Op vrijdag 20 augustus 2021 is het gerestaureerde en gereconstrueerde Clerinx-orgel in de Sint-Lambertuskerk te Nederweert ingewijd en officieel ingespeeld. Orgelmakerij Van Rossum had het werk een jaar geleden al afgerond, maar door coronamaatregelen moest het inwijdingsconcert worden uitgesteld.
Het Clerinx-orgel uit 1851 had de negentiende eeuw zonder noemenswaardige kleerscheuren doorstaan, maar met het aanbreken van de twintigste eeuw kwam het Nederweertse Clerinx-orgel in turbulenter vaarwater. Dat begon al met wijzigingen in 1914. In de jaren vijftig werd het orgel hersteld van oorlogsschade, maar raakte het door wijzigingen nog verder verwijderd van zijn oorsprong.
Na herstelwerk tussen 1985 en 2005 werd in 2012 een traject ingezet om het orgel te restaureren, met Rogér van Dijk als adviseur. In 2018 kon de opdracht voor restauratie worden verstrekt aan Orgelmakerij Van Rossum. Tijdens de restauratie wist men eind 2019 een belangrijke hoeveelheid Clerinx-pijpwerk te verwerven. Zo ontstond de bijzondere situatie dat het orgel bij voltooiing in de zomer van 2020 meer pijpwerk van de oorspronkelijke bouwer had dan bij aanvang van de restauratie .
Historie
Orgelmaker Jan Arnold Clerinx uit Sint-Truiden (B) bouwt het orgel in 1851. De Sint-Lambertuskerk is in de tien voorgaande jaren ingrijpend vernieuwd. Het oude orgel van Brammertz en Gilman uit 1715 wordt in 1851 met balustrade verkocht aan de kerk van Broekhuizen, waar het nog tot 1934 heeft gefunctioneerd.
Het Clerinx-orgel wordt in oktober 1851 gekeurd door de organist van de Sint-Lambertuskerk in Helmond, Egidius Antonius Hubertus Haenen (1786-1865), en orgeldeskundige broeder Gregorius van Dijk (1816-1894) uit Boxmeer.
Hoe het orgel het in de negentiende eeuw is vergaan, daarover biedt het archief van de parochie geen informatie. In 1905 duikt het Nederweerter instrument voor het eerst op in de administratie van de firma Gebr. Vermeulen te Weert, die het gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw in onderhoud heeft.
Nieuwe balg en dispositiewijziging
In 1914 wordt door Vermeulen een nieuwe magazijnbalg geleverd inclusief windkanalen tot aan het orgel. Hoewel Clerinx rond 1850 al wel magazijnbalgen heeft toegepast, is het aannemelijker dat hier de originele spaanbalgen zijn vervangen. Als het orgel bij de bouw al over een magazijnbalg had beschikt, dan had Vermeulen hoogstwaarschijnlijk voorgesteld deze opnieuw te beleren.
Naast vernieuwing van de windvoorziening krijgt het orgel groot onderhoud. Het werk omvat onder meer schoonmaak, intonatie, stemming en vervanging van een deel van de pulpeten. Op het Positief wordt een Voix Céleste 8 discant geplaatst op de stok van de Flageolet, die op zijn beurt in gewijzigde vorm op de plaats van de Cornet komt.
In 1924 krijgt het orgel een elektrische windmotor.
Ruimtegebrek
Ingegeven door een groeiend aantal koorleden worden begin jaren 40 plannen gemaakt voor ingrijpende wijziging van het orgel om meer ruimte op het oksaal te creëren. De eerste optie is de bouw van een nieuw elektro-pneumatisch orgel met hergebruik van de orgelkas en een groot deel van het pijpwerk. De tweede optie is behoud van de mechanische tractuur van het Grand Orgue, behoud van het Positif-front in de balustrade, en plaatsing van het Positif-pijpwerk op een pneumatische kegellade in de onderkas van het Grand Orgue aan weerszijden van de klaviatuur. In 1942 worden beide plannen afgeblazen: te duur en te beperkte ruimtewinst.
Restauratie na oorlogsschade
Kerk en orgel lijden in het najaar van 1944 grote oorlogsschade. In 1950 wordt serieus overwogen een nieuw orgel te bouwen. Toch wordt besloten het orgel te restaureren en te wijzigen. In 1954/1956 is het opnieuw de firma Gebr. Vermeulen die de werkzaamheden uitvoert:
- Naar achteren verplaatsen van de hoofdkas, voorzien van deels nieuwe achterwand.
- Vervaardiging nieuwe Positif-kas met behoud van frontraam en gebruik van de oude achterwand van de hoofdkas. In de tussenvelden van het front worden originele binnenpijpen geplaatst die niet worden aangesloten.
- Aanleg geheel nieuwe windvoorziening bestaande uit vier regulateurs, windkanalen en windmotor.
- Plaatsing nieuwe klaviatuur (toegeleverd), aanleg nieuwe toetsmechaniek en gedeeltelijke vernieuwing van de registermechaniek.
- Uitbreiding omvang Pédale met fis-f1 op nieuwe (derde lade). Pedaalladen en -pijpwerk opgesteld in nis achter de hoofdkas.
- Geheel vervangen van het pijpwerk van het Positif (op 10 frontpijpen na) en Pédale.
- Wijziging Grand Orgue: plaatsing negentiende-eeuwse Gamba 8’ af c, vervangingen twee tongwerken, gedeeltelijke vernieuwing van Flute traversière 8 en Flute 4.
- Wijziging ladevolgorde in de bas van het Grand Orgue.
- Vervaardiging van nieuwe roosters en vervoerstokken voor de manuaalladen.
- Herintonatie van de oude registers naar heersende opvattingen.
Ongewijzigd hersteld
Nadien blijft het orgel ongewijzigd. In 1985 wordt het pijpwerk van het Grand Orgue door Vermeulen schoongemaakt, hersteld en op intonatie gecorrigeerd. In 1988 worden Positif en Pédale schoongemaakt, de regulateurs opnieuw beleerd, pulpeten vervangen, windkanalen hersteld en mechaniek opnieuw afgeregeld, Het werk wordt nu uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw te Zaandam, die ook in 2005 aan het orgel werkt (herstel laden en houten pijpwerk Pédale).
Restauratie en reconstructie
Om het orgel bespeelbaar te houden zijn inmiddels op afzienbare termijn ingrijpender werkzaamheden noodzakelijk. Daarvoor wordt in 2012 een adviestraject ingezet. Op basis van verder onderzoek van het instrument en de geschiedenis schrijft adviseur Rogér van Dijk in 2015 een restauratieplan. Dat resulteert in een offerteaanvraag bij drie orgelmakers, waarvan de firma Van Rossum te Wijk en Aalburg de opdracht krijgt. Het contract wordt in november 2018 getekend. Op 6 mei 2019 start de demontage van het instrument.
Orgelkassen en frontpijpen
Omdat de hoofkas bij demontage blijkt te zijn gespijkerd is deze ter plaatse gerestaureerd en op zijn oorspronkelijke plaats teruggezet. De achterwand is hersteld en gecompleteerd met nieuwe deuren en panelen. Een extra regel is aangebracht ten behoeve van de bereikbaarheid voor het stemmen van de tongwerken.
De kas van het Positif is wel bij de orgelmaker gerestaureerd. De delen uit 1956 zijn aangepast. De achterwand is gewijzigd en het uit board gemaakte dak van de kas is vervangen door eiken delen. De tussenvelden zijn voorzien van 24 nieuwe frontpijpen met correct (piramidaal) labiumverloop. Het nieuwe pijpwerk is bijgekleurd.
De bestaande kasdelen zijn eenvoudig schoongemaakt en in de bestaande kleurstelling bijgewerkt. De uit eiken gemaakte vervangende delen, uitgezonderd de achterwand van de hoofdkas, zijn bijgekleurd in de tint van het oude materiaal.
Klaviatuur
De klaviatuur is gereconstrueerd naar voorbeeld van Clerinx met gebruik van nog aanwezige originele delen, waaronder de gesigneerde klavierplank en lessenaar. Nieuwe klavieren zijn gemaakt uit eiken, de ondertoetsen belegd met been, frontons van vogelesdoorn en boventoetsen van ebben. Bakstukken en lijsten zijn van mahonie, ingelegd met buxus. Aan weerszijden zijn de twee onderste knoppen en trekkers nieuw gemaakt.
Het eiken pedaalklavier is gemaakt naar voorbeeld van het Clerinx-orgel in de Saint-Nicolas in Tournai, maar dan wel uitgebreid tot 27 tonen (C-d1). Pedaalkoppelingen werken over de gehele omvang, hoewel de pedaallade zelf achttientoons is (C-f).
Registerstrekkers zijn met leer ingevoerd. Van de registerplaatjes van blik waren nog 29 van de 33 aanwezig. Die van het G.O. waren alle overgeschilderd, ook trad roestvorming op onder de verflaag. Alle plaatjes zijn conform het origineel overgeschilderd naar de kleurtoepassing van Clerinx (G.O. blauw, Positif rood, Pédale groen). Vier ontbrekende plaatjes zijn bijgemaakt, enkele zwaar beschadigde exemplaren zijn vervangen. Het schilderwerk is uitgevoerd door Gerard de Jongh te Waardenburg.
De orgelbank uit 1956 is behouden, hersteld en schoongemaakt.
Mechaniek
De mechanieken zijn gereconstrueerd naar voorbeeld van Clerinx met enkele kleine aanpassingen omwille van de speelaard. Voor de aanleg van de toets- en registermechaniek van het Pédale zijn sporen van de oorspronkelijke aanleg in de achterkas behulpzaam geweest. De wellenborden zijn nieuw met wellen van grenen, armpjes van beuken met eiken nokken en messing draaipunten. De abstracten zijn van grenen. De manuaalkoppel is tussen de beide klavieren aangebracht, koppelen tijdens het spelen is daardoor niet mogelijk.
De registermechaniek is grotendeels oud en teruggebracht in oorspronkelijke aanleg.
Windvoorziening
De windvoorziening is gereconstrueerd en geplaatst in een nis achter het orgel die hiervoor naar de oorspronkelijke maatvoering is hersteld. Vanuit de toren, waar zich ook de windmotor bevindt, is de nis voor onderhoud bereikbaar gemaakt via een nieuwe trap met toegangsdeur. Voor de bouwwijze van de balgen en de trapinstallatie heeft het orgel in de Sint-Quirinuskerk van Rukkelingen-Loon (1847) als voorbeeld gediend. De maatvoering van de balgen is ontleend aan het orgel in de Église Saint-Gilles in Chaineux (1856). De vier grenen spaanbalgen meten 8 bij 4 ½ voet.
De nieuwe trapinstallatie en kanalen zijn eveneens uit grenen gemaakt. De maatvoering van kanalen kon worden afgeleid van aanwijzingen in de hoofdkas en de windladen. De tremulant is gemaakt naar voorbeeld van het orgel in Saint-Piat te Tournai (1867), en op het staande kanaal naar het Positif aangesloten.
Windladen
De windladen zijn volledig gedemonteerd en gerestaureerd. De sponsels van de sterk doorbogen lade van het Grand Orgue zijn vernieuwd. Aan de boven- en onderzijde zijn de laden voorzien van nieuw leer. De stokschroeven zijn nieuw. De ladevolgorde die in de jaren 50 werd gewijzigd is hersteld. Hiervoor zijn de conducten vernieuwd, waarbij gebruik kon worden gemaakt van bestaand materiaal. De pijpstokken en roosters die in 1956 in mahonie werden vernieuwd, zijn deels in gewijzigde vorm gehandhaafd of in Clerinx-stijl in eiken vervangen. Van de roosters zijn de schragen gereconstrueerd en de stempels vernieuwd.
Voor de plaatsing van de pedaalladen (C- en Cis-lade) zijn de draagbalken en de vloer waarop de laden staan gereconstrueerd. Het pedaalpijpwerk staat in open opstelling achter de hoofdkas, zoals dat ook bij Clerinx-instrumenten is toegepast.
Pijpwerk
In eerste instantie zou alleen de dispositie van het Grand Orgue en Pédale worden hersteld. Voor het Positief was alleen een nieuw tongwerk bedacht. Toen werd ontdekt dat 24 pijpen uit de tussenvelden van het Positif-front uit orginele, maar weliswaar ingekorte Clerinx-binnenpijpen bestond, is besloten deze zoveel als mogelijk in oorspronkelijk staat te herstellen. Waar mogelijk zouden Positif-pijpwerk en de G.O.-tongwerken uit 1956 gehandhaafd blijven.
Die plannen wijzigen als in november 2019 blijkt dat het mogelijk is om Clerinx-pijpwerk van het voormalige orgel in Kortessem (1847/48) te verwerven. Het pijpwerk was in 1939 door B. Pels & Zoon verwerkt in een nieuw elektro-pneumatisch instrument dat op zijn beurt in 2015 plaats moest maken voor een geheel nieuw orgel. Het Clerinx-pijpwerk lag opgeslagen in de kerk.
Na contact met orgeldeskundige Michel Lemmens, Erfgoedconsulent Orgels en Klokken van het Agentschap Onroerend Erfgoed (België), kan het pijpwerk door Nederweert worden gekocht van de Kerkfabriek van Kortessem.
De aanschaf maakt het mogelijk mogelijk om het meeste pijpwerk van 1956 te vervangen door Clerinx-materiaal en daarmee ook te Positif-dispositie te herstellen. Herstel dat overigens kan plaatsvinden aan de hand van de nog overgebleven registerplaatjes.
Alle pijpwerk, zowel het Nederweertse als het Kortessemse, is zorgvuldig schoongemaakt en waar nodig gerestaureerd en gecompleteerd. Voor de reconstructie van de Viola di Gamba, de Salicional en Dolce wordt pijpwerk uit Kortessem gebruikt, waarbij Nederweerts pijpwerk (zowel van Clerinx als uit de in 1956 geplaatste 19e-eeuwse Gamba) wordt ingepast, aangevuld met de hoogste tonen uit 1956. De Clairon 4 uit 1956 blijft gehandhaafd met gebruik van bekers van de Trompette 8 uit 1956.
Volgens originele registeropschriften had had orgel een (doorslaande) Euphone B/D 8 op Positif. Bestaande voorbeelden (van zowel Clerinx als diens leerlingen) voor reconstructie bleken qua maatvoering niet te passen. Besloten werd de Fagot/Clarionet 8 van het Van Hirtum-orgel in Hilvarenbeek als voorbeeld te nemen. De makelij komt deels overeen met de Trompette van Clerinx.
Voor het Pédale zijn een Soubasse 16 en een Flute 8, beide van Clerinx, overgenomen van Verschueren Orgelbouw te Ittervoort in ruil voor het overgebleven pijpwerk van Kortessem. De Violoncelle 8 en Bombarde 16 zijn nieuw gemaakt naar voorbeeld van de Clerinx-orgels van respectievelijk het Grande Séminaire te Luik (1854) en de Saint-Piat in Tournai (1867.
Met de reconstructie bevat het orgel inmiddels weer iets meer dan 80% Clerinx-pijpwerk.
Tot slot is het orgel opnieuw geïntoneerd, waarbij kernen en kernspleten opnieuw zijn gericht en later aangebrachte kernsteken voorzichtig zijn dicht gewreven.
Inwijdingsconcert
De officiële inspeling van het Clerinx-orgel had aanvankelijk plaats zullen vinden op 25 oktober 2020. De toen geldende coronamaatregelen maakten dat echter onmogelijk. Hoewel het orgel op 2 juli 2021 voor het publiek al was te beluisteren tijdens het openingsconcert van het Orgelfestival Limburg, liet het inwijdingsconcert nog op zich wachten.
Vrijdag 20 augustus vond het inwijdigingsconcert plaats. In een korte liturgie werd het orgel ingewijd door de Nederweerter pastoor René Schuffelers. Orgelbouwer Hans van Rossum gaf een korte toelichting op de restauratie. Marcel Verheggen verzorgde de inspeling met werk ven Fétis, Lemmens, Loret, Boëly, Verheggen, Muffat, Ruppe en de concertgever zelf.
Dispositie
in ladevolgorde
1851 = Clerinx, Nederweert
1848 = Clerinx, Kortessem
1956 = Vermeulen
2020 = Van Rossum
Grand Orgue – II – C-g3
Montre 8 bas / sup
1851 C-E en A-c1 front, F-Gis afgevoerd (binnen), overige op de lade; cis1-c2 met zijbaarden
Cornet
1851
Flute traversière 8
cis1-h2: 1851; c3-g3: 1956, licht conisch
Bourdon 16
C-H en cis1-g3 1851; c-c1 1848. C-c1 grenen, rest metaal, gedekt met zijbaarden
Viol. di Gam. 8
C-H uit Bourdon 8; d-a 1851, c-cis en b-f3 1848; fis3-g3 1956
Bourdon 8
C, D en Gis 2020, Cis, Dis-G en A-c 1848, cis-g3 1851; C-c grenen, rest metaal, gedekt met zijbaarden
Prestant 4
1851; C-A front, vervolg op de lade; B-h met zijbaarden
Quinte 3
1851; C-e met zijbaarden
Flute 4
C-c2 1851, gedekt met zijbaarden, cis2-g3 1848, open, conisch
Doublette 2
1851; C-H met zijbaarden
Fourniture
Vrijwel geheel 1851; 2 2/3-voet d3-g3 1956; 2-voet c2, gis2, b2-h2, cis3, f3-g3 1956
Trompette 8 bas / sup
1848 metalen stevels, koppen en bekers; cis3-g3 labiaal
Clairon 4
1956, metalen stevels, koppen en bekers; gis2-g3 labiaal
Positif – I – C-g3
Prestant 4
C-A 1851, B-a in tussenvelden, nieuw; b-g3 1848; b-cis1 zijbaarden
Salicional 8
C-H uit Bourdon; c-cis 1848; d-a 1851, rest negentiende eeuw; alle pijpen met zijbaarden
Bourdon 8
1848; C-H grenen, vervolg metaal, gedekt met zijbaarden
Dolce 4
C negentiende eeuw; D-Gis 1851; Cis en A-g2 1848; gis2-g3 1956; C-g1 met zijbaarden
Cornet
1848
Flutine 4
1848; C-c2 gedekt met zijbaarden, vervolg open, conisch
Flageolet Sup
1 1/3; cis1-c2 1848, cis2-g3 1956
Doublette 2
C-cis3 1848; d3-g3 1956
Basson 8 bas
2020, naar voorbeeld Fagot 8 Hilvarenbeek (Van Hirtum 1840)
Hautbois 8 sup
2020, naar voorbeeld Clarionet 8 Hilvarenbeek (Van Hirtum 1840)
Pédale – C-d1, lade C-f
Soubasse 16
Clerinx ca. 1860, uit voorraad Verschueren Orgelbouw; grenen, gedekt
Flute 8
Clerinx ca. 1860; uit voorraad Verschueren Orgelbouw; grenen, open
Violoncelle 8
2020; naar voorbeeld Luik, Grande Séminaire (1854); grenen, open
Bombarde 16
2020; naar voorbeeld Tournai, Saint-Piat (1867); eiken stevels en koppen, grenen bekers
Werktuiglijke registers
AC. GR. ORG au pos.
AC. PED. au gr. org
AC. PED. au pos.
Tramblant
Winddruk: 63 mm wk.
Toonhoogte: a1 = 446 Hz bij 15?
Stemming: 1/6 komma
Bas/discant-deling: tussen c1 en cis1
Samenstelling vulstemmen
Cornet (Grand Orgue)
cis1 4 2 2/3 2 1 3/5
Fourniture
C 1 1/3 1 2/3 1/2 c 2 1 1/3 1 2/3 c1 2 2/3 2 1 1/3 1 c2 4 2 2/3 2 1 1/3 c3 5 1/3 4 2 2/3 2
Cornet (Positif)
cis1 2 2/3 2 1 3/5
Gegevens met dank aan Rogér van Dijk
De Orgelkring Nederweert heeft een uitgebreide website waarop meer informatie en beeldmateriaal te vinden is: orgelkring-nederweert.nl