Op vrijdag 12 april 2019 wordt het Naber-orgel uit 1855 van de Dorpskerk te Holten opnieuw in gebruik genomen. In het afgelopen jaar werd het instrument gerestaureerd door Orgelmakerij Reil te Heerde. Adviseur bij de restauratie was Bert Wisgerhof te Veenendaal.
In 1814 krijgt de kerk van Holten een orgel. Het wordt geleverd door Abraham Meere uit Utrecht. Het heeft negen registers, één manuaal, aangehangen pedaal en drie blaasbalgen. Op 1 januari 1815 wordt het ingewijd. Lang heeft de gemeente niet van dit orgel kunnen genieten.
Brand
Op 16 juni 1829 wordt Holten door een ramp getroffen. In een woning ontstaat een brand, die zich zo snel uitbreidt dat een groot deel van het dorp in de as wordt gelegd. De kerk met het orgel, 49 huizen en vijf schuren worden totaal verwoest. Slechts elf huizen in het eens zo welvarende dorp blijven gespaard. Veel inwoners worden hierdoor in diepe armoede gedompeld.
In 1832 wordt een nieuwe kerk gebouwd, tegen de bewaard gebleven oude toren. Deze wordt dan gepleisterd en van neogotische details voorzien. Ruim twee decennia zal het nog duren voor een nieuw orgel kan worden gebouwd.
Naber
De opdracht om dat nieuwe orgel te leveren gaat in 1854 naar de orgelmaker C.F.A. Naber uit Deventer. Op 19 augustus 1855 wordt het Naber-orgel van Holten ingewijd. Het kerkelijk tijdschrift ‘Boekzaal der geleerde wereld’ doet er verslag van:
“Het was heden hier een ware vreugdedag voor de Gemeente. Toen in het jaar 1829 het grootste deel van het dorp eene prooi der vlammen werd, waren ook kerk en orgel niet gespaard gebleven; en was sedert dien tijd de breuke bijna geheeld, zoodat der kerk alleen nog toren (sic) en orgel bleven ontbreken, in het bezit van het laatste zag zij zich dezen dag hersteld. De aanzienlijke som van ruim f 3000 voor het orgel met toebehooren benodigd, is voor de eene helft bij inteekening door de Gemeente zelve bijeengebragt, terwijl de andere helft door de kerk werd genegotieerd. Vervaardigers van het werk zijn de HH. NABER van Deventer, die zich zoo goed van hunne taak hebben gekweten, ook volgens het oordeel van deskundigen, dat zij zich ook weder hierdoor alle aanbeveling hebben waardig gemaakt. Het nieuwe orgel werd ingewijd door onzen geachten Leeraar, Ds. J.G.P. Muller, ten aanhoore van eene groote schare volks, van hier en elders tot die plegtigheid opgekomen, naar aanleiding van de woorden die gelezen worden, Job. XXI : 12b. Zij verblijde zich op het geluid des orgels. Het zoude bij deze gelegenheid door den heer I.K. de Vries, organist van de St. Janskerk te Arnhem bespeeld zijn geworden, doch deze werd onverwacht door eene treurige omstandigheid in zijn huisgezin verhinderd, waarop de Heer G.I. Rink, Predikant te Bathmen, werd uitgenoodigd, deze taak op zich te nemen, die er met welwillendheid tot aller genoegen aan voldeed. Des middags was er een orgelconcert, ten voordeele der armen, dat insgelijks eenen aangenamen indruk achterliet.”
Nabers nieuwe orgel heeft twee manualen met in totaal veertien registers. Het hoofdmanuaal bevat tien stemmen, het tweede manuaal heeft er vier. Het pedaal is aangehangen. Drie blaasbalgen, achter het orgel in de toren geplaatst, voorzien het instrument van voldoende wind. De eindkeuring van het orgel wordt verricht door H. Honhof uit Eibergen, zelf ook als orgelmaker actief. Honhof prijst de kwaliteit van Nabers werk, maar is kritisch over de taaie speelaard van de klavieren.
De oorspronkelijke dispositie van het orgel ziet er dan zo uit:
Hoofdmanuaal
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4
Fluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Mixtuur III-IV-V-VI
Cornet III discant
Trompet 8 bas/discant
Bovenwerk
Holpijp 8
Octaaf 4
Fluit 4
Woudfluit
Manuaalkoppeling
Tremulant
Vermoedelijk nog in het laatste kwart van de negentiende eeuw wordt de orgelkast opnieuw geschilderd in een donkergroene kleur, die het tot het midden van de twintigste eeuw zal houden.
Dispositiewijzigingen
In het begin van de twintigste eeuw moet de dispositie gewijzigd zijn en aangepast aan de dan heersende smaak. Wanneer en door wie dat is gedaan is niet bekend. Misschien is dat door de firma Leichel uit het naburige Lochem gedaan, maar zeker is dat niet. Er worden nieuwe zinken frontpijpen geplaatst, de Quint 3’ maakt plaats voor een Gamba 8’, het pijpwerk van de Octaaf 4’ en de Trompet 8’ wordt vernieuwd. Op het tweede manuaal verdwijnt de Woudfluit 2’ ten gunste van een Salicionaal 8’. Zo rond 1920 wordt een elektrische windmotor geplaatst. Van de drie spaanbalgen blijft er een functioneren. De andere twee worden afgekoppeld.
Restauratie door Sanders
Na 1950 ontstaan er plannen om het orgel te restaureren. Onder advies van T. Telman uit Enschede worden deze plannen in 1956-1959 gerealiseerd door de firma J.C. Sanders & Zoon te Utrecht. De zinken frontpijpen worden door nieuwe tinnen exemplaren vervangen. De dispositie wordt opnieuw gewijzigd: de niet oorspronkelijke registers Viola di Gamba 8’ en Trompet 8’ (beide van zink) worden vervangen door respectievelijk een Quint 3’ en een Scherp III. De Salicionaal van het tweede manuaal wordt vervangen door een nieuwe Woudfluit 2’. Door middel van een kantsleep wordt datzelfde manuaal uitgebreid met een Sesquialter II. In dezelfde tijd wordt de orgelkas ontdaan van de bekroning, de vleugelstukken en de consoles onder te torens.
Zelfstandig pedaal
In 1961 krijgt de firma K.B. Blank & Zoon uit Utrecht de opdracht om het orgel uit te breiden met drie pedaalregisters. Daarvoor wordt een nieuwe kast achter het orgel geplaatst. Op de windlade van het pedaal is plaats gereserveerd voor een vierde register.
Klachten over mankementen aan het orgel leiden er toe dat in 1987 een nieuwe restauratie volgt. De orgelmaker J.C. Patijn uit Wapenveld voert deze uit. Hij vervangt de Scherp uit 1959 door een Trompet 8’, gemaakt naar voorbeeld van het Naber-orgel in Warnsveld. Op de open plaats van het pedaal komt een Fagot 16’. Vrijwilligers uit de gemeente, R. Wolterink en A. Koopman, maken nieuwe bekroningen, vleugelstukken en consoles. De vormen daarvan zijn ontleend aan het orgel van Gorssel, dat in 1861 door Nabers zoon is vervaardigd.
Restauratie 2019
De laatste jaren werd duidelijk dat het orgel opnieuw aan groot onderhoud toe was. De klank, de mechaniek, de windvoorziening, het hier en daar beschadigde pijpwerk en de toestand van de orgelkast vroegen nadrukkelijk om grondige verbetering. Zo won de gedachte steeds meer terrein om het orgel volledig te laten restaureren.
Het pijpwerk is zorgvuldig schoongemaakt en hersteld. Nieuwe pijpen werden gemaakt voor de Octaaf 4’ van Hoofdwerk. De Sesquialter van het Bovenwerk is vervangen door een Dulciaan 8’, gemaakt naar voorbeeld van het gelijknamige register in het orgel van de Sint-Joriskerk te Amersfoort. Veel aandacht ging uit naar verbetering van de klank van de Fagot 16’ van het pedaal.
De mechanieken werden grondig nagezien en opnieuw afgesteld, met het doel de taaie speelaard waarover Honhof al klaagde, te verbeteren. De klavieren zijn schoongemaakt, de registeropschriften vernieuwd naar voorbeeld van Nabers opschriften in de kerk van Voorst. Ook is een nieuwe, bijpassende orgelbank vervaardigd, naar voorbeeld van de orgelbank in Lienden.
De drie spaanbalgen zijn gerestaureerd en weer op de windladen aangesloten. Er is een nieuwe elektrische windmotor geplaatst. De winddruk is verlaagd tot 72 mm. WK.
Het orgel kon niet eerder worden teruggeplaatst dan nadat bouwbedrijf Pinkert de galerij had gestabiliseerd en waterpas gesteld.
Ook de orgelkast is geheel hersteld, scheuren in panelen weggewerkt, deuren recht opgehangen en goed afsluitbaar gemaakt.
De orgelkast werd geschilderd en de ornamentiek verguld door de gespecialiseerde restauratieschilders Wolters en Ovink uit Deventer.
Ingebruikneming
De ingebruikneming op 12 april begint om 19.30 uur. De kerk is open vanaf 19.00 uur. Behalve door de adviseur zal het orgel ook bespeeld worden door de organist van de kerk, Jan van Dijk. Hans Reil zal een toelichting op de restauratie geven. Na afloop is er een drankje en hapje voor de aanwezigen. Ook kan het orgel dan bezichtigd worden. Twee weken later, op 26 april, presenteren Jan van Dijk en Henk Linker het gerestaureerde orgel nog tijdens een concert.
Dispositie
Hoofdmanuaal C-f³
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4 – 2019
Fluit 4
Quint 3 – 1959
Octaaf 2
Mixtuur III-IV-V-VI
Cornet III discant
Trompet 8 bas/discant – 1987
Bovenwerk C-f³
Holpijp 8
Octaaf 4
Fluit d’amour 4
Gemshoorn 2 – 1959
Dulciaan 8 – 2019
Pedaal C-f¹
Subbas 16 – 1959
Prestant 8 – 1959
Octaaf 4 – 1959
Basson 16 – 1987 / 2019
Werktuiglijke registers
Manuaalkoppeling
Pedaalkoppeling Hoofdwerk
Pedaalkoppeling Bovenwerk
Tremulant – 2019
Samenstelling vulstemmen
Mixtuur
C: 2 – 1 1/3 – 1
c0: 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 1
c1: 4 – 2 2/3 – 2 – 2 – 1 1/3
c2: 5 1/3 – 4 – 4 – 2 2/3 – 2 2/3 – 2
Cornet
c1: 4 – 2 2/3 – 1 3/5