Op zondag 29 september wordt het Lindsen-orgel in de Sint-Augustinuskerk in Utrecht opnieuw in gebruik genomen en officieel gepresenteerd. De restauratie van het instrument werd door Van Rossum Orgelbouw grotendeels uitgevoerd in 2016-2018. Vanwege de ingrijpende kerkrestauratie kon het pas in 2023/2024 worden teruggeplaatst.
Het orgel van de Sint-Augustinuskerk werd in 1841-1844 gebouwd door Hendricus Dominicus Lindsen (1794-1860). De Waterstaatskerk aan de Oudegracht was in 1839-1840 gebouwd onder architectuur van K.G. Zocher, die zeer waarschijnlijk ook verantwoordelijk was voor het ontwerp van de orgelkas.
Historie
Na de oplevering in 1844 bleef orgel vrijwel een halve eeuw ongewijzigd.
Ombouw door Maarschalkerweerd
In 1897 volgt een ingrijpende ombouw door Michael Maarschalkerweerd. Een aanzet daartoe was door hem in 1883, 1886 en 1891 al gegeven. Het orgel krijgt een nieuwe windvoorziening met grote magazijnbalgen, een zwelkast voor het Bovenwerk, een vrijstaande speeltafel met barkermachine en elektrische toetstractuur voor het Pedaal.
Ook de dispositie wordt ingrijpend gewijzigd: op het Hoofdmanuaal worden de Holpijp 8, Quint 3 en Fagot 16 discant vervangen door een Roerfluit 8, Violoncello 8 en een Cornet V discant. De Trompet wordt vervangen door een nieuwe van Franse bouwwijze. De mixtuursamenstelling wordt met twee koren verkleind.
Op het Bovenklavier wordt de Viola di Gamba 8 vervangen door een nieuw exemplaar. De Quintadeen 8 discant wordt uitgebreid met een nieuwe bas. Van de Baardpijp 8 blijft alleen het pijpwerk van het groot octaaf, de rest wordt vervangen door de Holpijp van het Hoofdmanuaal. De Prestant 4, Fluit 4, Woudfluit 2 en Dulciaan 8 van het Bovenmanuaal worden vervangen door een Salicet 4 (met pijpwerk uit de oude Viola di Gamba), Flûte octaviante 4, Voix-céleste 8 en Basson-Hautbois 8.
Op het Pedaal verdwijnt de Octaaf 2 en worden de Fagot 16 en Trompet 8 vervangen door een Bazuin 16 en Trombone 8. De pedaalomvang wordt door het gebruik van blinde cancellen met twee tonen uitgebreid tot d1.
In dezelfde periode wordt ook de orgelkas geschilderd in een nieuwe kleurstelling van bruin-, oker- en groentinten.
In de jaren 20 en 30 vinden nog onderhouds- en herstelwerkzaamheden plaats door Maarschalkerweerd. In die periode wordt een windmotor geplaatst en is waarschijnlijk ook de Cornet op nieuwe, door pneumatiek aangestuurde banken geplaatst.
Tweede helft twintigste eeuw
In 1947 offreert de firma Jos. Vermeulen te Alkmaar behalve schoonmaak en herstel van het orgel ook een aantal dispostiewijzigingen. Die worden deels uitgevoerd: op het Hoofdmanuaal wordt de Violoncello afgesneden tot Quint 2 2/3. Op het Bovenmanuaal werd de Salicet 4 vervangen door een Prestant 4.
In de jaren vijftig en zestig staat een restauratie van het orgel een aantal keren uitvoerig op de agenda van het kerkbestuur. Plannen daartoe gaan uit kostenoverwegingen niet door. Wel wordt het orgel bij de kerkrestauratie in de jaren 60 opnieuw geschilderd, nu in gebroken wit met vergulding. Waarschijnlijk is eind jaren de Quintadeen 8 vervangen door een Woudfluit 2, het afkomende pijpwerk is bij het orgel bewaard.
Restauratie door Verschueren
In 1973 wordt het orgel door de firma Verschueren gerestaureerd, waarbij men gedeeltelijk teruggrijpt op de oorspronkelijke toestand van het orgel. Adviseur daarbij is Hans van der Harst. De zwelkast, vrijstaande speeltafel en barkermachine worden verwijderd en de klaviatuur werd weer aan de voorzijde van de orgelkas ingebouwd. Toets- en registermechaniek zijn toen grotendeels vernieuwd. Tevens wordt een nieuwe, moderne windvoorziening met schwimmerbalgen in de bodems van de windladen aangebracht.
De dispositie van 1844 wordt gedeeltelijk gereconstrueerd, waarbij veel pijpwerk van Lindsen echter niet op de oorspronkelijke plaats terugkeert. Op het Bovenwerk keert de Quintadeen 8 terug, en wordt de Voix-céleste 8 vervangen door de Woudfluit 2. Op een kantsleep komt een nieuwe Carillon I-II. Op het Hoofdmanuaal krijgt de Mixtuur weer zijn oorspronkelijke omvang, maar niet zijn originele samenstelling.
Ook werd de orgelkas grotendeels overgeschilderd.
Restauratie door Van Rossum
In het kader van de ingrijpende restauratie van het kerkgebouw is ook het orgel in de jaren 2016/2024 gerestaureerd door Van Rossum Orgelbouw. De restauratie werd namens de Katholieke Klokken en Orgelraad begeleid door Rogér van Dijk en Ton van Eck. Namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed trad Wim Diepenhorst op als adviseur.
Voor de orgelrestauratie is het gehele binnenwerk overgebracht naar de orgelmakers. Daar was het orgel begin 2018 speelklaar. Door vertraging van de kerkrestauratie heeft het nog tot in 2023 geduurd voordat het orgel in Utrecht kon worden opgebouwd. Eind juni 2024 vond de oplevering plaats.
Voor de te reconstrueren delen hebben de Lindsen-orgels in Beek-Ubbergen, Gellicum, Maarssen, Nieuwe Niedorp en Veere model gestaan.
Beschrijving van de werkzaamheden
Orgelkas en stelling
De pedaalladen, die eerder waren gedraaid, zijn teruggebracht naar hun oorspronkelijke positie. Een al langer geconstateerde instabiliteit en verzakking van het orgelbalkon bleek niet te kunnen worden opgelost door versteviging van de fundering. Daarom is vanuit de toren een stalen draagconstructie aangebracht, waarop het gehele instrument nu rust.
De onderkas is volledig gedemonteerd om de stalen draagconstructie in de vloer te kunnen plaatsen. In 2021 hebben de orgelmakers de kas compleet gerestaureerd. Hierbij zijn ontbrekende delen van snijwerk rondom de pijpen en de beeldjes aangevuld. Uit kleuronderzoek door Claudia Dijkman-Junge kwam naar voren dat de orgelkas oorspronkelijk in twee wittinten was geschilderd, met bescheiden vergulding op de beelden. Verder werd ontdekt dat het ornament op de middentoren ooit een wijzerplaat bevatte en dat een deel van de ornamentiek van gips was. Al deze elementen zijn hersteld. Daarnaast bleek uit archiefstukken dat de labia van de pijpen waren voorzien van bladgoud, wat opnieuw is aangebracht. Het schilderwerk is uitgevoerd door de firma De Jongh te Waardenburg, de registerplaatjes zijn geschilderd Oscar Groen.
Het originele stellingwerk is gerestaureerd en teruggebracht naar de oorspronkelijke staat, met aanvullingen waar nodig. Ook de stemvloeren en ladders zijn gerestaureerd of vernieuwd. Daarnaast is nieuwe elektra en verlichting aangebracht om het geheel te voltooien.
Klaviatuur en mechaniek
De klaviatuur is gereconstrueerd. Bij de restauratie bleek dat de oorspronkelijke gaten van de registertrekkers nog aanwezig waren, en zijn nu opnieuw gebruikt.
Nieuwe eiken staartklavieren zijn gemaakt binnen een eiken raamwerk, waarbij de bakstukken zijn bekleed met ebben en mahonie, en de klavierlijsten vervaardigd zijn uit ebben. De ondertoetsen zijn belegd met been, in twee delen en bevestigd met koperen spijkers; de boventoetsen zijn belegd met ebben.
Het pedaalklavier is gereconstrueerd op basis van originele details van Lindsen-exemplaren voor orgels zonder zelfstandig pedaal. De pedaalomvang, zoals die door Maarschalkerweerd werd uitgebreid, is behouden. Voor de nieuwe orgelbank zijn originele exemplaren als model gebruikt.
De registerknoppen zijn nieuw vervaardigd naar voorbeelden van Lindsen. Op verzoek van de organist is de deling van de manuaalkoppel niet hersteld; in plaats daarvan is op deze registerplaats een pedaalkoppel voor het Bovenmanuaal (in 1844 niet aanwezig) geplaatst.
Het toets- en registermechaniek zijn grotendeels nieuw gemaakt, waarbij enkele nog originele onderdelen, zoals winkelhaakregels, wellenramen en abstracten, opnieuw zijn gebruikt. De pedaaltractuur is volledig nieuw aangelegd.
Windvoorziening
De windvoorziening van het orgel is gereconstrueerd met vier nieuwe spaanbalgen, die samen met de balgstoel zijn gemaakt van grenenhout. Ook de windkanalen naar het orgel zijn vervaardigd uit grenen. Voor de detaillering hiervan dit het Lindsen-orgel in Gellicum als model gebruikt.
De windkanalen zijn aangelegd volgens de oorspronkelijke situatie, die is vastgesteld aan de hand van sporen in het stellingwerk en de orgelkas. De aanwezige windmotor is hergebruikt, en de winddruk is bepaald op 76 mm waterkolom.
Windladen
De windladen van het orgel zijn compleet gerestaureerd en gereconstrueerd. De laden zijn volledig gedemonteerd en opnieuw opgebouwd volgens Lindsen-voorbeelden. De messing strip, die in 1897 ter vervanging van lederen pulpeten was aangebracht, is behouden gebleven.
Daarnaast zijn nieuwe dammen en slepen vervaardigd, en zijn de roosters en stokken gerestaureerd en waar nodig nieuw gemaakt. Ook zijn er nieuwe ventielen aangebracht Bij de lade van het Bovenmanuaal is de kantsleep verwijderd, en de registervolgorde op de lade van het Grootmanuaal is enigszins aangepast om de Holpijp onder de banken van de Cornet te plaatsen.
De pedaallade is voorzien van nieuwe stokken voor de registers Octaaf 2 en Fagot 16. Verder zijn er nieuwe loden conducten gemaakt, met een legering van 23% tin, voor zowel de Cornet als het frontpijpwerk.
Pijpwerk
Alle Lindsen-pijpwerk is op zijn oorspronkelijke plaats teruggekeerd. De nog vrijwel complete registers van Maarschalkerweerd zijn behouden gebleven. De Viola di Gamba 8 heeft in 2020 een bestemming gekregen in het Maarschalkerweerd-orgel uit 1908 in de Sint-Martinuskerk in Arnhem.
Waar het passend was, is op een aantal plaatsten pijpwerk van zowel Maarschalkerweerd als Verschueren hergebruikt. Ingekort pijpwerk is verlengd, later aangebrachte expressions zijn dichtgesoldeerd. Aanvullend pijpwerk is nieuw vervaardigd. De oorspronkelijke C van de Prestant 16 is gevonden in de Subbas 16 en teruggeplaatst. C#-E van Maarschalkerweerd is teruggebracht naar volledige lengte. De mixtuursamenstelling kon worden gereconstrueerd aan de hand van pijpinscripties.
Ingebruikname en brochure
De officiële presentatie en ingebruikname is zondag 29 september om 15.00 uur met een toelichting op de restauratie en een concert door Paul van der Woude, organist van de Sint-Augustinuskerk. Op het programma staan werken van Guilain, Walther, Schumann en Bach. Vanaf die middag zal er ook een 56 pagina’s tellende brochure over de geschiedenis en restauratie van het orgel beschikbaar zijn.
Dispositie
Grootmanuaal C-f3
Prestant 16
F-a, d1-g2 front, rest op lade; C-E hout; C#-E Maarschalkerweerd, e3 en f3 nieuw, rest Lindsen.
Prestant 8
C-d3 Lindsen, d#3-f3 Verschueren
Cornet D V
Maarschalkerweerd; discant; achtvoetskoor met roeren
Holpyp 8
Lindsen; C-H eiken, rest metaal
Fluit 4
Lindsen; C-f#2 gedekt, rest conisch, open; g2 en g#2 uit oorspronkelijke Gemshoorn
Quint 3
D#, E, F#, h0, c1, d#1 en a1 Lindsen, rest nieuw
Octaaf 2
C-d1, f1, g1, g#1, b1, c2, c#2, e2-f2 en g2-h2 Lindsen, rest Verschueren
Mixtuur IV-V-VI bas/discant
Pijpwerk 55% Lindsen, 34% Verschueren en 11% nieuw
Trompet 8
Maarschalkerweerd; stevels en koppen metaal; f2-f3 dubbele bekerlengte
Bovenmanuaal C-f3
Roerfluit 8
C-H Lindsen, open conisch, voormalige Baarpijp; rest Maarschalkerweerd, gedekt met roeren en zijbaarden
Viooldigamba 8
C-E uit Roerfluit; F-Fis, B-d#3 Lindsen, trechtervormig; e3-f3 Maarschalkerweerd; G-A nieuw
Quintadena 8
C-h0 Maarschalkerweerd, af c1 Lindsen; metaal, gedekt, met kastbaarden
Prestant 4
A-c0, f0-g#0, h0, g1-a1 en c2 Lindsen, rest nieuw
Fluit Travers 4
Maarschalkerweerd; af c1 overblazend
Waltfluit 2
C-D#, B, H en d-e Maarschalkerweerd; f0-f3 Verschueren; E-A, c0-c#0 nieuw
Basson-Hautb. 8
Maarschalkerweerd; stevels, koppen en bekers metaal
Pedaal C-d1
Subbas 16
C-c1 Lindsen, c#1 Maarschalkerweerd, d1 nieuw; grenen, open
Octaaf 8
C-c1 Lindsen, c#1 en d1 Verschueren; C-c#0 front
Octaaf 4
C-c0 en d-b Lindsen, c#0 en d1 Verschueren
Octaaf 2
H-C Lindsen, C-C# Maarschalkerweerd; D-B, c#0-d#0 en f0-d1 Verschueren
Fagot 16
Stevels, koppen en kelen grotendeels Maarschalkerweerd, bekers nieuw
Trompet 8
Maarschalkerweerd; stevels, koppen en bekers metaal.
Werktuiglijke registers
Koppeling G.M. – B.M.
Koppeling Pedaal – G.M.
Koppeling Pedaal – B.M.
Calcant
Tramblant
Afsluiting Grootmanuaal
Afsluiting Bovenmanuaal
Afsluiting Pedaal
Ventiel
Toonhoogte: a1 = 440 Hz
Temperatuur: evenredig zwevend
Winddruk: 76 mm WK
Samenstelling vulstemmen
Mixtuur IV-V-VI
C 2 1 1/3 1 4/5 c 2 2/3 2 1 1/3 1 4/5 c1 4 2 2/3 2 1 3/5 1 1/3 1 4/5 c2 5 1/3 4 2 2/3 2 1 3/5 1 1/3 c3 5 1/3 4 3 1/5 2 2/3 2 2
Cornet V
c1 8 4 2 2/3 2 1 3/5
Gegevens met dank aan adviseur Rogér van Dijk en Gerrit de Jong van Van Rossum Orgelbouw.