Op vrijdag 1 november wordt het Verhofstadt-orgel van de Grote- of Barbarakerk te Culemborg weer feestelijk in gebruik genomen. Het hoofdorgel uit 1719 onderging uitgebreide herstelwerkzaamheden door de orgelmakers Gebr. van Vulpen uit Utrecht.
Het hoofdorgel van de Grote- of Barbarakerk werd in 1719 opgeleverd door de Gemertse orgelmaker Matthias Verhofstadt. Het omvatte toen 21 registers, verdeeld over Hoofdwerk en Onderpositief; het Pedaal was aangehangen. Het hoofdwerk- en het onderpositieffront waren van vleugeldeuren voorzien.
In 1804 werd het instrument hersteld door de Utrechtse orgelmaker Abraham Meere; daarbij wijzigde hij de windkanalisatie. Bij die gelegenheid werd ook het front ‘gemoderniseerd’: de vleugeldeuren werden verwijderd, het hoofdwerkfront werd van vleugelstukken voorzien, het onderpositieffront werd gewijzigd, de consoles onder de pijptorens en de ornamenten op de zijtorens werden vernieuwd. In 1809 vernieuwde Meere de toetsmechanieken en de klavieren.
De dispositie werd in 1833 gewijzigd door H.D. Lindsen (Utrecht) en in 1938 door N.A. van Dam (Utrecht). In 1879 herzag J.F. Witte (Utrecht) de intonatie en in 1898 verving G. van Druten (Hemmen) de houten stevels en koppen van de Trompet 8′ door nieuwe metalen exemplaren. In 1959 reconstrueerde de firma J. De Koff & Zn (Utrecht) de stevels en de koppen van de Trompet 8′ (grotendeels) en de Cimbel van het Hoofdwerk (deze was in 1833 vervangen door een Salicet 4′).
In de jaren 1968-1971 werd het orgel integraal gerestaureerd door de firma J. de Koff & Zn, onder advies van Dr. M.A. Vente. Daarbij werd de dispositie van de manualen gereconstrueerd naar de situatie-Verhofstadt en werd een vrij pedaal (in een aparte kast achter het Hoofdwerk) alsmede een pedaalkoppeling toegevoegd. De uit 1938 daterende klaviatuur werd in Meere-stijl vernieuwd. De drie spaanbalgen (Verhofstadt) werden qua functie (uitsluitend op motorwind) heringedeeld: de onderste twee werden aan elkaar gekoppeld en naar de manualen geleid, de bovenste voedde voortaan het Pedaal.
In de periode 1988-1992 voerde Flentrop Orgelbouw te Zaandam diverse werkzaamheden uit, onder meer aan de windvoorziening (restauratie van de spaanbalgen, plaatsing van schokbalgjes en vernieuwing van het windkanaal en de tremulant van het onderpositief), aan de Sexquialter van het Hoofdwerk (ongedaan maken van een door Lindsen uitgevoerde pijpverschuiving) en aan de intonatie (winddrukverlaging en retouchering van de Cimbel en de Vox Humana 8′).
De werkzaamheden van 2013 omvatten in eerste instantie noodzakelijk groot onderhoud aan de hoofdkast, de windvoorziening, de mechanieken, de windladen en het pijpwerk. Daarnaast is de windvoorziening enigszins herzien: de beide onderste balgen functioneren nu onafhankelijk ten behoeve van de ‘manualenwind’, de schokbalgjes zijn buiten gebruik gesteld en het windkanaal naar het Onderpositief uit 1988 is vanwege zijn al te royale ‘mensuur’ qua maatvoering verkleind. De in 1959 gehandhaafde metalen koppen van het groot octaaf van de Trompet 8′ zijn alsnog (in hout) vernieuwd, de Cimbel is qua samenstelling herzien (nieuw derde koor; als dubbelkoor) en er is een nieuwe Vox Humana 8′ vervaardigd, gebaseerd op de Heyneman-Vox Humana van het orgel in de Grote Kerk te Zaltbommel. Er zijn geen Vox Humana’s van Verhofstadt of zijn directe navolgers bewaard gebleven; voorbeelden van Heyneman komen het dichtst in de buurt van Verhofstadt, en bovendien is de Culemborgse hoofdwerktrompet in 1833 in belangrijke mate vernieuwd. De intonatie van het Verhofstadt-pijpwerk – de kernsteken (vermoedelijk van Witte) zijn in 1971 ‘afgeschraapt’ – is behoedzaam geretoucheerd, die van het (gehandhaafde) pijpwerk uit 1959 en 1971 herzien, na empirische vaststelling van een winddruk van 69 mm voor de manualen en 73 mm voor het pedaal.
De feestelijke heringebruikname vindt plaats tijdens een concert op vrijdag 1 november. Het concert begint om 20.15 uur en wordt verzorgd door Peter van Dijk (adviseur bij de werkzaamheden) en Marijn Slappendel (cantor-organist van de kerk). Er zal muziek klinken van Boutmy, Estendorffer, J.S. Bach, Krebs en Mendelssohn.
Dispositie
Pijpwerk 1719 (manualen) en 1971 (pedaal), tenzij anders vermeld.
Hoofdwerk (II) C-c3
Bourdon 16 – C-G eiken, vervolg lood
Prestant 8 – C-c2 front, vervolg op de laden
Holpyp 8
Octaaf 4
Holfluyt 4 – C-c0 gedekt, vervolg met roeren
Quint 3
Superoctaaf 2
Nasaat 2 – C-f1 roergedekt, vervolg open
Mixtuur IV
Cimbel III – 1959/2013
Sexquialter III discant. Grotendeels 1719
Cornet IV – discant
Trompet B/D 8 – Stevels 1959, koppen 2013 (C-H)/1959; kelen, tongen, bekers 1719/1833
Onderpositief (I) C-c3
Holpyp 8 – C-G eiken, vervolg lood
Prestant 4 – C-dis in het front, vervolg op de lade
Holfluyt 4 – gedekt
Octaaf 2
Quint 1 ½ – grotendeels 1971; H, f2-F`#2 (sinds 1988) pijpen uit 1719
Mixtuur II – 1971
Sexquialter II – discant. 1971
Vox Humana B/D 8 – 2013
Pedaal C-f1
Subbas 16
Octaaf 8
Octaaf 4
Fluyt 2
Trompet 16
Trompet 8
Schalmey 4
Werktuiglijke registers
Manuaalcoppel
Pedaalcoppel – naar het Hoofdwerk
Tramblant Hoofdwerk
Tramblant Onderpositief
Stemtoonhoogte: a=415 Hz
Stemmingssysteem evenredig zwevend.
Het metalen pijpwerk uit 1719 en 2013 is van lood vervaardigd.
Gegevens met dank aan Peter van Dijk
© 2013 www.orgelnieuws.nl
© 2013 fotografie www.orgelfoto.nl