Als columnist passeer ik voor het schrijven van mijn bespiegelingen zelden de drempel van mijn voordeur. Maar, bij de afsluitende column van het orgeljaar, dien ik regelmatig in de auto te stappen om samen met anderen terug te blikken op wat geschiedde in de wereld van organisten en orgels.
Dit jaar besloot ik mijn oor te luisteren te leggen bij de ANOI, de Algemene Nederlandse Orgel Inspectie. Zeker, we kennen ook de POI (Protestantse Orgel Inspectie) en de KOI (de variant vanuit de Rooms Katholieke Kerk), maar samen vormen ze de daarvoor genoemde – dat kunnen we wel zeggen – gevreesde instantie die met een kritisch oog de ‘Orgelbewegung der Lage Landen’ volgt.
Nog niet zo lang geleden merkte op Facebook een organist te Appelscha snedig op dat ANOI al snel doet denken aan het Engelse woord voor ergeren. Welke kerkelijke gemeente vreest niet een onverwacht bezoek van één der bestuursleden.
Zeker als het oudste lid – Geurt van der Knel – bij verrassing opdoemt in een kerkbank, slaan de zenuwen snel toe. Niemand vergeet dat hij te Genemuiden, na het nog maar net gestarte orgelspel voor de dienst, opstond en door de kerk schreeuwde dat dit niet kon. De vaste organist heeft daarna geen voet meer in de kerk durven zetten. Dat hakt erin!
In Yerseke durfde de organist – hij had Van der Knel, in zijn spiegeltje boven de lessenaar, plots waargenomen – zijn handen niet meer op de manualen te plaatsen. De dienst werd voortgezet met filmpjes van ‘Nederland Zingt’, een traditie die veel kerken dit jaar – hoe spijtig! – hebben overgenomen. Zogenaamd vanwege de corona-maatregelen, maar wij weten wel beter. Geurt kan komen en dit voorkomt wellicht een hoop gedoe. Tegen een scherm kun je schreeuwen wat je wilt. Zo’n tv-organist trekt zich daar niks van aan.
De bijeenkomsten van de ANOI – al sinds jaar en dag gehouden te Buurmalsen – zijn altijd besloten, maar bij de jaarvergadering mag de pers deels aanwezig zijn. Wij zijn welkom als vragen uit den lande aan het bestuur worden voorgelegd. Dit jaar werden zij beantwoord door de kersvers benoemde voorzitter Ernst van Kessel, voormalig organist te Oegstgeest.
Ondanks zijn constant gedragen mondkapje was de wat bekommerd kijkende, edoch fiere preses met krachtige stem, goed te verstaan.
Om de anderhalve meter afstand te respecteren zaten we dit keer niet in het kerkzaaltje waarin men doorgaans samenkomt, maar was een beduidend grotere sportzaal afgehuurd.
Laat ik uit de vele vragen en antwoorden, die de revue passeerden, de opvallendste kiezen:
Rotterdam krijgt een hyperorgel. Wat is de mening van de inspectie?
Wij bezien deze ontwikkelingen met grote zorgen. De bespeler kan, begrepen wij, iedere pijp en elk register manipuleren. Wij vrezen dat sommige hyperactieve organisten een kakofonie van geluiden zullen produceren die ons doen hopen dat de NS met grote spoed het oude spoortraject langs de kerk in ere zal herstellen.
Ik voorspel u: Het gerenommeerde Britse cd label Hyperion gaat haar microfoons niet in de Laurens opstellen. Wellicht waagt Briljant Classics een poging, maar dan zal de koper hun billijk geprijsde geluidsdragers alsnog te prijzig vinden.
Desalniettemin zit er aan deze, wat ons betreft te ver gezochte, plannen wel een zonnige zijde: de speeltafel is verrijdbaar. Je hebt dat ding in een oogwenk de kerk uitgereden.
Misschien sluit deze vraag wel op de voorgaande aan: We zagen dit jaar een wildgroei aan streaming concerten, cd-producties en zelfs orgelkalenders. Is de inspectie blij met deze ontwikkelingen?
Wij hebben dit met verbazing waargenomen. De compact disc leek zijn beste tijd te hebben gehad, maar er verschenen er wel erg veel in onze postbus dit jaar. Deze opleving juichen wij toe, want hoezeer misten wij al de romantiek der langspeelplaten en nu zou ook het zilveren schijfje niet meer door onze kleinkinderen worden herkend.
En al die streaming varianten strelen niet slechts het gehoor, zij laten dikwijls striemen achter die om een langdurig herstel van de gehoorgang vragen.
Live blijft – met afstand – het beste.
Al die cd’s hebben ons in ieder geval geleerd dat er ook in Italië orgels staan. Althans, met buizen gevulde kasten waarvan het de bedoeling was dat het orgels zouden worden. Deze tsunami aan slecht bereide pastagerechten schijnen zo krakkemikkig en oud als de weg naar Rome.
U noemde nog kalenders. Ach, een ieder heeft recht op een dertiende maand.
Het Orgelmuseum te Elburg kreeg een nieuwe chef?
Het verheugde ons zeer dat dit een vrouw is geworden. De orgelwereld blijft grotendeels een mannenwereld dus, voor je het weet in dit land, komen er Kamervragen. Daarbij verloor de orgelwereld nogal wat grote namen onder vrouwelijke organisten dit jaar en dat gat wordt met Orgel Joke alleen niet opgevuld.
Wij menen wel onze zorgen te moeten uiten over het feit dat de functie in Elburg in de familie is gebleven. Als we iets niet willen in de orgelwereld is ’t het Krabbé-effect. Om maar te zwijgen van de De Mol-dynastie, het Hazes-syndroom, het Marijnissen-complot en het Brandsteder-trauma. Laten we wel wezen, er zijn genoeg orgelbespelers in dit land waarvan we blij zijn dat de kinderen besloten om saxofoon te gaan spelen.
Wij vrezen voor Seijbel-heibel en adviseren derhalve een andere dame aan het roer. Wij dachten zelf aan minister Ollongren. Na alle toeslagen-ellende kan deze dame, met ‘orgel’ in haar achternaam en haar bezigheden voor het koninkrijk de toetsaanslagen van de koning der instrumenten prima onder haar hoede nemen.
En dan geen kleurplatenacties meer, graag. Laten we alstublieft het orgel wel serieus blijven nemen! Het is een koninklijk instrument en dient als zodanig onder de aandacht te worden gebracht.
Het vraagt veel kwaliteiten om ons instrument goed tot klinken te brengen. Met gerommel op de manualen en gestuntel op de pedalen, vliegen we, als die bekende organist dit jaar, gruwelijk uit de bocht en zijn de gevolgen niet te overzien! Op die fiets!
Het orgelfront van de Bavo gaat worden opgepoetst.
Dit lijkt een hardnekkig misverstand te worden in ons land: dat orgelfronten moeten worden opgepoetst. Het is de gruwel van iedere restaurateur in de antiek business. De Britten zeggen zo mooi: ‘It’s nice to see things are well used!’
Daar waar steeds meer mensen menen, met botoxbehandelingen, volgespoten lippen en strak getrokken oogleden, aloude schoonheid te doen herleven, daar weten u en ik dat we meestal blij zijn wanneer we in zo’n geval nog de foto’s hebben van de periode waarin alles echt was.
Ik noem u maar de blingbling in de Oude van Amsterdam en het voor het orgelfront opgehangen vooruitzicht in de Michaëlskerk van Zwolle. Je houdt je hart vast.
Dan scheelt het toch dat je in deze gekke tijden niet meer zo gemakkelijk naar een orgelconcert kunt en het bij luisteren kunt laten. We zijn benieuwd of de inmiddels verwijderde orgelpijpen uit het instrument van de Notre-Dame van Parijs over een paar jaar eveneens terugkomen na een forse Silvo-behandeling. Heeft de Notre-Dame straks ook z’n eigen Silbermann …
Ludwig van Beethoven 250 jaar!
Had hij maar wat lesjes kunnen volgen bij Louis Vierne, 150 jaar.
De EO startte podcasts met bekende organisten.
Podcast betekent in Nederland doorgaans: ‘Niet interessant genoeg voor de zendercoördinator’. Zoals u weet is het orgel vrijwel geheel van de Nederlandse radio verdwenen. Vroeger hadden de NCRV, de KRO, de EO en soms de AVRO en de VPRO aandacht voor het orgel op de Nederlandse radio. Dan kon je, nadat je een uur naar het getob van Verdi had moeten luisteren, ineens heerlijk wakker geschud worden door de BACH van Max Reger, een partita van Bach, of de 10e van Widor.
Toen zaten er nog leermeesters achter de microfoon. Als het orgel nu aandacht krijgt, is dat in een op websites en Spotify weggestopte podcast.
Gezellig keuvelen over je moeder die tranen in de ogen kreeg bij de muziek van Mozart.
Zeker, de inspectie fronste destijds al de wenkbrauwen bij ‘Laat zich ’t orgel overal’ van Rik Valkenburg en ‘Op de orgelbank’ van Van ’t Hul, maar nu zien we de waarde van dergelijke publicaties alleen maar toenemen.
Terwijl de BBC je gerust verwent met een programma van vijftig minuten over de Trois Chorals van Franck, zijn wij bang dat de luisteraar na drie minuten Buxtehude afhaakt. Goeie Grutekes! Wat kan een inspecteur soms terugverlangen naar vijftig jaar geleden!
Het orgelwerk ASLSP van John Cage kreeg na zeven jaar een klankverandering.
Had Cage maar wat lesjes gevolgd bij Driffill en Tournemire. Samen 300 jaar oud.
Organisten maakten een zwaar jaar mee. Het publiek werd regelmatig om geld gevraagd, zodat een concert gefinancierd kon worden.
De inspectie onderkent de grote problemen die zich op het culturele erf voordoen. Niet alleen voor concertorganisten.Wij willen derhalve mild zijn over de vele pogingen die ook organisten wagen om nog enig inkomen te vergaren. Ook de inspectie vindt niet dat alles gratis hoeft te zijn.
Het verheugde ons dan ook zeer om te zien dat tijdens een Sinterklaasconcert te Amersfoort een passacaglia werd geïmproviseerd over ‘Ik ben toch zeker Sinterklaas niet’, waarbij de organist, bij het inzetten van het thema in het pedaal, een mijter met QR-code opzette. Kijk, dat zijn vondsten!
Pijnlijker werd het – en met die gevallen hebben wij te maken gehad! – als de inspectie ontdekte dat de financiële middelen voor een concert ruimschoots op de betaalrekening van de organist te vinden waren, terwijl de organist desniettegenstaande een oproep deed aan het publiek om vooraf reeds een duit in het zakje te deponeren.
Eén van hen hebben wij reeds aangeschreven en hem is gezegd dat hij tenzij hij het te veel verdiende geld overmaakt naar de rekening van de inspectie, een jaar lang uitsluitend gokspelkoren mag begeleiden. De man merkte dat wij direct de teugels hadden aangetrokken en koos eieren voor zijn geld. Komaan, zeg!
Een organist zal ook eens van de wind moeten kunnen leven!
De online orgelcursus deed eveneens zijn intrede …
Wij menen dergelijke vormen van orgelpedagogiek te moeten afkeuren.
Daarin worden we vooral aangemoedigd door de leden van de POI. Onze leden van de KOI – onder hen vindt men trouwens de nodige fans van John Cage – reageren doorgaans milder.
Echter, de kracht van een orgelcursus zit ’m erin dat de pedagoog een knoeiende student, ter plekke, een flinke pak rammel kan geven. Zelfs in deze tijden, waarin gepaste afstand tijdens de orgelles wenselijk is, moet een flinke mep op de vingers de pupil op andere gedachten brengen.
Er zijn, speciaal voor de door de wol geverfde orgeldocent, extra lange houten breinaalden in de handel verkrijgbaar waarmee een ferme tik op de vingers kan worden uitgedeeld. Bijvoorbeeld aan die leerling die zelfs met de toonladder van C groot geen raad weet.
Waarom studenten vermoeien met de hexatoniek, terwijl de Duo’s en Trio’s van Hennie Schouten nog niet worden beheerst? En wat moeten we met hexatoniek op onze oer-Hollandse instrumenten? Iedere organist weet dat men, gebruik makend van een dergelijk toonstelsel, veel beter achter een orgel van Cavaillé-‘Kol’ kan kruipen en dat voor het gebruik van hoornkwinten de Cor Anglais niet mag ontbreken in de dispositie.
U hebt opnieuw kritisch moeten reageren op de gebeurtenissen tijdens dit orgeljaar. We zouden graag positief willen afsluiten.
Hebt u een mooie kerstboodschap voor ons en welke op stapel staande ontwikkelingen in 2021 beziet u nu reeds met vreugde?
Wij zijn wars van iedere kerstboodschap. Daaraan bestaat in onze gelederen geen enkele behoefte. Het is ook afkeurenswaardig wanneer een orgelechtpaar iedere december het kerstkindje voor het jaar erop, middels YouTube, aankondigt.
Je ziet dan zo’n meisje klappertandend door de slecht verwarmde kerk naar voren schreiden, de zojuist geboren zevende telg, met blauwe handjes, apetrots aan de openbaarheid prijsgevend, terwijl manlief een bewerking – vermoedelijk van Asma, die in onze kringen wel eens gekscherend met Feike Bronchitis wordt aangeduid – over ‘Hoe leit dit kindeke hier in de kou’ speelt.
Dat hoeft niet.
Sterker nog: we willen het niet weten.
Stop ermee!
We hebben daar geen boodschap aan!
Nee, dan onze oosterburen!
Als we positief willen eindigen, komen we bij hen uit. Aldaar heeft men het orgel, voor 2021, uitgeroepen tot ‘Instrument des Jahres’. Is dat niet geweldig? Niet geheel verrassend als je bondskanselier de achternaam van een orgelcomponist draagt.
Laat Nederland daar in 2021 een les uit trekken. Het orgel doet ertoe! Vermoei ons niet met ‘orgel en streetdance’, ‘orgel en kantklossen’, ‘orgel en liturgisch vingerverven’ en orgelimprovisaties, terwijl de aanwezigen tezamen op een groot wit doek naar ‘Home Alone’ zitten te staren. Durf de pure schoonheid van dit unieke instrument onder de aandacht te brengen!
En laat dan de kerstboodschap zijn, een ‘Von Himmel hoch’ van Bach, of een ‘Variations sur un Noël’ van Dupré. En desnoods zo’n heel eenvoudige opus 56 van, misschien wel een ver familielid van Mutti Angela.
Dat kan Nederland ook!
Wir schaffen das!
Bert Rebergen (*1969) is ruim dertig jaar actief in het onderwijs en treedt op als spreker en verhalenverteller. Orgelmuziek mag zich in zijn belangstelling verheugen. Dit als luisteraar en als bespeler van menig instrument. Hij schrijft sinds 2006 voor ORGELNIEUWS als columnist en recensent.
Kostelijk stuk! Veel geluk met de asmatische bronchitis en bijbehorende vaccins.
Vermakelijk! Leuke humor, de oudejaarsconference van ORGELNIEUWS …
Briljant!