
Op vrijdag 11 april 2025 wordt het Mense Ruiter & Van Rossum-orgel in de Koepelkerk te Renswoude in gebruik genomen. Het instrument telt 21 registers en is nieuw gebouwd, waarbij deels gebruik is gemaakt van historisch pijpwerk afkomstig uit eerdere orgels.
De Koepelkerk werd tussen 1638 en 1641 gebouwd in opdracht van Johan van Reede, heer van Renswoude en Emminkhuizen. Jacob van Campen wordt genoemd als bouwmeester van dit Hollands-classicistische kerkgebouw, dat is opgetrokken op het grondplan van een Grieks kruis. Centraal daarin bevindt zich een achtzijdige koepel op een vierkante onderbouw, rustend op ionische zuilen.
1866
In 1866 kreeg de kerk voor het eerst de beschikking over een orgel. De ingebruikname vond plaats op 1 juli van dat jaar. ‘Met warmen dank roemt de Gemeente dit kostbare geschenk van den edelen gever, al vermeldt ze, op zijn uitdrukkelijk verlangen, hier zijn naam niet’, zo valt te lezen in een kort bericht in Stemmen voor Waarheid en Vrede (jrg. 3, 1866/2, p. 637). De identiteit van deze ‘edelen gever’ is tot op heden onbekend gebleven – evenals de herkomst en de maker van het orgel,
Het oorspronkelijke orgel kreeg een plaats op een galerij tussen de twee pilasters aan de oostzijde van de kerk, boven de hoofdingang.
Na een herinrichting van het kerkinterieur werd in 1937 het aanwezige pijpwerk hergebruikt voor een nieuw mechanisch eenklaviers orgel, gebouwd door de firma J. de Koff & Zn. te Utrecht. Dit nieuwe instrument kreeg een plek boven de kansel.
Uit de kerkenraadsnotulen van 29 oktober 1936 blijkt het voornemen: ‘De bedoeling is dat van het oude orgel de oude pijpen gebruikt worden en dat verder alles nieuw wordt.’ En verder: ‘Omdat het tegenwoordige orgel te zwak is moet het uitgebreid worden met drie nieuwe registers.’ [Archief Hervormde Gemeente Renswoude]
Hergebruikt
De Koff bouwde uiteindelijk een eenvoudig instrument waarin, naast het hergebruikte pijpwerk, ook andere oude onderdelen zoals bakstukken, registertrekkers en een windlade werden verwerkt. Het geheel werd opgesteld achter een zinken pijpenfront, met een aan de bovenzijde open achterkas.
De dispositie luidde als volgt:
(* registers uit het vorige orgel)
Manuaal C-f3
Bourdon 16
Prestant 8
Viola di Gamba 8 *
Holpijp 8 *
Octaaf 4 *
Roerfluit 4 *
Quint 3 *
Octaaf 2 *
Mixtuur II-III-IV
Trompet 8 bas discant
Pedaal C-d1
Subbas 16 – transmissie Manuaal (pneumatisch)
In 1969 onderging het orgel herstelwerkzaamheden door M.K. Koppejan te Ederveen. Enkele jaren later, in 1977, verving Koppejan het zinken pijpenfront van De Koff door een front afkomstig uit Oud-Loosdrecht, waar het eerder door Spiering was geplaatst. Het frontpijpwerk daarvan werd aangesloten als Prestant 8’, waarbij voor de tonen C–F zes nieuwe binnenpijpen werden vervaardigd. In de jaren daarna enkele vonden enkele wijzigingen en diverse herstelwerkzaamheden plaats. Het historische hart van het orgel bleef daarbij steeds behouden.
Waardevol
Vanaf 2014 werd duidelijk dat omvangrijker ingrepen noodzakelijk waren. Er werd nagedacht over groot onderhoud, aanpassing of uitbreiding van het bestaande instrument. In 2019 stelde de kerkrentmeesters een orgelcommissie in met de opdracht om de verschillende opties te onderzoeken — waaronder ook de mogelijkheid van vervanging door een tweedehands orgel of de bouw van een nieuw instrument, al dan niet met hergebruik van delen van het bestaande orgel.
Orgeladviseur Peter van Dijk concludeerde in zijn rapport: ‘Het orgel komt als zodanig niet voor inmiddels noodzakelijk uitgebreider herstel in aanmerking. Het zeer waardevolle 18e- en 19e-eeuwse pijpwerk verdient echter ten volle eerherstel.’ Daarmee kwam de gedachte aan nieuwbouw in beeld — met behoud van het aanwezige historische pijpwerk. Uit verder onderzoek bleek dat dit pijpwerk stilistisch aansluit bij de zuidelijke orgeltraditie, hetgeen aanleiding gaf tot het ontwerpen van een tweeklaviers instrument met vijftien registers in een stijl die verwijst naar het orgel dat in 1866 werd geplaatst.
Mense Ruiter
Na een offertetraject werd de opdracht gegund aan Mense Ruiter Orgelmakers te Ten Post, dat inmiddels onder leiding stond van Sander Booij. In 2021 werd het contract ondertekend voor de bouw van een nieuw orgel met Hoofdwerk, Onderpositief en Pedaal, bestaande uit achttien registers.
In november 2021 werd het binnenwerk van het oude orgel gedemonteerd. Het Spiering-front werd in 2023 verkocht aan een aan de kerk in Bouillé-Loretz (F) waar het een plaats kreeg voor een gebruik frontloos orgel van de Zwitserse orgelmaker Späth.
Vollebregt
De demontage maakte het mogelijk om een grondig pijponderzoek uit te voeren. Het oudste pijpwerk — daterend uit de 17e en 18e eeuw — kon niet aan een specifieke bouwer worden toegeschreven, maar vertoonde in makelij duidelijke kenmerken van Waalse of Vlaamse herkomst. Het 19e-eeuwse pijpwerk bleek, mede op basis van inscripties, overeen te komen met het werk van J.J. Vollebregt (1793–1872), actief in Noord-Brabant.
Ter inspiratie werden onder meer Vollebregt-orgels bezocht in Breugel, Erp, ’s-Hertogenbosch, Kaatsheuvel, Sint Anthonis en het door Mense Ruiter in 1992 gereconstrueerde orgel in Sleen. De klank en factuur van Vollebregt sloten uitstekend aan bij het klankideaal dat de orgelcommissie en de orgelmakers voor ogen hadden, en werd daarmee richtinggevend voor de verdere uitwerking van het concept.
Uitgebreid
Bij de demontage in 2021 werd duidelijk dat ook de windlade van oudere makelij was — vermoedelijk 19e-eeuws — en in aanmerking kwam voor hergebruik. Dat bood de mogelijkheid om de dispositie nog verder in lijn te brengen met de stijl van Vollebregt.
Zo werd het oorspronkelijke plan op het Manuaal uitgebreid met een Bourdon 16’ en een Gemshoorn 4’. De aanvankelijk geplande Terts 1 3/5’ (bas/discant) maakte plaats voor een Cornet 3 sterk (discant), die bij halfopen stand dienst kan doen als Sesquialter 2 sterk. Het pedaal werd uitgebreid met een Octaafbas 8’, waarvan de zes grootste pijpen afkomstig zijn uit het vorige orgel. De oorspronkelijk voorziene Fagot 16’ werd vervangen door een houten Bazuin 16’ met volledige bekerlengte.

Hoewel het instrument qua bouwwijze sterk verwijst naar het werk van Vollebregt, is bewust afgezien van een letterlijke reconstructie. De orgelmakers kregen — en namen — ruimte voor eigen interpretaties binnen de stijltaal.
Alle nieuwe pijpen zijn vervaardigd in de stijl van Vollebregt. Daarbij is gebruikgemaakt van beschikbare mensuurlijsten van Vollebregt-orgels in Breugel, Erp, Geertruidenberg, Sleen en Sint Anthonis.
Orgelkas
Het orgel is geplaatst in een nieuwe orgelkas, op de locatie waar in 1866 ook het oorspronkelijke instrument stond. Voor de plaatsing van het orgel werd een volledig nieuwe galerij gebouwd, die de volledige breedte beslaat van de oostelijke arm van het Grieks kruis. Deze galerij is voorzien van gedraaide balusters, passend bij de historische stijl van het kerkinterieur.
In het ontwerp van de orgelkas zijn elementen verwerkt van het oorspronkelijke orgel uit 1866, zichtbaar in onder andere het rozet en de insnoering van de onderkas. Daarnaast vertoont de kas diverse stijlkenmerken van orgels van Vollebregt, zij het met relatief ranke torens. Het snijwerk is geïnspireerd op Vollebregts eigen werk, evenals op snijwerkdetails in de herenbank onder het orgel, en is uitgevoerd door Tico Top.
Klaviatuur
Ook de klaviatuur refereert aan Vollebregt. Dit komt onder meer tot uiting in de vormgeving van de registerknoppen en bakstukken die, evenals de lessenaar, zijn uitgevoerd in notenhout. De nomenclatuur (zwart op wit perkament) combineert de typografie van Vollebregt met de huisstijlletter van de huidige orgelmakers. Het klavier van het Manuaal is afkomstig uit het vorige orgel, gerestaureerd en opnieuw belegd.
De hoofdkas is vervaardigd uit eikenhout en voorzien van een achterwand van grenen. Achter de kas bevindt zich, gescheiden door een looppad en stemvloer, de grenen balgkast met twee spaanbalgen. Bovenop deze balgkast is de pedaalkast geplaatst.
Opus 1
Al in een vroeg stadium van de orgelbouw werkten Mense Ruiter Orgelmakers en Van Rossum Orgelbouw uit Wijk en Aalburg intensief samen. Deze samenwerking, die al eerder was geïntensiveerd, leidde uiteindelijk tot een fusie van beide bedrijven onder de naam Mense Ruiter & Van Rossum Orgelmakers. Het Renswoudse orgel vormt daarmee hun eerste opus.
Ingebruikname en open middag
De officiële ingebruikname van het Mense Ruiter & Van Rossum-orgel vindt plaats op vrijdag 11 april 2025 om 20.00 uur. Tijdens deze avond wordt het instrument symbolisch overgedragen aan de kerkelijke gemeente. Het programma omvat een klankdemonstratie, orgelliteratuur, improvisatie en samenzang. Medewerking verlenen Sander Booij (Mense Ruiter & Van Rossum), Peter van Dijk (orgeladviseur) en Wilfred Folmer, een van de organisten van de Koepelkerk. Na afloop is er gelegenheid tot ontmoeting onder het genot van een hapje en een drankje.
Op zaterdag 12 april is er vanaf 13.30 uur een Open Middag. Bezoekers kunnen het nieuwe orgel bezichtigen, beluisteren en zelf bespelen. De middag wordt om 16.00 uur besloten met een concert door Sander Booij en Wilfred Folmer.
Tijdens de erediensten op zondag 13 april zal het orgel voor het eerst in de liturgie worden gebruikt. De vier organisten van de Koepelkerk verzorgen de begeleiding in de diensten van 9.30 en 18.30 uur.
Dispositie
Registers in lade-volgorde vanaf het front. Tenzij anders vermeld is het pijpwerk nieuw.
Manuaal (II) C-f³
Prestant 8 voet.
C-c2 met stemflappen, vervolg op lengte; C en Cis binnen, D-e0 in front, f0-gis0 binnen, a0-c² in front, cis²-f³ binnen; bovenste tussenvelden twee grootste pijpen van onderste velden loos; mensuren naar Vollebregt Erp/Breugel/Sleen en bestaande Octaaf 2; 30% tin / 70% lood
Bourdon 16 voet
C-h⁰ Roemeens, kwartiers gezaagd vuren. Mensuren naar inzicht orgelmakers; c¹-f³ metaal gedekt, mensuren Vollebregt Erp/Breugel; metalen pijpen 30% tin en 70% lood, ronde labia
Roerfluit 8 voet
C-H Roemeens kwartiers gezaagd vuren; mensuren naar eigen inzicht; c⁰-f³ metaal, met roeren, mensuren naar Vollebregt Erp/Breugel; metalen pijpen 30% tin en 70% lood, ronde labia
Gemshoorn 4 voet
Alle pijpen op lengte, met stembaarden; C-f³ conisch; mensuren naar Vollebregt Breugel, in de Bas zeer wijd; bovendiameters gelijk aan buitendiameters Superoctaaf 2 voet. Alle pijpen 30% tin en 70% lood, spitse labia
Octaaf 4 voet
C-H met stemflappen, vervolg op lengte; C-f¹ Vollebregt, spitse labia; fis¹ De Koff, 1937; – g¹ -b² 18e eeuw (Binvignat?), hoog loodgehalte, met recht ingeritste, gewreven labia
– h²-f³ nieuw 2025, in stijl van Binvignat
Quint 3 voet bas / disc.
C-Fis met stemflappen, vervolg op lengte; C-e⁰ Vollebregt, prestantmensuur, spitse labia; f⁰-g¹ Binvignat (?), wijde mensuren, hoog loodgehalte; gis¹-f³ zeer hoge rechte ingeritste onderlabia, prestantmensuur, hoog loodgehalte; f⁰-f³ verlengd 2025
Super Octaaf 2 voet
alle pijpen op lengte; bijna geheel Vollebregt; alleen cis³, d³, e³ en f³ nieuw 2025; a⁰-f3 verlengd 2025; spitse labia
Mixtuur 3 sterk
alle pijpen op lengte; mensuren Vollebregt, genomen uit bestaande Superoctaaf 2 voet; spitse labia; samenstelling naar eigen inzicht orgelmakers.
Cornet 2 of 3 sterk
Alle pijpen op lengte; 2-voetskoor d.m.v. halve stand uitschakelbaar; mensuren halve toon wijder dan Superoctaaf 2 voet; ronde labia.
Trompet 8 voet bas / disc.
C-fis⁰ gesloten kelen met leer; g⁰-f² open kelen; fis²-f³ afgeschuinde open kelen, mensuur Vollebregt Breugel; koppen en stevels mahonie, naar voorbeeld Vollebregt; bekerdiameters en -lengtes naar Vollebregt Breugel
Positief (I) C-f³
Prestant 4 voet
C-dis1 front, met stemflappen; e¹-f³ op lade, op lengte; mensuur gemiddelde tussen Viola di Gamba 8 en Prestant 8; mensuurverloop als Vollebregt. Ronde, opgeworpen labia in de torens, spitse labia in de tussenvelden.
Viola di Gamba 8 voet
– C-H transmissie Gedekt 8 voet; c⁰-f³ Vollebregt; spitse labia; alle pijpen op lengte
Gedekt 8 voet
C-c⁰ hout; C 1937 (?), Cis-c⁰ 19e eeuw, vermoedelijk Vollebregt; cis⁰-f³ metaal gedekt, dunwandig en hoog loodgehalte. Vermoedelijk tweede helft 17e eeuw.
Quintfluit 3 voet bas / disc.
cilindrisch, op lengte; naar Nachthoorn 2 voet Erp, maar halve toon wijder; spitse labia
Fluit 4 voet
C (gedekt) 1937; Cis-c⁰ gedekt, Zeer dunwandig en hoog loodgehalte, vermoedelijk tweede helft 17e eeuw; c⁰-h¹ met relatief wijde roeren, dunwandig, hoog loodgehalte, vermoedelijk tweede helft 17e eeuw; c²-f³ conisch, Vollebregt. C-h¹ licht gewreven labia, c²-f³ spitse labia.
Nachthoorn 2 voet bas / disc.
cilindrisch, op lengte; mensuren naar Nachthoorn 2 voet Erp; spitse labia
Terts 1 3/5 voet bas en discant
cilindrisch) op lengte; mensuren naar Nachthoorn 2 voet Erp, hele toon enger; spitse labia
Dulciaan 8 voet bas en discant
C gekropt; C-f⁰ gesloten kelen, fis⁰-f³ afgeschuinde open kelen, mensuur Vollebregt Sint Anthonis; koppen en stevels mahonie, naar voorbeeld Vollebregt; bekerdiameters en -lengtes naar Vollebregt Sint Anthonis en in de discant wijd.
Pedaal C-d¹
Bazuin 16 voet
stevels en koppen, mahonie, als Vollebregt; mensuur cis⁰ Bazuin 16 voet = C Trompet 8 voet. Kelen halve toon wijder dan Trompet; houten bekers, Roemeens, kwartiersgezaagd vuren; C-F gekropt
Octaaf Bas 8 voet
C-F 1977, voorzien van nieuwe voeten en kernen; Fis-d¹ 2025, geheel in stijl van bestaande zes pijpen; bestaande stemkrullen gehandhaafd; gedrukte labia
Subbas 16 voet
1937; 2025: wanden dunner gemaakt ten behoeve van meer resonans, opsneden verhoogd
Werktuiglijke registers
Koppeling Man: Pos:
Koppeling Ped: Man:
Koppeling Ped: Pos:
Tremulant – opliggend, gehele werk
Winddruk: 68 mm WK
Toonhoogte: a = 440 Hz bij 18,5 °C
Temperatuur: Young II
Samenstelling vulstemmen
Mixtuur 3 sterk
C 2 1 1/3 1 c¹ 2 2/3 2 1 1/3 fis2 4 2 2/3 2
Cornet 2 of 3 sterk
c¹ 2 2/3 (2) 1 3/5
Gegevens met dank aan Mense Ruiter & Van Rossum Orgelmakers en de orgelcommissie van de Hervormde Gemeente Renswoude.