Elgar – Great is the Lord
The Choir of Westminster Abbey o.l.v. James O’Donnell; Robert Quinney, orgel.
Great is the Lord (Opus 67); They are at rest; Queen Alexandra Memorial Ode; Ave Maria (Opus 2 No. 2); The Spirit of the Lord (Prologue form The Apostles; Opus 49); Te Deum & Benedictus; O salutaris hostia; Ave verum; Ecce sacerdos magnus; O hearken Thou (Opus 64); Give unto the Lord (Opus 74)
Label: Hyperion CDA67593
Speelduur: 69:48
Boekje: 24 pagina’s (Engels, Frans, Duits)
Prijs: alleen in de maand juni van € 23,95 voor € 21,50 (exclusief verzendkosten.
Muzikale interpretatie * * * * *
Programmakeuze * * * * *
Keuze van het instrument * * * * *
Kwaliteit van de opname * * * * *
Informatie in het boeklet * * * * *
Grafische vormgeving (cd en boekje) * * * *
Klik hier om dit artikel te bestellen
Midden in het boekje staat een foto, waar je tijdens het beluisteren van deze cd doorlopend naar zou moeten kijken. De zangers van The Choir of Westminster Abbey in London staan in het koorgedeelte van de kerk. Niet in het koorgestoelte, maar in de breedte van de kerk, met hun ruggen naar het doksaal. Ze hebben geen koorkleding aan, maar ze zijn juist zeer dagelijks gekleed. Een van de koorjongens heeft een korte broek aan en zijn schoenen uit. Een van de volwassen zangers – ook in korte broek – staat op blote voeten op de marmeren tegelvloer.
Dirigent James O’Donnell zie je op de rug. Hij staat op een plankier. Kennelijk zegt hij iets, want de koorleden houden hun partituren achteloos vast en kijken min of meer dromerig rond. Misschien ontspant iedereen zich even, vlak voor of na een opname. Op de grond staan bidonnetjes met water. Eén van de jongens is een klein stukje van zijn plek gelopen. De beide helften van het orgel zijn nog net zichtbaar, aan weerszijden van een grote witte vlek. De zon staat kennelijk in het westen en zet het schip van de kerk vol in het licht. Het zal begin van de avond zijn. Deze ontspannen groep mensen maakt muziek op het hoogste niveau. Ze vertrouwen elkaar en ze weten wat ze kunnen. Het lijkt of ze geen moeite hoeven te doen om Elgars kerkmuziek te zingen.
Edward Elgar (1857-1934) is zoon van een pianostemmer en muziekhandelaar. Als hij vijftien jaar is, speelt hij zijn eerste kerkdienst in de rooms-katholieke kerk van Worcester, waar zijn vader organist is. Hij wil graag in Leipzig muziek studeren, maar het komt er niet van. Hij doet na zijn schooltijd een jaar iets in de advocatuur, maar gaat dan toch in de winkel van zijn vader werken, waar hij zich muzikaal ontwikkelt. Hij is al bijna dertig als zijn talent begint op te vallen. De eerste muziek die hij schrijft, is voor de kerk waar hij zijn vader is opgevolgd als organist. Tien jaar later kent iedereen in Engeland hem. Hij is de componist van Land of Hope and Glory, een lied dat eigenlijk een onderdeel is van een stuk dat Pomp en Circumstance (Pracht en Praal) heet. Hij is een van de weinige componisten van kerkmuziek die ook internationaal erkend zijn als componist van ‘wereldlijke muziek’. Zijn Enigma Variations en staan bij elk orkest waar ook op de wereld op de lessenaar.
Van Elgars totale productie maakt kerkmuziek maar een klein deel uit. Het kerkelijke oeuvre is al vele malen op cd opgenomen. EMI bracht in 1996 opnamen uit de jaren zestig opnieuw uit met Worcester Cathedral Choir onder leiding van Christopher Robinson en organist Harry Bramma (EMI 7243 5 65594 2 4). Vorig jaar verscheen een niet onaardige cd met koormuziek van Elgar met een Amerikaans koor (Lammas Lamm 187D) en in 1988 bij Hyperion Worcester Cathedral Choir onder leiding van Donald Hunt en organist Adrian Partington (CDA66313), die gold lange tijd als de beste. Tot nu toe, want de cd van James O’Donnel en organist Robert Quinney is beter. Het koor zingt meer ontspannen dan het koor van Worcester en de opnametechniek in is de tussenliggende achttien jaar zo veel beter geworden. De opnamemensen van Hyperion zijn erin geslaagd de veelvuldig gebruikte zachte 32-voets registers heel goed op te nemen. Niks geen gebrom, maar duidelijk omlijnde tonen. De opnamen zijn in juli vorig jaar gemaakt, toen het in heel Europa zo heet was. Ondanks de hitte staat het orgel er superstrak bij.
Elgars muziek staat te boek als laatromantisch, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld de muziek van Vierne is zijn muziek altijd tonaal. Psalm 48, Great is the Lord, begint met een kort voorspel. Als het koor inzet, blijft het orgel onophoudelijk sfeer maken. Het beeldt de koningen uit, die vergeefs een oorlog willen beginnen tegen de stad Jeruzalem. “Een siddering greep hen daar aan, / zoals krampen een barende vrouw”, staat in de psalm. Vrouwen met weeën? Geen probleem voor de verbeeldingskracht van Elgar.
Queen Alexandra Memorial Ode is geschreven voor de onthulling van een gedenkteken in Londen voor de Engelse koning Alexandra. Het werd in 1932 in de openlucht uitgevoerd door drie jongenskoren en een brassband. Elgar zelf was erbij. De later beroemd geworden dirigent David Willcocks was een van de koorjongens die bij de uitvoering meezong. Zijn herinneringen aan die gebeurtenis staan in het boekje. Elgar keek goedkeurend naar de verrichtingen van de jongens. “Ik herinner me het gevoel dat ik in de aanwezigheid van een bijzondere persoonlijkheid was”, schrijft Willcocks. Een deel van de partituur is kwijtgeraakt, maar organist Robert Quinney construeerde uit de overgeleverde brassbandpartijen een prachtige orgelbegeleiding.
Feestelijk orgelspel is er aan het begin van het Te Deum. De thematiek van dat werk komt daarna weer terug in het bijbehorende Benedictus. Jammer trouwens dat Elgar nooit een Magnificat & Nunc Dimittis heeft getoonzet, het hoogtepunt van de Anglicaanse evensong. Zou dat komen door zijn rooms-katholieke achtergrond? De cd sluit af met Give unto the Lord, bij de tekst van Psalm 29. Jawel: het onweer barst los, trekt weg, keert terug. Hele gebergten springen op, bossen worden ontschorst en ontbladerd.
Zoals altijd bij cd-producties als deze, staat er in het boekje niets over het orgel. Op de foto in het midden van het cd-boekje is organist Quinney ook niet te zien. Dat is jammer, want deze muziek kan niet zonder orgel. De jonge organist Quinney studeerde in 1998 af aan King’s College in Cambridge. Hij is sinds 2004 Assistant Master of Music in Westminster Abbey. Hij heeft een benoeming tot 2008, maar ze mogen hem er van mij best langer houden. [JAAP ROTS]
Klik hier om dit artikel te bestellen
© 2007 www.orgelnieuws.nl