Een degelijk orgelportret [RECENSIE]

Met het drieklaviers orgel in de Bethelkerk (Gereformeerde Gemeente) in Geldermalsen gaf orgelmakerij Boogaard uit Rijssen een visitekaartje van behoorlijk formaat af. Het orgel kwam in twee fases tot stand: hoofdwerk, bovenwerk en pedaal werden in juni 2004 opgeleverd, het rugwerk in het najaar van 2005. Het orgel is eerst en vooral bedoeld om de gemeentezang te begeleiden.

Text Example

advertentie



Aangezien de kerk, die in 2003 in gebruik werd genomen, 1500 zitplaatsen telt is gekozen voor een concept met enerzijds aandacht voor een klassieke boventoonrijkheid en anderzijds met een meer romantisch timbre – aldus orgelmaker Ide Boogaard in het begeleidende boekje. Het romantische timbre is vooral te vinden in het bovenwerk, dat in een zwelkast komt te staan. Het rugwerk echter heeft een dispositie die weggelopen lijkt te zijn uit een vroeg-achttiende-eeuws ‘Hollands’ orgel. De windvoorziening, bestaande uit vier spaanbalgen, is klassiek aangelegd. Voor wat betreft het bovenwerk, waarvan de klank op deze opname soms wat onrustig overkomt, vind ik het een minder gelukkige keuze.

Okke Dijkhuizen, vooral bekend als programmamaker en producer, stelde een programma samen met een zwaar accent op bewerkingen van psalmmelodieën en bekende kerkliederen. Vanwege de locatie en het orgel is dat een logische keuze. Maar er speelde nog een ander motief een rol: de opbrengst van de cd is bestemd voor het bouwfonds van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Culemborg. Daarom werd ook aansluiting gezocht bij de muziekbeleving van die gemeenschap. Gelukkig beperkte Dijkhuizen zich niet tot louter herkenbare bewerkingen, maar koos ook een aantal nauwelijks bekende composities.

Als opening klinkt een minder bekend werk van Jan Zwart, namelijk Psalm 2 (‘furioso’) met aansluitend een zetting van Dirk Janszoon Zwart. De donkere klanken geven treffend de drift en woede uit het eerste vers weer. Verder speelt Dijkhuizen van Jan Zwart zijn degelijk gecomponeerde Psalm 6 (in de stijl van het ‘Oud-Nederlandsch Koraalspel’). Cor Kee was leerling van Jan Zwart en heeft als componist als geen ander in allerlei vormen en talen bewerkingen over psalmen en kerkliederen geschreven. Ik vermoed dat Dijkhuizen zich vanwege de doelgroep heeft beperkt tot de meer toegankelijke composities van Kee (Den 25sten Psalm en de Koraalsuite). Verder komen psalmbewerkingen van Cornelis de Wolf en Dick Sanderman aan bod. Na het beluisteren van het blokje psalmbewerkingen vraag ik me af wat het spelen van een zetting toevoegt (in één geval zelfs een niet-ritmische zetting na een ritmisch voorspel). Was het, mede met het oog op de doelgroep, niet veel interessanter geweest om gemeentezang te integreren in het programma, waarmee zowel de psalmzettingen als het orgel in hun juiste context worden geplaatst?

Bij de bewerkingen over kerkliederen valt de tamelijk onbekende bewerking van Vater unser im Himmelreich van Friedrich Christian Mohrheim in positieve zin op. Van Georg Böhm speelt Dijkhuizen vier delen uit de partita over Freu dich sehr, o meine Seele (melodie naar Psalm 42). Zo’n partita biedt een uitgelezen mogelijkheid om de diversiteit van registers te demonstreren. In die zin vind ik het jammer dat Dijkhuizen niet wat meer variaties heeft gekozen.

Uiteraard mag Johann Sebastian Bach niet ontbreken in dit programma. Hij is vertegenwoordigd met twee koraalbewerkingen (Nun komm der Heiden Heiland BWV 659 en Vom Himmel hoch da komm’ ich her BWV 700) en het relatief onbekende Concerto in F BWV 978 (naar Vivaldi).

De prachtige aria Sei stille dem Herrn uit Mendelssohns oratorium Elias werd voor orgel bewerkt door Jan Brandts Buys. Een gelukkige keuze, al doet de fluctuerende windvoorziening enigszins afbreuk aan het rustgevende karakter.

De sfeervolle Melodie Oriëntale uit de tweede orgelsonate van de kleurrijke organist/componist Jacobus Bonset vormt met zijn aan Debussy herinnerende fijnzinnige harmonieën een verrassend element in het programma. Zijn Fantasie over het Lutherlied ‘Een vaste burcht is onze God’ daarentegen is veel pompeuzer en naar mijn gevoel net iets te nadrukkelijk gericht op effectbejag.

Het spel van Dijkhuizen is net als het programma en het orgel van de Bethelkerk degelijk en verzorgd. Wel mis ik een lijn in het programma: de cd wekt de indruk een losse verzameling van voornamelijk liedbewerkingen te zijn. In de meer beweeglijke muziek van Bach/Vivaldi en Böhm kan ik me een levendiger aanpak voorstellen. Niettemin hoor je de grote zorg en liefde voor het kerkelijk orgelspel, zowel in het spel als in de orgelklank.

De cd is verpakt in een kartonnen hoesje; het boekje is aan de binnenzijde van de omslag gelijmd. Het programma staat enkel achter in het boekje vermeld. Aspirant-kopers dienen het boekje door te bladeren alvorens het programma geopenbaard wordt – niet bepaald handig. Het sober vormgegeven boekje bevat uitvoerige teksten over het orgel, het programma en de registraties. Het wordt verlucht met fraai fotowerk van Gérard van Betlehem. In de dispositie trof ik een merkwaardig register aan: Roerquint disc. 6 sterk. Een kleine vergissing, die niets afdoet aan mijn waardering voor het streven naar zoveel mogelijk informatieverschaffing.

 


Boogaard-orgel Bethelkerk Geldermalsen

Okke Dijkhuizen

De Banier – Utrecht, ISBN 90 336 0561 9

Speelduur 73:25

Booklet 31 pagina’s (enkel Nederlands)