Dubois: Chamber music with organ & motets

dubois chamber music AE-10083

Ze zijn te klein om er de grote meesterwerken uit de Franse romantiek op te kunnen vertolken, maar in hun bescheidenheid zijn ze verbluffend expressief: de salon- en koororgels uit de catalogi van Cavaillé-Coll en zijn navolgers. Ook in ons land kennen we de voorbeelden, denk aan Amsterdam (Augustinuskerk), Hilversum, Nunspeet, Panningen en Wassenaar. Een symfonie van Widor of een Choral van Franck vraagt om een groter orgel, dat is duidelijk. Hoe hebben die kleine Cavaillé’s dan gefunctioneerd in de praktijk? Diego Innocenzi schetst daarvan een beeld op een cd met muziek van de man die wij vooral kennen dankzij zijn Toccata in G: Théodore Dubois.

Text Example

advertentie



 

Sinds de zeventiende eeuw werd in Frankrijk het grote orgel niet als begeleidingsinstrument in de liturgie gebruikt. In de orgelmissen van Couperin, De Grigny en Nivers speelt het grote orgel slechts als afwisseling (alternatim) met het liturgisch gezang, maar niet als begeleiding! Het samenspel tussen zangers of musici die vóór in de kerk bij het altaar staan opgesteld en het grote orgel aan de westwand, achterin de kerk, is vanwege de afstand altijd problematisch. Franse kerken hadden daarom vaak een drukwindharmonium als tweede instrument, gesitueerd dichtbij het liturgisch centrum.

 

Ook Dubois heeft die situatie gekend, zowel in de Dôme des Invalides als in de Sainte-Clothilde, waar hij kerkmuziek maakte met een drukwindharmonium als ‘koororgel’. In 1868 promoveert hij dan naar de Madeleine, op dat moment de plek waar de rijkste Parijzenaars samenkomen, waar bij ‘rouw en trouw’ dus ook ruimte is voor veel liturgisch ceremonieel – en waar het koororgel geen harmonium is, maar een echte Cavaillé-Coll! Vier keer per jaar is daar zelfs een orkest aanwezig tijdens de dienst.

 

Deze riante condities inspireren Dubois tot het schrijven van allerlei liturgische koorwerken. In zijn memoires heeft Dubois beschreven hoe veelomvattend de taak van de kerkmusicus in de Madeleine is. De eindeloze opsomming van plichten klinkt als een verzuchting: ‘en voor componeren houd ik nauwelijks tijd over’. Tijd of geen tijd: Dubois schrijft in de jaren tussen 1868 en 1896 (dan wordt hij directeur van het conservatorium) steeds weer nieuwe muziek: meer dan honderd motetten, tien missen, twee oratoria.

 

De actieve organist Diego Innocenzi, sinds 2011 titularis van het grote Van den Heuvel-orgel in de Victoria Hall in Genève, stelde een mooie bloemlezing samen van vocale en instrumentale muziek die Dubois schreef voor deze muziekpraktijk-rond-het-koororgel. De opnamen werden gemaakt in de Saint-Jacques du Haut-Pas in Parijs, waar een salonorgel van Cavaillé-Coll staat dat nagenoeg dezelfde dispositie heeft als het koororgel van de Madeleine zoals Dubois dat gekend heeft. Achttien heerlijke pareltjes, vaak smeltend zoet maar o zo mooi – mits je ze niet allemaal achter elkaar consumeert. Het kabbelt zo lekker voort, vaak in driekwartsmaat, bijna altijd in majeur.

 

Neem nou zo’n Méditation-Prière opus 17 voor viool, harp en orgel: Voix Céleste, zwelkast dicht, en dan komt bijna ongemerkt de viooltoon tevoorschijn, opbloeiend vanuit die fluisterzachte céleste-klanken: om stil van te worden! Viool of cello zijn samen met harp de meest gebruikte partners van het orgel, maar er zijn ook stukken met hoorn, hobo of contrabas. Aan de Franse uitspraak van het kerklatijn moet ik altijd weer wennen: Agnus bijvoorbeeld klinkt als ‘aaknuus’ in plaats van het ons vertrouwde ‘anjoes’. De drie vocale solisten zingen alsof ze in de opera staan – en dat is precies wat je in deze muziek mag verwachten.

 

Aeolus heeft er een fraaie opname van gemaakt, waarin alle verfijnde nuances die Cavaillé-Coll in zijn salonorgel wist te leggen en die de musici met hun stem of instrument weten te maken, haarfijn zijn vastgelegd. Kostelijk!

 

 

Théodore Dubois – Chamber music with organ & motets

Diego Innocenzi – Aristide Cavaillé-Coll Organ (1865) Saint-Jacques du Haut-Pas, Paris

Katia Velletaz (soprano), Emiliano Gonzales Toro (tenor), Benoît Arnould (baritone)

 

Hymne nuptial, Agnus Dei, Ave verum, Sub tuum, Ave Maria, Ave verum, Andante religioso, Méditation-Prière op. 17, Cantilène, Tantum ergo, Mélodie religieuse, Memorare, Verbum supernum, Tantum ergo, Cantilène nuptiale, Cantilène, Panis angelicus, Méditation.

 

Label: Aeolus
Nummer: AE-10083 (SACD)
Speelduur: 72’10
Booklet: 27 pagina’s, digipack (EN/FR/DU)
Prijs: € 19,50

 

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” title=”BESTELSERVICE”][/button]