Elke gevorderde amateur en professional kent de vraag: ‘Hoe maak ik zo efficiënt mogelijk gebruik van mijn studietijd?’ Dat geldt zowel de uitvoerend musicus als de docent, pianist of organist in zijn of haar praktijk. Voor hen schreef Hans van Haeften ‘De oefencode’.
Vanuit zijn lespraktijk geeft hij op heldere en leesbare wijze handvatten voor het aanbrengen van structuur in het studeren van muziekstukken. Van Haeften richt zich daarbij op zowel organisten als pianisten, wat is te terug te zien in de gebruikte muziekvoorbeelden.
De oefencode is vierdelig van opzet. Deel 1 gaat de auteur in op het opslaan van het geoefende in het geheugen. In deel 2 wordt Van Haeften praktischer met de daadwerkelijke invulling van de oefensessie in onderwerpen als planning, vingerzetting, oefentempo, puls, harmonie en ritme, maar ook ‘mooi oefenen’.
In het derde deel (‘Groeperen’) zet hij muziektheoretische analyse in voor een beter begrip van muziek, om zo beter te onthouden en mooier te spelen. In het laatste deel vat Van Haeften de essentie van de voorgaande delen kort samen en geeft hij een overzicht van herkomst van de muziekvoorbeelden en een interessante literatuurlijst.
Hans van Haeften – De oefencode
Eigen uitgave – ISBN 9789082997248; Amersfoort, 2001; 21 × 14,8 × 0,5 cm, 78 p. gen., € 9,50 | hansvanhaeften.com