Louis Vierne – The Symphonies
Kees Geluk / Eric Quist / Bert den Hertog
Schyven/Van Bever-orgel, Notre-Dame, Laken
Van Bever-orgel, Dominicanenkerk, Brussel
Label: D.E. Versluis DEV-VI1010
Speelduur: CD 1: 78’ 01’’ / CD 2: 75’ 29’’ / CD 3: 71’ 51’’
Booklet: 52 pagina’s (E, F, D, N)
Prijs: € 39,95
Muzikale interpretatie * * * *
Programmakeuze * * * * *
Keuze van het instrument * * * * *
Kwaliteit van de opname * * * *
Informatie in het boeklet * * * * *
Grafische vormgeving (cd en boekje) * * * *
Klik hier om dit artikel te bestellen
Het is fijn om te constateren dat jong talent interesse toont voor de composities van Louis Vierne (1870-1937) en in deze hoedanigheid gekozen is voor een complete uitvoering van zijn zes symfonieën. Om zo’n klus aan te gaan is geen sinecure. Ten eerste is daar de complexiteit van de muziek, en ten tweede vragen deze composities een behoorlijke dosis inlevingsvermogen van de uitvoerenden. Een moedig en bewonderenswaardig besluit!
Vierne ging harmonisch veel verder dan zijn tijdgenoten Alexandre Guilmant en Charles-Marie Widor. Hij leunde veel meer aan tegen een componist als Debussy die geheel nieuwe wegen insloeg: het impressionisme. Van de integrale uitvoeringen die voorhanden zijn, is die van Ben van Oosten is wel de bekendste. Maar zo zijn er ook die van Pierre Cochereau op zijn orgel in de Notre-Dame van Parijs en recentere van Christine Kamp op de Cavaillé-Coll-orgels van Rouen en Toulouse, en de wat minder bekende Jeremy Filsell die ook koos voor Rouen. Daniel Roth bracht onlangs de eerste en tweede uit in de St. Sulpice. Of dit gaat leiden tot een integrale, is nog even de vraag. Een vergelijking dringt zich hier automatisch op. De opnamen van Cochereau en Van Oosten zijn reeds aardig gedateerd (Cochereau jaren ’70 en Van Oosten halverwege jaren ’80). Dat geldt niet voor de uitvoeringen, die zijn nog steeds actueel.
Aan deze ‘integralen’ is onlangs een nieuwe toegevoegd. De relatief jonge organisten Kees Geluk (1977), Bert den Hertog (1978) en Eric Quist (1977) kozen ervoor om samen deze symfonieën op te nemen op de orgels van de Notre-Dame in Laken (Schyven-Van Bever 53/III/P) en de Église des Dominicains in Brussel (Van Bever 36/III/P). Een goede keuze qua instrumenten. Laken is internationaal bekend met zijn Schyven-orgel, terwijl de Van Bever in Brussel dat veel minder is. Laatstgenoemd instrument is beduidend kleiner van omvang dan Laken, maar klinkt met zijn 36 stemmen toch als een royaal kathedraalorgel. Een instrument van kwaliteit waarvan een opname als deze zeer welkom is.
Vier van de zes symfonieën werden opgenomen in Laken (1, 2, 5 en 6), twee in Brussel (3 en 4). Opnametechnicus/projectleider Eric Versluis tekende voor de opnamen. Over Versluis, zijn label en de drie organisten van dit Vierne-project was in het recente decembernummer van de Orgelvriend een uitgebreide reportage te lezen. Graag wil ik me beperken tot het klinkend resultaat.
Deze cd-productie maakte me nieuwsgierig. Na herhaalde keren luisteren groeide mijn enthousiasme en bewondering. De drie heren weten van aanpakken en houden een warm pleidooi voor deze muziek. De muziek van Vierne is gebaat met een stevige aanpak zonder daarbij te ontaarden in banaliteiten. Wat dat betreft zijn er overeenkomsten tussen deze opname en die van Cochereau en Van Oosten. Aan de technische kant van hun spel krijg je nergens het gevoel dat het ‘op het randje’ is, integendeel zelfs. Techniek staat hier volledig ten dienste van de muziek, en dat is prettig luisteren. De hoekdelen komen echt geweldig uit de verf! Prachtig orgelgebruik gekoppeld aan creatief spel. In de snelle delen zou het spel wat puntiger, wat “bijteriger” kunnen zijn. Het orgel van Laken werkt hier ook niet in mee. Je hoort continu (vooral met gesloten zwelkast) de luidruchtige barkermachines en dat doet helaas wel eens afbreuk. De langzame delen zijn van een onovertroffen schoonheid. Hier kan men genieten van de wondere melancholische wereld van het impressionisme. Poëtische en lyrische bezonkenheid in al zijn schoonheid. Je ruikt hier als het ware de wierook. Smeltend mooi!
Kees Geluk opent met de symfonieën 1 en 5. Wat direct opvalt zijn de vrij hoge tempi. Dat is vooral merkbaar in het Allegro vivace van de eerste. Veel details gaan hiermee verloren en dat is jammer. Waar Van Oosten er ruim 40 minuten voor nodig heeft, doet Geluk het hier met slechts 36 minuten. In de vijfde is dat hoge tempo veel minder opvallend. Zijn spel dwingt overigens veel bewondering af, het is van een hoog virtuoos gehalte. Tegelijk heeft dat ook consequenties. Hier is te weinig rekening gehouden met de grote akoestiek van deze ruimte. Bij zijn eerdere opname op hetzelfde label, van het Bätz-Witte orgel in Gorinchem met o.a. de Variations sur un Noël van Dupré, hanteert hij ook een hoog tempo, maar dat is veel minder storend omdat orgel en akoestiek zich daar heel anders gedragen dan in Laken.
Eric Quist daarentegen neemt ruimschoots de tijd met de tweede en vierde symfonie. In 2006 was hij winnaar in Nijmegen. Deze organist ken ik meer vanuit de barokke periode waarin hij zich inmiddels meer dan bewezen heeft. Des te meer waardeer ik zijn aanpak in deze laatromantische muziek. Persoonlijk ben ik van deze speler het meest gecharmeerd. Zijn aanpak van de tweede in Laken bracht me op het puntje van mijn stoel. Gedreven spel waarin hij de grote lijn vasthoudt zonder de details uit het oog te verliezen. Ook zijn aanpak van de veel minder bekende vierde op het prachtige orgel van de Dominicaner in Brussel is mooi in balans. Met mooi rubatospel weet hij een prachtige spanningsboog te creëren die hij de hele symfonie door vasthoudt tot een extatische ontlading in de Finale. Een prestatie van formaat!
Bert den Hertog besluit deze 3-cd met de Symphonieën 3 en 6. Ook van hem kende ik al een eerdere opname uit de Dominicaner in Zwolle met o.a. werken van Franck en Guillou. Daar was ik erg van gecharmeerd. Die charme blijkt ook hier. Zijn vertolking van de derde is subliem, evenals zijn overrompelende interpretatie van de zesde. Van alle drie bewijst hij de meeste affiniteit met deze muziek te hebben. Hij werkt alles zeer fraai af en levert getimed spel. Hierbij zie ik ook veel overeenkomsten met zijn leraar Ben van Oosten. Het moeilijke jazzy scherzo uit de zesde gaat hem goed af. Het komt mooi uit de verf, en dat is zeker een verdienste. Maar voor mij persoonlijk gaat er niets boven de magistrale uitvoering die dit stuk meekrijgt van Ben van Oosten op het orgel in Rouen! Aardig detail is hier dat van Oosten (1955) in 1985, toen zijn Vierne-symfonieën werden opgenomen, ook dezelfde leeftijd had als deze heren nu.
Deze productie is in tegenstelling tot eerdere producties grafisch erg verzorgd. Alle foto’s zijn zwart/wit en de coverteksten zijn afwisselend in rood en zwart uitgevoerd wat heel consistent en stijlvol overkomt. Voeg daarbij een zeer onderhoudend en lezenswaardig boekje van maar liefst 52 pagina’s in de talen Engels, Frans, Duits en Nederlands, opgesierd met mooie foto’s, en het feest is compleet. De opnamen zijn misschien een tikkeltje te ruimtelijk (Laken gaat soms ten koste van transparantie) maar is verder bijzonder fraai.
U raadt het al: ik ben volledig gevallen voor deze Vierne! Als geheel is dit een overrompelende Vierne die veel bewondering en respect afdwingt. Op onderdelen valt er nog te winnen, maar dat is niet meer dan een kanttekening. En voor de prijs hoeft u het al helemaal niet te laten. Een voordelige keus en een zeer welkome aanvulling in het rijtje Vierne-integrales. Dit trio toont veelbelovend talent en dat is iets om in de gaten te houden. Hier is ook een compliment op zijn plaats aan het adres van Eric Versluis die deze productie tot stand bracht. [JAN-WILLEM VAN BRAAK]
© 2007 www.orgelnieuws.nl