Na de toepassing van de gangbare toonladders in deel 4 en en de combinatie daarvan met pedaalsolo’s in deel 6, gaan we in dit deel van de Improvisatiecursus voor organisten weer een stapje verder. Prikkel je creativiteit door toepassing van hexatonische toonladders en overmatige drieklanken.
Eerst iets over de naam van de ladder. Hexa is het Griekse telwoord voor zes. Een hexatonische toonladder is een toonladder die bestaat uit tonen op de afstand van uitsluitend grote secundes. Meer dan zes passen zijn er niet binnen een octaaf. Kleine secundes en – dientengevolge – kleine tertsen ontbreken. Vandaar de Nederlandse benaming hele toons toonladder. De Duitse naam is wat bondiger: Ganztonleiter.
Er zijn slechts twaalf tonen in een octaaf, vandaar dat er slechts twee hexatonische toonladders bestaan, de eerste begint op c, de tweede begint op des of cis. De intervallen die in samenklanken ontstaan zijn uitsluitend grote secundes en grote tertsen. De drieklanken die ontstaan zijn – als gevolg daarvan – uitsluitend overmatige drieklanken.
Rooms-katholieke sferen
De vorige afleveringen ademden een zeer protestantse, zelfs calvinistische sfeer, omdat er uitsluitend Geneefse psalmmelodieën aan de orde kwamen. Gelukkig kunnen de rooms-katholieke deelnemers daarmee ook uit de handen en voeten.
Met de hexatonische ladders komen we in rooms-katholieke sferen. De hexatonische ladder levert een klankidioom dat heel geschikt is voor meditatieve muziek, zoals bijvoorbeeld tijdens de viering van de Heilige Communie. Dit klankidioom ervaar ik als een waardevolle verbreding van de muzikale taal in protestantse erediensten.
Vrij improvisatie
We komen met deze ladders voor het eerst op het terrein van de vrije improvisatie. Er is geen koraalthema, evenmin is er een gregoriaanse melodie als uitgangspunt. Het vrije improviseren stelt ons voor de uitdaging om zelf een vorm te bedenken.
Dat is eenvoudiger dan het lijkt. Bedenk dat vormen gebaseerd zijn op zinvolle herhaling en – net zo belangrijk – een zinrijke afwisseling. Dat betekent dat je een idee kunt herhalen en ontwikkelen, maar ook dat je het tijdig afwisselt met iets nieuws. Als het eerste gegeven actief is, kan het tweede passief zijn. Vervolgens komt het eerste gegeven weer terug.
Heel mooi is het wanneer je het tweede gegeven tot besluit kort opnieuw aan de orde stelt.
Voorbeelden bij Vierne en Debussy
Een van de mooiste voorbeelden van zo’n besluit vind je in de Pastorale uit 24 Piéces en style libre van Louis Vierne. Nu ik deze prachtige verzameling aan de orde stel verwijs ik gelijk naar de Arabesque hieruit, je vindt er hexatonische ladders en grote terts samenklanken te kust en te keur.
Van harte adviseer ik deze stukken op les met je docent te behandelen. Al zo lang ik les geef laat ik mijn leerlingen uit deze tweedelige verzameling spelen. Je raakt vertrouwd met een vroeg modern idioom, je leert legato spel, je leert hoe je in zestiende noten staccato speelt – in het Scherzetto – , het gebruik van de zwelkast is een integraal deel van de expressie. Ideaal om te studeren als vervolg op L’Organiste van Franck, op weg naar zijn orgelwerken met pedaal. Ik behandel ze al bijna een halve eeuw met veel plezier, regelmatig speel ik ze in diensten en tijdens concerten.
Nog een advies: luister eens naar muziek van Claude Debussy, het verbreedt je muzikale horizon!
Notenvoorbeelden
Hexatonische toonladders – Notenschrift | Klavar