De finale om de Sweelinck-Mullerprijs 2022 heeft zaterdag 30 april in het Amsterdamse Orgelpark geen eerste prijs opgeleverd. De twee kandidaten, Alexander de Bie en Iddo van der Giessen, gingen naar huis met respectievelijk een tweede en derde prijs.
Nadat de jury, bestaande uit Kenneth Montgomery, Johan Luijmes en Peter Ouwerkerk, de uitslag bekend had gemaakt ontstond de nodige discussie onder het publiek. ‘Voor niet iedereen was de uitslag vanzelfsprekend. Ook klonk kritiek.’, meldt het bestuur van de Stichting J.P. Sweelinckprijs deze week in een persbericht.
Voor de prijs waren twee kandidaten in de race: Alexander de Bie en Iddo van der Giessen. Beiden speelden een geheel verschillend programma. Van der Giessen deed dat samen met trombonist Joram van Ketel. De kandidaten hadden de onderbouwing van hun programma toegelicht in een eerder gevoerd gesprek met de jury. Die beoordeelde de kandidaten ook op het vernieuwende karakter van de programmering waardoor een nieuw publiek zou kunnen worden aangesproken.
Ruimte voor verbeteringen
De jury oordeelde dat ‘de speelvaardigheden groot waren en programmatische keuzen verrassend, maar dat er ook ruimte is voor aanvullende verbeteringen’. Deze hadden te maken met ‘de programmatische onderbouwing, communicatieaspecten en de rol van contrast in het programma.’
Het bestuur van de stichting, die nadrukkelijk op zoek is naar nieuwe ambassadeurs van het orgel, zegt ‘niet doof te zijn voor de kritiek’, maar onderschrijft het oordeel van de jury. Omdat de Sweelinck-Mullerprijs ‘in belangrijke mate bedoeld is als aanmoediging voor verder ontwikkeling van het gesignaleerde talent’ krijgen de prijswinnaars een vervolggesprek met de jury aangeboden.
Niet vanzelfsprekend
Het is niet de eerste keer een jury van de Sweelinck-Mullerprijs niet als vanzelfsprekend alle plaatsen op het erepodium vergeeft. Zo was er in 2018 geen tweede prijs: de twee kandidaten die winnaar Laurens de Man achter zich liet kregen een gedeelde derde prijs.