Op dinsdag 31 oktober (Hervormingsdag) 2017 wordt het nieuwe orgel in de Lutherse Kerk in Groningen in gebruik genomen. In de afgelopen twee jaar is het instrument door Bernhardt Edskes Orgelbau gebouwd. Het van 1699 tot 1896 in deze kerk aanwezige Schnitger-orgel was daarvoor het uitgangspunt.
De Lutherse Gemeente van Groningen had al de beschikking over een Van Oeckelen-orgel uit 1896. Maar de levendige cantatepraktijk, ingevuld door het in 2006 opgerichte Luthers Bach Ensemble, vroeg om een geschikter begeleidingsinstrument voor uitvoeringen volgens historische principes.
Dat instrument zou het orgel geweest kunnen zijn dat Schnitger in 1699 voor deze kerk (hij was er enige tijd lid) had gebouwd. Dit tweeklaviers op viervoetsbasis was in 1717/18 nog eens uitgebreid met een zelfstandig pedaal door de in Schnitgers Groninger filiaal werkzame orgelmakers Jannes Radeker en Rudolf Garrels, volgens een plan dat in lijn lag met een door Schnitger zelf al in 1710/1711 ingediend voorstel.
Initiatief
Op initiatief van cantor-organist en leider van het Luthers Bach Ensemble, Tymen Jan Bronda, werd de weg ingezet naar verwezenlijking van de reconstructie van het voormalige barokorgel. In 2013 werd daarvoor de Stichting Reconstructie Schnitger-orgel Lutherse Kerk Groningen opgericht met als doel de nodige gelden bij elkaar te krijgen om het orgel op de oostelijke koorgalerij van de kerk te reconstrueren.
Edskes
In 2014 lag er een reconstructieplan (24/IIP) van Bernhardt Edskes Orgelbau uit het Zwitserse Wohlen. Voor Edskes was de wereld van Schnitger geheel niet onbekend. In 1994 had hij in de Kartaüserkirche des Bürgerlichen Waisenhaus te Basel een kopie gemaakt van het Schnitger-orgel in Grasberg (in 1694 gebouwd voor het Weeshuis te Hamburg). Ook was hij verantwoordelijk voor de restauratie van het Schnitger-orgel in Uithuizen en bouwde hij in die stijl ook het orgel van de gereformeerde kerk vrijgemaakt Het Baken te Ommen (2004) en een huisorgel (2013) voor Tim Knigge te Groningen.
Dankzij de ‘genereuze en constructieve opstelling’ van de orgelmaker en zijn schenking van een deel van het orgel konden de begrote kosten van 650.000 euro worden verlaagd naar 565.000 euro. Het stichtingsbestuur zag daardoor kans eind oktober 2015 de opdracht voor de bouw verstrekken. Streefdatum voor de ingebruikname werd 31 oktober 2017, de dag waarop 500 jaar Reformatie wordt gevierd, en bovendien 300 jaar nadat Radeker en Garrels het Schnitger-orgel hadden uitgebreid tot grootte die de basis van deze 21e-eeuwse reconstruct zou vormen.
Niet veel over
Voor de herbouw van het Schnitger-orgel stond de orgelmaker voor een uitdaging. Van het orgel zelf was er niet meer over dan twee meerarmige ‘croonementen’ met musicerende putti, die Van Oeckelen had geplaatst op zijn orgel in Appelscha (1900), en een plankje met een houten etiket. Wel zijn de dispositie (naar eerste vermelding van Knock, 1788) en de door Schnitger in 1711 vermelde breedtematen van het orgel bewaard gebleven in archieven. Er is ook geen afbeelding van het orgel bekend.
Veranderd habitat
Bovendien was het oorspronkelijke habitat van het Schnitger-orgel in de loop van de negentiende eeuw veranderd: de kerkzaal werd verbouwd, er kwam een houten vloer, en plafonds en tongewelf werden gestuct. Dat zorgde voor andere akoestische omstandigheden. Het Van Oeckelen-orgel (inmiddels een rijksmonument) neemt nu de plaats van het oude orgel in. Wel bleef de tegenoverliggende oostelijke koorgalerij vrij, waardoor het te reconstrueren orgel toch in dezelfde lengterichting kon spreken.
Aanwijzigingen
Veel concreter aanwijzingen dan de dispositie en de breedtematen waren er dus niet. Schnitger had in zijn voorstel van 1711 zelf opgetekend dat het oorsponkelijk 8 voet breed was en ten behoeve van het nieuwe pedaalwerk aan beide zijde met 4 voet tot een totaalbreedte van 16 voet zou worden uitgebreid.
Systematiek
Met deze informatie heeft Edskes zich in zijn reconstructieontwerp gebaseerd op het verhoudingssysteem zoals dat door Schnitger werd overgeleverd in tekeningen en bestaande instrumenten. Edskes heeft uit die systematiek ook de maatvoering voor het binnenwerk laten vloeien. Hieruit kwam het Schnitger-orgel (1711) op het Duitse eiland Pellworm als het meest passende voorbeeld naar voren, wat dan ook van invloed geweest op de plannen voor het nieuwe orgel.
Concessies
Toch heeft Edskes zich in Groningen enige ruimte geoorloofd om de reconstructie niet al te strikt uit te voeren. Met het oog op de bruikbaarheid in de huidige concertpraktijk zijn er consessies en aanvullingen gedaan. Daarbij heeft men Schnitgers principes wel willen respecteren.
Zo is het Hoofdwerk niet op viervoets maar op achtvoetsbasis uitgevoerd. De Vox Humana 8 is vervangen door een Fagot 16 (cf. Pelstergasthuiskerk) om zo toch een zestienvoetsregister op het Hoofdwerk te creëren. Op het Borstwerk is een Prestant 4 toegevoegd als tegenhanger van de Prestant 8 van het Hoofdwerk. In plaats van de Kromhoorn is hier voor een Dulciaan 8 gekozen, zoals Schnitger meestentijds op borstwerken heeft toegepast. Ook de twee cimbelsterren (kopie Pellworm, 1711) zijn een extra toevoeging.
Met twee spaanbalgen (tevens met voeten te treden) heeft het orgel er twee minder dan in 1717. De oorspronkelijke toonhoogte van circa 465 Hz was bij de uitbreiding in 1717 al met een hele toon verlaagd. Deze Kammerton (circa 415 Hz) is aangehouden om met historische barokinstrumenten samen te kunnen spelen. Waar het origineel waarschijnlijk een ongelijkzwevende temperatuur had, is hier gekozen voor een stemming naar Arnolt Schlick (1511)
Continuospeeltafel
Een bijzondere toevoeging is de continuospeeltafel die bij de balustrade van de koorgalerij is geplaatst: een enkel klavier, mechanisch verbonden met zes begeleidingsregisters van het Hoofdwerk en het Borstwerk. Dat maakt het eenvoudiger om als cantor-organist de dubbelrol van dirigent en begeleider uit te voeren. Het biedt bovendien de mogelijkheid beide klaviaturen tegelijk te bespelen. Over een dergelijke inrichting beschikte Johann Sebastian Bach vanaf 1730 ook in de Thomaskirche in Leipzig toen orgelmaker Johann Scheibe een continuoklavier aanbracht op een onder het orgel gelegen galerij.
Technische beschrijving
Orgelkas
Voor de orgelkas heeft het Schnitger-orgel heeft het Schnitger-orgel in Pellworm (1711) model gestaan. Bij de bouw is gebruik gemaakt van massief kwartier gezaagd en gewaterd eikenhout. Verbindingen zijn gezwaluwstaart of voorzien van pen/gat-verbindingen. Lofwerk is gemaakt in de stijl van Jan de Rijk, de ‘beeltsnijder’ die het orgel in 1717 van uitgebreider snijwerk voorzag.
In het snijwerk van de deuren van het Borstwerk zijn twee adelaars aangebracht, naar voorbeeld van het vroegere Borstwerk in de Der Aa-kerk. Alle houtwerk van de kas en het snijwerk is geloogd en in de was gezet.
De windladen hebben een tertsopstelling voor het Hoofdwerk: C-kant links, Cis-kant rechts. Het Borstwerk heeft een diatonische opstelling, aflopend naar het midden.
Windvoorziening
De windvoorziening bestaat uit twee spaanbalgen van 8 bij 4 voet die aan de rechterzijde van het orgel onder een verhoging van de orgelgalerij zijn opgesteld. Door middel van een trapinrichting aan de zijwand van de galerij zijn de balgen tevens met de voet te bedienen.
Mechaniek en klaviatuur
De bouwwijze van de speelmechaniek is uitgevoerd zoals bij Schnitger gebruikelijk. Ook voor de klavieren hebben Schnitger-originelen model gestaan. De boventoetsten zijn uitgevoerd in ebben, de ondertoetsen belegd met been. Voor de bakstukken en de voluten van de schuifkoppel is ebbenhout met buxus gebruikt. Ook de registerknoppen zijn van ebben en voorzien van een knopje van been. De ebben registerplaatjes zijn beschilderd naar voorbeeld van de nomenclatuurlijsten van het orgel in Uithuizen.
Pijpwerk
Voor de mensurering en bouwwijze van het pijpwerk heeft Edskes zich gebaseerd op onderzoek van nog bestaand materiaal van Schnitger; zowel eigen onderzoek als dat van zijn broer en Schnitger-specialist wijlen Cor H. Edskes. Zo konden voor alle registers in het nieuwe orgel originele voorbeelden worden gevonden.
Voor het binnenpijpwerk is orgelmetaal in de verhouding 100 pond lood / 400 pond tin gebruikt. De platen werden handgeschaafd en –geschraapt, naar boven toe uitgedund. Het open metalen pijpwerk werd op lente afgesneden, de gedekten dichtgesoldeerd. Het tinnen frontpijpwerk kreeg in de torens ingesoldeerde labia, voorzien van 24 karaats bladgoud.
De metalen tongwerkbekers werden in dezelfde legering gemaakt als de labialen. De kelen en stemkrukken zijn gemaakt van messing, met tinnen dekplaten op de bastonen. De tongen zijn van gevijld messing. Stevels en koppen zijn van eiken.
Geschenk
Aan het oorspronkelijke plan werd op het Borstwerk een Prestant 4 toegevoegd. Het register is een geschenk uit de nalatenschap van de in 2015 overleden broer van de orgelmaker, Cor H. Edskes. Het orgel heeft daarmee 25 registers.
Kosten
Met de bouw is een bedrag van 565.000 euro gemoeid. Een kleine 4,5 ton is door middel van giften, bijdragen van fondsen en orgelpijpadopties verworven. Het resterende bedrag hoop de stichting in de komende paar jaar binnen te halen.
Ingebruikname
Het Edskes-orgel wordt dinsdagmiddag 31 oktober in gebruik genomen tijdens het ( uitverkochte) openingsconcert van het Schnitgerfestival 2017. Ton Koopman en Tymen Jan Bronda zullen het orgel bespelen. Koopman zal bovendien het Luthers Bach Ensemble dirigeren. Op het programma staat onder meer Cantate BWV 80 ‘Ein feste Burg ist unser Gott’ van Bach. Het orgel zal tijdens het festival nog regelmatig te beluisteren zijn.
Boekpresentatie
Tijdens de ingebruikname wordt ook het boek ‘De Renaissance van een barokinstrument’ gepresenteerd. Victor Timmer beschrijft daarin het vroegere en het gereconstrueerde Schnitger-orgel in de Lutherse Kerk te Groningen. Het 116 pagina’s tellend boek bevat ook een bijdrage van orgelmaker Bernhardt Edskes waarin hij ingaat op bij deze reconstructie gemaakte keuzes en technische aspecten van de bouw. Het boek kost 20 euro (exclusief verzendkosten) en is te bestellen via info@schnitgerorgel2017.nl
Dispositie
Manuael CD-d3
Praestant 8 – C-E gedekt, vanaf F open (tin)
Holpyp 8
Octaav 4
Spitsfloyt 4
Nasat 3
Octaav 2
Sexquialter II
Mixtuer V-VI
Fagot 16
Trompet 8
Borstwerk CD-d3
Gedekt 8
Praestant 4 – C-Fis gedekt, vanaf G open
Blockfloyt 4
Octaav 2
Waldfloyt 2
Quint 1 ½
Scharp IV
Dulciaan 8
Pedael CD-d1
Bourdon 16
Praestant 8 – Vanaf C in het front (tin
Octaav 4
Mixtuur IV
Basuyn 16 – C-Fis houten bekers
Trompet 8
Cornet 2
Werktuiglijke registers
Schuifkoppel Manuael + Borstwerk
Twee Cimbelsterren
Tremulant – opliggend
Afsluyting Manuael
Afsluyting Borstwerk
Afsluytuing Pedael
Registertrekkers continuomanuaal:
Praestant 8 MAN
Holpyp 8 MAN
Gedekt 8 BW
Octaav 4 MAN
Blockfloyt 4 BW
Octaav 2 MAN
Toonhoogte: a1 = 415 Hz (‘Kammerton’)
Temperatuur: naar Arnolt Schlick
Winddruk: 78,9 mm waterkolom
Samenstelling vulstemmen
Sexquialter II
C: 1 1/3 – 4/5
c0: 2 2/3 – 1 3/5
Scharp IV
C: 1 – 2/3 – 1/2 – 1/3
c0: 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2
c1: 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3
c2: 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 1
Mixtuer V-VI
C: 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2 – 1/2
c0: 2 – 1/1/3 – 1 – 2/3 – 2/3
c1: 2 2/3 – 2 – 2 – 1 1/3 – 1 1/3 – 1
c2: 4 – 2 2/3 – 2 – 2 – 1 1/3 – 1 1/3
Mixtuer V
C: 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2 – 1/3
G: 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2
c0: 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2
Bron: Timmer, Victor (met een bijdrage van Bernhardt Edskes) (2017). De Renaissance van een barokinstrument. Groningen: Stichting Reconstructie Schnitger-orgel Lutherse Kerk Groningen i.s.m. Stichting Groningen Orgelland
Ab, dankjewel!
Prachtige d-moll op voortreffelijke wijze vertolkt op een bijzonder instrument, erg fraai allemaal, een felicitatie waard!