Aan de Universiteit Utrecht verdedigde Gerben Gritter op 23 december zijn proefschrift ‘Christian Müller – orgelmaker in Amsterdam’. De plechtigheid vond plaats in de Senaatszaal van het Academiegebouw aan het Domplein; promotor was dr. Albert Clement.
In zijn proefschrift stelt Gritter dat Müller qua uiterlijk en klankmogelijkheden de Hollandse orgelbouwstijl van zijn illustere voorgangers Johannes Duyschot en Cornelis Hoornbeeck doorzette. Daaraan voegde hij enkele Duitse elementen toe. Opvallend is bijvoorbeeld dat zijn orgel in de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem veel meer Duitse invloeden vertoont dan zijn andere orgels. Zijn beroemdste orgel is daarmee in feite een uitzondering binnen zijn oeuvre.
Praktisch gebruik
Tijdens de verdediging werd Gritter door verschillende opponenten bevraagd over het praktisch gebruik van de orgels van Müller. Ze werden gebouwd voor de gemeentezang, maar met name de bovenwerken bevatten daarnaast ook registers die niet direct nodig zijn voor het begeleiden van de zingende gemeente.
In zijn repliek maakte Gritter duidelijk dat er weinig bronnen zijn die concrete informatie geven over de manier waarop deze instrumenten verder werden gebruikt, welke muziek men speelde en hoe men registreerde. Voor speculaties nam de promovendus weinig ruimte: hij werd geprezen vanwege zijn ‘voorname terughoudendheid’.
Beperken
Opponenten merkten ook op dat Gritter in zijn proefschrift het werk van Müller nauwelijks vergelijkt met dat van collega-orgelmakers uit dezelfde periode. Gritter antwoordde dat hij wel degelijk heeft onderbouwd hoe Müller de stijl vanuit voorgangers als Duyschot en Hoornbeeck verder ontwikkelde, maar dat hij zich tijdens zijn onderzoek heeft moeten beperken tot het grondig onderzoeken van de talrijke bronnen die betrekking hebben op Müller zelf.
Blijkens de waarderende woorden van de hoogleraren heeft hij dat onderzoek uiterst grondig gedaan: één van de opponenten waagde het zelfs op te merken dat het wel een tandje minder had gemogen.
Belangstelling
Gritters promotie mocht zich verheugen in grote belangstelling vanuit de Nederlandse orgelwereld. Onder de aanwezigen in de Senaatszaal bevonden zich onder meer de musicologen Bart van Buitenen, Jaap Jan Steensma en Teus den Toom, de orgelbouwers Ko Boogaard, Henk van Eeken en Jan Spijker, de organisten Gijs Boelen, Peter van Dijk, Jan Hage, Matthias Havinga, Margreeth Chr. de Jong, Jacques van Oortmerssen, Peter Ouwerkerk, Dick Sanderman en Jaap Zwart.
Handelseditie
Van de dissertatie ‘Christian Müller – orgelmaker in Amsterdam’ zal te eniger tijd ook een handelseditie verschijnen.
© 2014 beeld www.orgelnieuws.nl