Gerben Mourik staat bekend als een organist met een warm hart voor neoklassieke orgels. Dat bleek uit zijn terecht bejubelde cd-project ‘Audite Nova’ waarbij hij op deel 1 een aantal Nederlandse belangwekkende zogenaamde ’neobarokorgels’ presenteerde.
Bij deel 2 richtte hij de blik naar Denemarken waar hij liet horen dat de Deense orgelbouwkunst meer omvat dan de destijds bewierookte voorbeeldorgels van Marcussen en Frobenius. Daarbij vielen vooral de orgels van orgelarchitect Poul-Gerhard Andersen in positieve zin op. Dit alles is niet onopgemerkt gebleven en was voor de artistieke leiding van het Deense label Helikon aanleiding om Mourik uit te nodigen een cd op te nemen op het Andersen-orgel van de Ansgarskirken in Aalborg.
Vreemd genoeg was dit orgel nog niet eerder op cd verschenen en Helikon is dan ook trots op z’n primeur. Terecht, want met name door het indrukwekkende orgel is het een mooie productie geworden.
Andersen
Na een korte technische vooropleiding en een orgelstudie trad Poul-Gerhard Andersen (1904-1980) in 1926 als leerling in dienst bij de firma Marcussen waar hij in 1931 manager werd. Hij maakte naam met zijn boek ‘Orgelbogen’ (vertaald als Organ Building and Design), een toonaangevend standaardwerk op het gebied van de basisprincipes van de neoklassieke orgelbouw. In 1963 begon hij een eigen bedrijf, dat een flink aantal orgels leverde voor diverse kerken in Zweden en Denemarken.
Zijn orgels kenmerken zich door een persoonlijke klankestethiek en kunstzinnige frontontwerpen. Vanwege dat laatste wordt hij ook wel ‘orgelarchitect’ genoemd. Het fameuze ontwerp van het Marcussen-orgel in de Nicolaïkerk te Utrecht en het ontwerp van het Metzler-orgel in de St. Pierre te Genève zijn van zijn hand.
Aalborg
Ook het front van het orgel in Aalborg uit 1976/77 spreekt tot de verbeelding met een zorgvuldig geproportioneerde blank eiken kas, deels vergulde koperen frontpijpen en verguld sierrasterwerk boven de pijpvelden. Naar de foto’s ervan in het booklet kan je vaak en lang kijken zonder verveeld te raken. Het is een prachtig voorbeeld van Deens design dat zowel monumentaal als geraffineerd is.
In de tijd dat Andersen als orgelbouwer werkzaam was begon het Marcussen-concept als het ideale orgel langzamerhand z’ n actualiteit te verliezen: men was uitgekeken op de klank en wilde een orgel met een dispositie die geschikt zou zijn voor meerdere stijlen. Dit is in het Aalborgse instrument goed te zien en te horen. In plaats van een borstwerk is er een vrij fors ‘Crescendovaerk’ (de naam alleen al is pikant want overgangsdynamiek werd in de Orgelbewegung zwaar verfoeid!) met een paar strijkers (waaronder een celeste), een flinke tongenbatterij en een cornet.
Op het hele orgel zijn creatieve afwijkingen van en varianten op de dispositiesjablonen van Marcussen te vinden. Vreemd genoeg ontbreken ‘Spaanse trompetten’, maar het orgel heeft andere krachtige tongwerken en voor boventonen zijn ze niet niet nodig. Het orgel heeft – op het Cresendovaerk na, dat elektrisch is – uiteraard mechanische sleepladen, maar ook een elektrische registertractuur met een setzer.
Om te beginnen alvast iets over de klank te zeggen. Die is minder boventoonrijk dan tot in de jaren 60 gebruikelijk. De mixtuur klinkt voor een orgel dat ergens in de verte nog Marcussen-genen heeft zelfs slapjes. Alles is mooi uitgeïntoneerd wat resulteert in gave klanken, ontdaan van rafels en rauwheid. Vooral de solostemmen zijn kleurrijk, karakteristiek en muzikaal. Opvallend vind ik dat alle registers goed mengen; vrijwel alle combinaties resulteren in een sluitende klank.
Literatuur
De eerste cd opent met de nauwelijks bekende, maar belangwekkende Choralphantasie ‘Jesu, meine Freude’ van Richard Bartmuss (1859-1910), hoogstwaarschijnlijk een cd-première. Het stuk is belangwekkend, want in de geschiedenis van de koraalfantasie maakt het duidelijk dat dit genre niet zomaar bij Reger uit de lucht kwam vallen. Gezien het geboortejaar van beide componisten kan Bartmuss beïnvloed zijn door Reger; in ieder geval is in dit stuk ook de invloed van Liszt te horen. Het is een dramatische, boeiende compositie die het verdient in Nederland een plaats op concertprogramma’s te krijgen. Het stuk krijgt van Gerben op het Andersen-orgel het volle pond. Door een krachtig, tertsrijk forte, etherische strijkers en omfloerste fluiten denk je af en toe zelfs een heus Duits-romantisch orgel à la Sauer of Walcker te horen!
Caleidoscoop
Ook op deze cd wordt een kleine knieval gemaakt aan de transcriptiemode. Mourik koos hiervoor de Sarabande van Debussy, oorspronkelijk voor piano geschreven. Het transcriptiewerk bestond hier niet zozeer uit het aanpassen van de notentekst aan het orgel – Mourik verandert geen noten en voegt eigenlijk niets toe – als wel het vertalen van het werk in orgelkleuren ofwel passende registraties. We horen een caleidoscoop van allerlei registercombinaties van het ‘crescendowerk’, wat resulteert in een delicaat en fraai impressionistisch palet. Daarbij klinkt het stuk eigenlijk heel orgelmatig; een beter compliment kan een transcriptie niet krijgen!
Frans
Omdat het orgel in Aalborg gebouwd is voor Franse muziek volgt een blokje van negen stukken uit de ‘Pièces en style libre’ van Vierne, waaronder enkele die je niet zo vaak hoort. De registratievoorschriften van Vierne kunnen perfect gerealiseerd worden en klinken zeer overtuigend. Het is verbluffend hoe dicht Andersen de klank van een Cavaillé-Coll heeft weten te benaderen. Hoor het eclatante en imposante grand choeur; wonderschoon zijn de grondstemmen: smeuïg , soepel en sonoor. Door het spel en door de mooie orgelklanken klinken deze stukken voorbeeldig muzikaal. Je zou wat meer (van het) zwelkastgebruik wensen, maar mogelijk is de effectiviteit van de kast niet zo groot en dan sta je als organist machteloos.
Aan het onbekende Song without Words van David Briggs (zou het ook een cd-première zijn?) hoeven we niet veel woorden te wijden: het is een prachtig stuk in de improvisatorische aquarelleersstijl die we kennen van Cochereau en – vooral – van de huidige organisten van de Notre-Dame de Paris. Het Andersen-orgel levert de bijbehorende geparfumeerde klankkleuren. Het resultaat is schitterende en ontroerend poëtische muziek!
Keijzer
Hoewel Mourik de Fantasie over BACH van Arie Keijzer (ook al een cd-premiere) waarmee de cd besluit prachtig registreert en waarin het orgel wederom zeer overtuigend klinkt (onder andere in gave, uitgebalanceerde bassen en een uitmuntend geslaagde sesquialter), is het stuk wat fragmentarisch en daardoor minder spannend dan bijvoorbeeld de symfonieën van Keijzer. Toch verdient Mourik alle lof om aandacht voor deze componist te (blijven) vragen.
Het zou aardig zijn geweest als er op deze cd ook nog enig 20e-eeuws Deens orgelwerk had gestaan maar daar was geen ruimte voor geweest en je kunt niet alles hebben!
Wat er wel op staat geeft bovendien al een heel mooi beeld hoe goed het orgel zich leent voor divers repertoire!
Improvisaties
Vanwege te verwachten hinder van verkeerslawaai was de opnametijd ruim ingepland maar de overlast bleek mee te vallen. Daardoor bleek er nog tijd over toen de literatuur ‘op de band’ stond. Een complete opnamedag is toen gebruikt om improvisaties op te nemen, genoeg materiaal voor een tweede cd. De improvisaties die hier op staan zijn dus helemaal zonder enige voorbereiding ontstaan en dat is een knappe prestatie.
Deense melodieën
De cd opent met een blokje van vijf improvisaties over vijf Deense volks- en kerkliederen. Tjonge, wat maken de Denen schitterende melodieën! Ze inspireren Gerben tot poëtische karakterstukken; stuk voor stuk zijn het juweeltjes. Knap is hoe hij, zonder te vervallen in plagiaat, de sfeer van Mendelssohns muziek weet te treffen in een ‘hommage aan Mendelssohn’. Behalve in de improvisatie ‘Hommage aan Poulenc’ en in een extraverte rondedans, die allebei pittig zijn, stroomt hierin deze improvisaties romantisch bloed; organist en orgel laten zich in deze vijf van hun zangerige, warme kant horen. Mooi, mooi!
Barokhommages
En dan is er een verrassing: een tweetal hommages aan barokcomponisten, respectievelijk Händel en Buxtehude. Een verrassing, omdat wie bekend is met de improvisaties van Gerben, bijvoorbeeld van zijn cd met Psalmen in Geldermalsen, van hem niet direct het genre ’oude stijl’ zal verwachten, maar het is altijd goed als een kunstenaar wat speelt met de verwachtingen van zijn publiek.
Gelukkig lijden Gerbens verrichtingen hier niet onder de voorspelbaarheid en braafheid die je helaas zo vaak hoort bij beoefenaars van ‘retro-barok’. Misschien is het wel als een knipoog bedoeld, maar toch hoop ik dat Gerbens stijlkeuze zich voortaan beperkt tot zijn eigen creativiteit en inspiratie omdat ik geloof dat de orgelimprovisatie- en koraalkunst gebaat is bij een stijl die zo ver mogelijk weg blijft van het imiteren van stijlen uit vroeger eeuwen. Een sympathiek gebaar in de richting van de Nederlandse markt is dat de gebruikte melodie ‘Hvo ikkun lader Herren råde’ ook bij ons bekend is (als ‘Wie maar de goede God laat zorgen’).
Symphonisch
Ook langere improvisaties zijn op deze cd vertegenwoordigd, om te beginnen een symfonische fantasie over een (alweer schitterende) melodie van Jesper Jørgensen. Het is een reeks variaties in een gematigd, verfijnd romantisch idioom, waarbij het symfonisch aspect wat meer op de achtergrond meespeelt. Mourik is hoorbaar door het orgel geïnspireerd en draagt zijn muziek mooi voor. Jammer genoeg ontbreekt een lekkere (koraal)fuga als slot!
Bij het bijna tien minuten durend Fantasy-choral zou je erover kunnen discussiëren of de improvisatie, zoals in de toelichting staat, Frans of toch ook een beetje Duits georiënteerd is ( ik moest af en toe aan Wagner denken); symfonisch is het in ieder geval wel. De structuur van de muziek is, net als bij gelijknamige en gelijksoortige stukken van Tournemire het geval is, niet altijd even makkelijk te volgen, maar de overwegend duistere klankkleuren en de prachtige spanningsbogen (hoor bijvoorbeeld de adembenemende opbouw naar de indrukwekkende slotclimax) geven veel luistergenot.
Hoogtepunt
De cd besluit met een triptiek die melodiefragmenten van ‘Alles wat adem heeft love den Here’ (waarom niet de gehele melodie?) als basis heeft en een hommage aan is aan Vierne is. Vierne heeft meer gediend als inspiratiebron dan dat diens stijl gekopieerd wordt, gelukkig. De beide hoekdelen, een luimige Marche en een wat lawaaiige, drukdoenerige Toccata, horen wat mij betreft niet bij de meest geslaagde improvisaties op de cd. Het middendeel daarentegen, een geserreerde Aria, is van aangrijpende, haast buitenaardse schoonheid. Wat Gerben Mourik hier met hulp van mystieke Andersen-klanken bereikt aan intensiteit, sereniteit en diepgang is zonder meer van grote muzikale klasse. Een absoluut hoogtepunt van de cd!
Af en toe komt het mij voor dat Gerben Mourik op deze cd niet altijd zit op de toppen van zijn creativiteit en improvisatietecnisch kunnen: op het gebied van vorm(beheersing) en verwerking van thematisch materiaal zijn nog punten te halen. Ook zou het een verrijking zijn als hij wat meer het experiment opzoekt in een eigentijds, moderner idioom. Daartegenover staat een bewonderenswaardig gemak en het speelplezier waarmee de muziek uit zijn handen stroomt, gekoppeld aan een meesterlijke beheersing van het instrument.
Booklet
Het booklet is prima verzorgd met onder andere drietalige, goede toelichtingen van Gerben Mourik zelf. Een puntje: in het booklet staat dat bij de improvisaties onder andere de teksten van de liederen leidend zijn geweest, maar de teksten zijn niet afgedrukt dus is dat niet mee te beleven.
Tot besluit
Samenvattend: een mooie productie van een geïnspireerd speelman op een niet-alledaags orgel. Een must voor iedereen met belangstelling voor 20e-eeuwse orgelbouw en aanbevolen aan voor iedereen die eens wat anders wil naast een hele rij hele rij cd’s met ‘improvisaties’ uit Hasselt, Bolsward en Katwijk.
Organ Works and Improvisations
played by Gerben Mourik on the P.-G. Andersen Organ in Ansgar’s Church Aalborg, Denmark
CD1: Choralphantasie ‘Jesu, meine Freude’ (Bartmuß); Sarabande (Debussy); From Pièces en style libre: Prélude, Cortège, Canon, Préambule, Madrigal, Canzona, Divertissement (Vierne); Song without Words (Briggs); Fantasia over B.A.C.H. (Keijzer)
CD2 – Improvisations – Five Danish Songs; Two Danish Hymns; Hymns : Hvo ikkun lader Herren råde: I. Hommage to Buxtehude, II. Trio, III. Pro organo pleno; Fantasy-Choral; Triptique Symfonique ‘Guds igenfodte, ny-levende sjæle’: I. Marche, II. Aria, III. Toccata.
Label: Helikon
Nummer: HCD 1088-89 (2CD)
Speelduur: 69’09 + 70’34
Booklet: 16 pagina’s (DK/NE/EN)
Prijs: € 19,95
Bestellen & geluidsfragmenten: www.gerbenmourik.nl