Zonder religieuze beleving geen religie – misschien is ze wel de kern ervan. Toch lees je er maar weinig over. In deze rubriek (in Dagblad Trouw) beantwoorden mensen vragen over wat ze op religieus gebied hebben beleefd. Vandaag: Jan Derk Gerritsen.
door Koert van der Velde
Wat hebt u meegemaakt?
„Drie jaar geleden overleed mijn orgelleraar Piet Wiersma. De laatste Bach-koraal die ik bij hem instudeerde was BWV 622: ’O Mensch, bewein’ dein’ Sünde groß’. Het was zijn gewoonte dat je een werk eerst integraal uitvoerde voordat hij commentaar gaf. Maar in dit geval vroeg hij me al na drie maten te stoppen omdat hij vond dat ik het veel te snel speelde. ’Er staat Adagio assai boven, wat betekent dat het heel langzaam moet’, zei Piet. Ik raakte er een beetje door van slag. Nu ik het zo gedragen moest uitvoeren, ging het na de tiende maat tot twee keer toe fout.
Uit irritatie begon ik God luidruchtig te vervloeken. Piet begon onbedaarlijk te lachen zodat ik maar ophield met spelen en hem vroeg wat er nou te lachen viel. Hij zei: Kijk eens wat er boven staat: ’O Mensch, bewein’ dein’ Sünde groß’.’
Veertien dagen daarna was zijn uitvaart in de Martinikerk in Groningen.
Toen ik erna thuiskwam zette ik de radio aan. De omroeper van de Duitse klassieke zender WDR 3 kondigde aan dat we nu gingen luisteren naar het Stuttgarter Kammerorchester met het koraal ’O Mensch, bewein’ dein’ Sünde groß’. Ik kreeg kippenvel.
Alsof dit nog niet voldoende toevallig is, had ik op de begrafenis een pater dominicaan ontmoet die op Curaçao werkzaam was geweest. Hij vertelde me dat hij Wiersma had ontmoet toen hij voor advies over de restauratie van het orgel van de kathedraal op het eiland was. Zijn inmiddels overleden confrater, die Wiersma begeleidde, bleek ooit les te hebben gehad van dezelfde orgelleraar als ik. ’Dan moet ik hem kennen’, zei ik, en de pater zou me een foto sturen van de confrater achter het orgel van de kathedraal op Curaçao. Ik herkende hem direct. En ik herkende nog meer: op de lessenaar stond de partituur van ’O Mensch, bewein’ dein’ Sünde groß’.”
Wat moeten we aan met zulk toeval?
„Het is ongrijpbaar, maar ik heb in mijn leven zoveel toevalligheden meegemaakt, dat ik niet geloof dat dom toeval bestaat. Neem het getal negen. Ik ben net als mijn vader en mijn grootvader op de 27ste geboren. Dat is 3 x 9. En ik woonde een groot deel van mijn leven op Ieplaan 27, andere huisnummers waren 18 en 72, beide opgeteld 9.
Ook in Bachs muziek speelt het getal negen een rol – daar was ook Piet Wiersma door gefascineerd. Drie maal drie is bij Bach belangrijk, al was hij zich daar waarschijnlijk niet van bewust.
Als ik Bach speel, kom ik al gauw in een soort religieuze beleving terecht. Het getal negen en de toevalligheid rond die koraal 622 maken die religieuze beleving alleen maar groter. Een keer heb ik een moment gehad, midden in een koraal, dat ik ontzettend high werd – wat niet aan mijn eigen spel zal hebben gelegen. Ik was zo ver heen dat het me geen donder kon schelen als ik ter plekke zou zijn overleden. Ik was in de hoogste hemelen.
Iets van dat gevoel had ik ook altijd als ik les had van Piet. Ik ging daarom altijd met grote vreugde naar hem toe en kwam opgeladen terug. Als ik tegenwoordig ’O Mensch, bewein’ dein’ Sünde groß’ speel, is het alsof Piet mijn handen bespeelt. Een hemelse beleving.”
Vindt u het jammer dat er niet drie keer iets toevalligs met dit koraal is gebeurd?
„Ik hoopte op een derde keer. En ik zocht ernaar. Maar toeval moet je overlaten aan de gang der dingen.”
J. D. Gerritsen (74) was journalist.
Bron: Dagblad Trouw
© 2006 www.orgelnieuws.nl