In 2002 voltooide de Manufacture d’orgues Thomas de restauratie/reconstructie van het grote Le Picard-orgel (1750) van de basiliek in Tongeren. Feitelijk betrof het nieuwbouw in een historische orgelkast (de Vlamingen spreken dan van een buffet!) volgens de Luikse orgelbouwtraditie van de achttiende eeuw.
Luc Ponet, organist-titularis van dit majestueuze instrument, goot het cd-portret van ‘zijn’ orgel in de vorm van een orgelmis met gezongen Gregoriaans, afgewisseld met orgelversetten uit verschillende stijleigen bronnen. Zo horen we onder meer stukken die gevonden zijn in klavierboeken uit de bibliotheken van Luik, Brussel en Leuven.
Een welkome afwisseling vormen eigentijdse werken van Peter Pieters, Simon Preston en van Luc Ponet zelf. De orgelmis-formule is een gouden greep: de vele korte versetten maken het mogelijk, het orgel in al z’n veelkleurigheid ten toon te spreiden, terwijl het Gregoriaans de liturgische functie van dit orgel én van de gespeelde muziek onderstreept. De heren van het Vlaams Radio Koor zingen de misdelen wel erg gecultiveerd: ’t is een bijzonder geschoolde schola…
Het orgel bezit een deftig, maar tegelijkertijd stralend Plein Jeu. De tertsregisters zijn prachtig: een slanke Sesquialtera, een karakteristieke lage terts in het Grand Orgue en natuurlijk diverse Cornets. In het Grand Jeu versmelten die tertsvulstemmen met de – krachtige! – tongwerken tot een gloedvol ensemble. Ontroerend mooi vond ik de Voix Humaine, met aanzienlijke kleurverschillen tussen de tonen onderling.
Dat de akoestiek van de basiliek relatief weinig nagalm biedt, is vooral merkbaar in de sterk geregistreerde werken. In de Alleluyas van Simon Preston verkent Luc Ponet de grenzen van instrument en ruimte. Het zachte middendeel klinkt prachtig, maar zodra de vulstemmen en tongwerken worden toegevoegd, merk je toch dat het Tongerse orgel uit een andere traditie komt dan deze Engelse kathedraalmuziek. De toegepaste stemming (naar d’Alembert-Rousseau) is ongelijkzwevend, maar geeft nauwelijks beperkingen in de keuze van toonsoorten.
De beide delen uit de Orgelmis van Peter Pieters (*1958) lijken dit orgeltype zelfs op het lijf geschreven: geweldig zoals deze muziek hier klinkt! De ‘spielereien’ Tambour en Rossignol komen tot klinken in een anonieme compositie voor Cornet & Trompet. Curieus is de ‘Prélude Cornet séparé’ van de mij volkomen onbekende Hubert Renotte (1694-1745): een afwisseling van grillige Cornet-guirlandes met voor die tijd zeer gewaagde accoorden op het volle werk. Dat het vierde klavier een écht echowerk is, wordt overtuigend bewezen in de Echo van de zeventiende-eeuwse Vlaamse componist Gerhardus Scronx.
Luc Ponet speelt zijn programma op volstrekt natuurlijke wijze, zonder gekunstelde muzikaaldoenerij of andere fratsen. De opname is natuurgetrouw; het cd-boekje mag de naam ‘boekje’ eigenlijk niet dragen en biedt alleen de hoogstnoodzakelijke informatie. Een boeiend orgelportret!
Flemish Organ Treasure, volume I
Het Le Picard / Thomas-orgel (1753 / 2002) in de O.L.V.-basiliek van Tongeren
Luc Ponet, orgel; heren van het Vlaams Radio Koor o.l.v. Hendrik Vanden Abeele
Werken van o.a. Bach, Du Mont, Van Meert, Preston, Pieters en Ponet
Vision-Air 2004/01 – speelduur 68’35”
Meer informatie op de site Orgel in Vlaanderen