advertentie
De eind oktober verschijnende nummers van Het Orgel en De Orgelkrant vullen elkaar als vanouds aan: in De Orgelkrant verslagen van het internationale orgelfestival in Toulouse, waar ditmaal weer het driejaarlijkse concours gehouden is, en van het minstens zo succesvolle Festival Voor de Wind in Utrecht – in beide steden stonden de belangstellenden in lange rijen voor de kerken en theaters.
Het Orgel staat in het teken van deel twee van Jan Luths grondige overzicht van 19de-eeuwse ideeën over samenzangbegeleiding. Braafheid was destijds troef – niettemin is Luths bijdrage een boeiend relaas over tussenspelen tussen de regels, ritmische fratsen en devote eenvoud. Sowieso staat kerkmuziek deze keer centraal in Het Orgel: Martin Moree, ijverig zoeker naar vergeten of te onbekend gebleven koraalvoorspelen uit de 20ste eeuw, interviewde Willem Vogel, met recht de eminence grise van de Nederlandse kerkmuziek.
Rogér van Dijk en Cees van der Poel openen het nummer met een uitvoerig artikel over drie orgels: de gereconstrueerde instrumenten in Kedichem (zie foto) en Heelsum, en het nieuwe orgel in de Jachtlaankerk in Apeldoorn. Ze geven daarmee een indruk van de actuele werkwijze bij de Gebr. Reil Orgelmakers in Heerde, die deze projecten alledrie uitvoerden.
Aart de Kort sluit ook dit nummer af. Rond een prachtige foto van het Pels-orgel dat ooit in de Hyppolituskerk in Delft stond, beschrijft hij hoe complete orgels letterlijk kwijt kunnen raken – om vervolgens elders opeens weer op te duiken.
Foto: Hans Fidom
