Nummer 2005/3 van HET ORGEL staat in het teken van voorheen de vervalperiode: Victor Timmer en Ton van Eck geven een overzicht van het werk van de firma Dekker – en in een moeite door van de door Dekker overgenomen Orgelfabriek P. van Dam.
Verder nieuws uit den verren vreemde: in Amerika is een Tannenberg-orgel gerestaureerd en Jan-Piet Knijff toont aan dat er waarschijnlijk geen betere orgels voor de muziek van Pachelbel zijn dan dit; bovendien betreft het één van de zeer weinige echt oude orgels in de States.
Léon Berben doet een duit in het zakje van de discussie over de functie van orgelwerken van componisten als Sweelinck en Buxtehude: hij heeft aanwijzingen dat ook Sweelinck zijn grote werken niet op het orgel speelde. Zijn ‘orgel’leerling Paul Siefert bleek na zijn studie in Amsterdam zelfs niet eens orgel te kunnen spelen…
Verder onder meer besprekingen van de leerboeken voor jonge kinderen die Wayne Leopold in Amerika uitgeeft, en voor de improvisatiehandleiding die Sietze de Vries, Hayo Boerema en enkelen van hun collega’s schreven. Klaas Hoek denkt dat deze handleiding zijn doel mist: in plaats van gericht te zijn op functioneel bruikbare modellen, oriënteren de auteurs zich op het maken van concertmuziek in de kerk.