Johann Sebastian Bach: Goldbergvariaties (BWV 988) & Die Kunst der Fuge (BWV 1080)
Jan Jansen en David Jansen op het Bätz-orgel van de Domkerk in Utrecht
Label: Discodom
Nummer: DSD 005 05
Tijdsduur: cd 1 70’47” – cd 2 69’58”
Booklet: 8 pagina’s (Nederlands)
Prijs: € 18,50 [2CD]
Muzikale interpretatie * * * * *
Programmakeuze * * * *
Keuze van het instrument * * * *
Kwaliteit van de opname * * * *
Informatie in het booklet * * * *
Grafische vormgeving (cd en boekje) * * *
Klik hier om dit artikel te bestellen
Begin 2006 verscheen een bijzondere uitgave bij de Stichting Discodom 92, het label waar Maarten Kooij, de vroegere cantor van de Utrechtse Domkerk, zeer nauw bij betrokken is. Wat deze productie op papier al bijzonder maakt, is dat er drie generaties musici uit de families Kooij en Jansen aan meewerken. Omdat de Domkerk als “rode draad” door de traditie van deze muzikale familie loopt, is het niet heel verrassend dat deze locatie ook nu als gastheer fungeert. Het uit 1831 stammende Bätz-orgel staat misschien vooral te boek als een romantisch orgel, maar mede omdat een aanzienlijk deel van het pijpwerk uit de zestiende eeuw (van Peter Jansz. de Swart) afkomstig is, kan muziek uit de barok er ook heel goed op uitgevoerd worden.
Op deze dubbel-cd spelen vader en zoon Jan en David Jansen twee werken van Johann Sebastian Bach, de Goldbergvariaties en Die Kunst der Fuge. Voor beide composities geldt dat ze oorspronkelijk niet voor orgel geschreven zijn, hoewel dat bij Die Kunst der Fuge minder duidelijk is vast te stellen dan bij de Goldbergvariaties. Beide werken zijn in de loop der tijden veelvuldig en op zeer uiteenlopende wijze op vinyl en zilveren schijf vastgelegd, variërend van klavecimbel tot saxofoonkwintet. Daarbij zijn ook uitvoeringen op orgel, zowel voor twee als voor vier handen. Desondanks vermeldt het boekje bij deze cd abusievelijk dat de onderhavige uitvoering een primeur betreft.
De eerste cd opent met de Goldbergvariaties, solo gespeeld door Jan Jansen, die daarbij overigens de voorgeschreven herhalingen weglaat (een verklaring van het “waarom” daarvan ontbreekt). Waar een uitvoering op klavecimbel of piano het gevaar in zich kan (let wel: kán) hebben wat langdradig te worden, wordt de meerwaarde van het orgel hier duidelijk. Afgewogen tempi, transparantie en vooral afwisseling van klankkleuren maken deze uitvoering tot een zeer boeiende. Dat ligt in dit geval mede aan de uitstekende opname, gemaakt door Maarten Kooij zelf, daarbij geassisteerd door dochter Christine Jansen-Kooij.
Het tweede deel van deze uitgave is gewijd aan Die Kunst der Fuge, vierhandig gespeeld door vader en zoon. Het beluisteren van dit fascinerende, maar toch wat minder toegankelijke werk vereist doorgaans behoorlijk wat concentratie. Ook hier geldt dat de helderheid van het spel en de zorgvuldig gekozen registraties er voor zorgen dat alle lijnen duidelijk hoorbaar blijven en dat komt het luisterplezier zeker ten goede. Voor dergelijk musiceren is essentieel dat de uitvoerders technisch boven de materie staan en dat is bij Jansen & Jansen duidelijk het geval. Het geheel wordt besloten met een ingetogen uitvoering van het door Bachs zoon Carl Philipp Emanuel “als compensatie voor de onvoltooide laatste fuga” (aldus CPE zelf) toegevoegde koraalvoorspel “Vor deinen Thron tret’ ich hiermit” (BWV 668). Hoewel je over de relevantie van die toevoeging van mening kunt verschillen, is het zeker een waardig slot!
Het (Nederlandstalige) begeleidende boekje bevat naast informatie over muziek, musici en instrument alle gebruikte registraties. Saillant detail: de pedaalregisters blijven ongebruikt. De afzonderlijke tracks zijn overigens alleen in het boekje te volgen, niet zo verwonderlijk wanneer men bedenkt dat dit er in totaal 53 zijn.
Conclusie: deze om meerdere redenen bijzondere uitgave is een aanrader, zowel voor hen die deze werken al in andere uitvoeringen in de kast hebben staan, als voor degenen die er nog mee kennis moeten maken! [JOOST VAN BEEK]
© 2007 www.orgelnieuws.nl