Troisième Fantaisie is een frisse compositie van een 84-jarige grijsaard, die zich niet bekommerde om de muzikale ontwikkelingen van zijn tijd. Het werk ontstond ruim na de Sacre du Printemps van Strawinsky, maar lijkt eerder enigszins door het vroege Impressionisme beïnvloed te zijn, waar het verder zeer tonaal is. Ook in dit stuk gaat Jansen voortvarend te werk, mij iets te voortvarend. Waar hij er tien minuten voor nodig, neemt Jos van der Kooy in een oudere opname (Heilig Hart Kerk te Hasselt (B.)) bijna vier minuten langer de tijd en Klaas Jan Mulder (in St. Sernin, Toulouse) bijna drie minuten. De poëzie krijgt bij Jansen wat te weinig kans. Het Allegro ma non troppo van het fortissimo-deel wordt bij hem meer een Allegro vivace en het koraalachtige deel (op 7:00) krijgt te weinig grandeur. Hierin wordt de klank van het orgel te zeer door mixturen en cornetten gekleurd in plaats van door de trompetten.
De Trois Danses van Alain laten invloeden horen van zowel het Verre Oosten als de jazz. Jansen laat het Domorgel inderdaad dansen, en frappeert met zijn enorme ritmische beheersing en sublieme virtuositeit. Prachtig is ook het contrast in sfeer tussen de uitbundige eerste dans, Joies, en de schrijnende tweede dans, Deuils, geschreven naar aanleiding van de tragische dood van Odile Alain, de zuster van Jehan. Met deze zeer gedreven en tot in de details beheerste vertolking van dit chef d’oeuvre van Alain dwingt Jan Jansen groot respect af.
Korte informatie over het orgel en de gespeelde werken alsmede enkele fraaie foto’s zijn in het bijgevoegde boekje te vinden. Jansens missie is geslaagd: de cd biedt een mooi klankportret van een van dit indrukwekkende instrument. En, als u op zaterdagmiddag toch in Utrecht aan het winkelen bent: loop tegen half vier de Dom eens binnen! [BERT WISGERHOF]
[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
© 2009 www.orgelnieuws.nl