Gerd Zacher: Mendelssohn & Brahms [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Felix Mendelssohn Bartholdy: Sechs Sonaten für die Orgel op. 65

Johannes Brahms: Orgelwerke

Gerd Zacher an der historischen E.F. Walcker-orgel, Evangelische Kirche, Essen-Werden

Label: Cybele, 2SACD, 050.502.

Tijdsduur: 56’55” en 56’32”

Booklet: 35 pagina’s, D, E.

Prijs: € 29,50

muzikale interpretatie: * *

programmakeuze: * * *

keuze van het instrument: * * * *

kwaliteit van de opname: * * * *

informatie in het booklet: * * * *

grafische vormgeving: * * * *

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
De Duitse organist Gerd Zacher kende ik tot voor kort alleen als vurig pleitbezorger van avant-gardistische orgelmuziek vanaf de 1960-er jaren. Binnenkort wordt hij 80 jaar. Ten tijde van de opnamen van deze dubbel-cd was hij 76. Het is niet de eerste keer dat hij voor een opname naar Essen-Werden ging. In 2004 verscheen al van hem op Aeolus een daar opgenomen cd met werk van Max Reger.

Dat het Walcker-orgel uit 1900 in de Evangelische Kirche van Essen-Werden – in akoestisch opzicht een ruimte waar muziek kan gedijen – een mooi instrument is, weet ik uit eigen waarneming. Het heeft 36 stemmen, waaronder enkele doorslaande tongwerken. Als door een wonder bleef het gespaard voor zowel oorlogsgeweld als moderniseringswoede in de naoorlogse jaren. Voor muziek van bijvoorbeeld Reger en Karg-Elert is het een ideaal instrument.

Zacher combineert hier de zes sonates van Mendelssohn met de elf koraalvoorspelen (opus 122) en de Fuga in as van Brahms. Dat levert een speelduur op van krap twee uur. Voor de beide preludes en fuga’s van Brahms of / en diens koraalvoorspel met fuga over “O Traurigkeit” was derhalve nog voldoende ruimte op de schijven geweest. Gelukkig is het daarvan niet gekomen.

Maar laat ik eerst de positieve kanten van deze productie belichten. Het is goed dat Zacher Brahms’ koraalvoorspelen laat horen in de weldoordachte volgorde van het handschrift en niet in die van latere uitgaven. Wat de toonsoorten en de karakters betreft is Brahms’ eigen volgorde voor de luisteraar boeiender. Zacher is ook een organist met een uitstekende techniek, die probleemloos alle noten raakt.

De productie is vergezeld door een uitgebreide en zeer informatieve toelichting in het boekje, zowel over de gespeelde muziek als over het bespeelde instrument. Wat lastig is, is dat de tracks niet bij elk van de sonatedelen van Mendelssohn of de koraalvoorspelen van Brahms vermeld zijn. Bij het opzoeken moet daarom steeds weer geteld worden.

Voor het overige is dit een teleurstellende productie. Zacher blijkt een meester te zijn in wat Ewald Kooiman treffend de “stylus locomotivus” noemde, de tegenhanger van de “stylus fantasticus”. Metronoomzuiver kachelt hij door de mooiste bladzijden van Mendelssohn-sonates heen, zonder de poëzie en de elegantie daarvan aan te voelen. Het prachtige Alllegretto uit de vierde sonate wordt op die manier een vlak triootje. Het Andante religioso wordt zo direct neergezet dat de hele devotie achter de horizon verdwijnt. De ernst en de spanning van de eerste bladzijde uit de tweede sonate gaan aan de speler voorbij, het fraaie Adagio dat er op volgt krijgt een te hoog tempo mee en wordt broodnuchter gespeeld. Uiterst curieus is Zachers aanpak van het beginkoraal van de zesde sonate: na elke frase neemt hij een grote, gapende rust, waarmee de melodische spanningsboog van de hele koraalmelodie verloren gaat. Heeft Zacher wel eens een zingende gemeente gehoord? Hij is tien jaar organist van een protestantse kerk in Wuppertal geweest, notabene. “Muziek gaat altijd ergens naar toe”, was een adagium van Kooiman. Zacher lijkt dat te ontgaan. In de tweede “Vater unser”-variatie (6/8-maat) doet Zacher de luisteraar opschrikken door een gejaagd tempo en een zeer luid pedaaltongwerk. In het afsluitende Andante van de zesde ziet hij een Pastorale, “alsof het de psalm De Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbreken was”. De relatie van dit deel met het Engelse kerklied When I survey the wondrous cross is Zacher kennelijk niet bekend.

Ook de werken van Brahms pakt hij hoogst eigenzinnig aan, zowel wat de gekozen tempi als wat de registraties betreft. Zacher verwart wat dat laatste betreft Brahms met Karg-Elert. Zijn te breed uitgesponnen, lamenterende ritenuto aan het einde van “Herzlich tut mich verlangen” klinkt gemaniëreerd.

Bovendien gebruikt Zacher het Walcker-orgel niet op zijn voordeligst. Te vaak gebruikt hij de wat grove Mixtuur of andere hoogliggende combinaties, die gaan irriteren. Jammer van al die mooie muziek!

Voor zowel de Mendelssohn-sonates als de Brahms-koralen zijn stapels betere alternatieven te vinden. Voor Mendelssohn – ik doe maar een greep – onze eigen Jos van der Kooy in Haarlem (Challenge) of Eberhard Lauer in Wittenberg (Ambitus). Voor Brahms noem ik François Ménissier in Zaltbommel (Hortus) en Jacques van Oortmerssen in Falun (BIS). [BERT WISGERHOF]

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]

© 2009 www.orgelnieuws.nl