In memoriam Herman van Vliet: een muzikale vrijbuiter en markante persoonlijkheid

Op vrijdagavond 25 mei 2018 overleed organist Herman van Vliet in zijn woonplaats Amersfoort. Van Vliet was een markante persoonlijkheid, vooral bekend om zijn eigenzinnige muzikale aanpak. Hij was een muzikale vrijbuiter en voelde zich niet thuis binnen de gevestigde orde. Met respect werd er gesproken over zijn originele repertoire en fijnzinnige registraties.

Maar hoe kun je in een paar alinea’s zijn voorkomen en muzikale betekenis verder vatten? Zijn curriculum vitae kennen we immers allemaal. Bij het droeve nieuws omtrent het – voor iedereen zo plotselinge – overlijden kwam diverse malen de zegswijze ‘hij was de laatste der Mohikanen’ voorbij. En ja, zo was het. Je had Jan Zwart, Feike Asma, Piet van Egmond, Klaas Jan Mulder en Herman van Vliet.

Lees ook
Organist Herman van Vliet (77) overleden

Hij had nog zoveel plannen. Zoals we hem kenden was hij altijd met van alles en nog wat in de weer. Het uitgeven van bladmuziek bij het Musiscript-label, van cd’s bij Festivo en het speuren naar nieuwe muziek voor zijn concerten. Maar ook het verzamelen van alles wat hem op orgelgebied maar boeide. Een paar weken geleden nog belde hij met een van zijn collega’s: ‘Zeg, jij had toch nog brieven van Feike Asma? Ik wilde die eigenlijk weleens inzien…’.

Hoe eigenzinnig hij zelf ook was, naar buiten bleef hij altijd respect- en begripvol spreken over collega’s die wat minder de creativiteit opzochten. Over de orgelcultuur in het algemeen had hij duidelijk zijn scepsis. ‘Ik hoor nogal eens jonge organisten technisch virtuoos spelen, maar ik word er emotioneel niet door geraakt. We zijn een beetje doorgeslagen in onze uitvoeringspraktijk’ (Op de orgelbank, 1992).

Ook sprak hij met regelmaat zijn zorg uit over hoe dat nou verder moest met de Nederlandse orgelcultuur. ‘De mensen komen niet meer, wát je ook doet.’ Hij was wars van populair-doenerij. Natuurlijk speelde hij weleens iets van Mons Levin Takle of Giovanni Morandi. Maar dan als grapje. Er moest dan altijd een degelijke Bach of een grote symfonie tegenover staan. Een bescheiden en innemend mens. Maar zeker ook fel van de tongriem gesneden, als het moest.

Leraren

Zijn muzikale afkomst verloochende hij nimmer. Van zijn eerste leraar Wim van der Panne programmeerde hij regelmatig Psalm 116 en diens transcriptie van Cantique de Jean Racine van Fauré. Stoffel van Viegen sloot ook goed aan bij zijn opvatting,‘behalve wat het protestantse koraalspel betreft’, zei hij eens in een interview met P.J. Vergunst. Van Cor Kee nam hij Psalm 24 op voor de plaat. Maar voor Van Vliet was het spel van Asma ‘de vonk die het vuur deed ontbranden’, aldus het dubbelinterview met Jan Hage uit 2007 op deze site.

Ook de eigenzinnigheid van Jean Guillou, bij wie hij meestercursussen volgde, intrigeerde hem. Enkele jaren terug verraste hij zijn toehoorders dan ook positief met het programmeren van Guillou’s transcriptie van het Scherzo uit ‘de Zesde’ van Tchaikovsky.

Met een zekere weemoed had hij het ook altijd over Jeanne Demessieux. Wat had hij daar toch graag ook nog willen studeren! Door haar vroegtijdige overlijden mocht het er helaas nooit van komen. Desondanks sprak hij veelvuldig en gepassioneerd over haar. Ik weet nog goed dat ik op les eens met het Troisième Choral van Franck aankwam. Al heel snel hadden we het niet meer over Franck maar over Demessieux. ‘Luister eens wat zij met dat eerste grote akkoord doet!’ En zo werd je als jochie van pak ’m beet vijftien al gelijk getriggerd je te verdiepen in veel meer dan alleen Van Vliet.

Zo ging dat ook rond Asma. Te noemen valt ook zijn enorme inzet binnen de Feike Asma Stichting, waar onder zijn leiding tal van (live-)cd’s postuum werden uitgegeven. Ook was er in 1992 nog de Feike Asma-dag, georganiseerd in de Haagse Lutherse. Daar speelde hij op één dag in tien concerten alle bewerkingen van Asma. Ga d’r maar aanstaan! Toch leek het op hem te drukken dat hij nogal eens als ‘dé opvolger van Feike’ werd gezien. Hij wilde Asma niet nadoen. Niet in voordracht en niet in registratie. Zelfs niet wanneer hij Asma speelde.

Koraalbewerkingen

Ook in zijn eigen koraalbewerkingen was zijn muzikale komaf goed te horen. Maar daarbij zocht hij altijd naar ‘iets eigens’. Hij gaf me eens een kladje van zijn bewerking over ‘Ruis, o Godsstroom der genade’. ‘Eh, je krijgt binnenkort nog een nieuwe versie, dat middendeel lijkt zo net iets te veel op Saint-Saëns’. En toen ik hem eens zei graag z’n variaties over ‘U zij de glorie’ te willen opnemen rolde er niet snel daarna een herziene uitgave in de brievenbus. ‘Zo is de finale wat logischer, met name richting het slot.’

Oud-leerling en registrant Aart Bijkerk kreeg ook nogal eens van die kladjes. Over de fantasie ‘’k Wil U, o God, mijn dank betalen’ zegt hij: ‘dit is geen koraalbewerking, dit is literatuur!’. Bijkerk weet zich ook nog te herinneren dat hij eens mopperde over de kladnotatie van ‘Alle roem is uitgesloten’ omtrent het ontbreken van een genoteerd ‘Enkele weken na mijn gemopper kwam daar ineens een naspel uit de fax rollen, ik stond perplex!’.

Fragment van de kladnotatie ‘Gouden harpen ruisen’ in een bewerking van Herman van Vliet

Berend de Wit stond garant voor vele muziekgravures voor Musiscript. ‘Herman kon tot de laatste seconde met zinvolle wijzigingen komen. En het liefst ging hij door met wijzigen als de muziek al lang en breed gedrukt was!’. Zo zijn er inderdaad van veel van zijn koraalbewerkingen meerdere herziene versies in omloop: Psalm 138, U zij de glorie, Psalm 17, Psalm 119, et cetera. Helaas is die eindeloze drang naar verbetering wellicht ook de reden geweest dat veel bewerkingen nooit officieel werden uitgegeven. Het tekende hem.

Ik heb het altijd frappant gevonden dat er ook meerdere versies bestonden van de LP met ‘Eigen bewerkingen over Psalmen en Gezangen’ gespeeld op zijn ‘absolute lievelingsorgel’ in de Evangelisch-Lutherse Kerk te Den Haag. De eerste opname daarvan dateert uit het zogenoemde AAD-tijdperk. Dat werd op een gegeven moment ADD. En met het opkomen van de compact disc kwam DDD in opmars en werd het gehele programma nóg eens opnieuw ingespeeld. Uiteraard werden die gelegenheden aangegrepen om de gespeelde bewerkingen eerst nog eens goed te herzien…

Registreren

Als de dag van gisteren herinner ik me een concert op nieuwjaarsdag in de Lutherse, ergens begin jaren 90. Onder andere de gehele vijfde sonate van Guilmant stond op het menu. Dáár gebeurde wat, qua registratiewerk, ongeëvenaard! Als er één concert is wat mij m’n leven lang bijblijft is het dát concert wel. Natuurlijk had hij problemen met die veel te korte klavieromvang. Maar, compleet geïntegreerd in zijn hele wezen, ging elke noot boven de c3 op viervoets-basis door op het rugwerk. In het gebruik van deze techniek was hij compleet uniek. Niemand buitte die mogelijkheid zo intensief uit als hij. Natuurlijk liep dat ook weleens wat minder gesmeerd dan gepland, maar daar had niemand het over. Want áls hij in vorm was… In de Lutherse speelde hij overigens maar liefst 38 nieuwjaarsconcerten.

Menigmaal wist hij zijn luisteraars te verrassen met unieke registraties. In de tachtiger jaren registreerde André van Vliet ook veel. Onder anderen bij een concert in Leeuwarden, tijdens de eerste Widoriade-cyclus. Herman kwam er in de kerk pas achter dat er (toen nog) geen koppel van Hoofdwerk naar Bovenwerk aanwezig was. Met veel getob, en met meespelen van de registranten (maar daar mocht natuurlijk niemand iets van weten…) kreeg hij toch voor elkaar wat hem klanktechnisch voor ogen stond.

Ook het vinden van opzienbarende uitkomende stemmen behoorde tot een van z’n specialiteiten. Zelf tertsen maken, parallelle kwinten spelen, altijd op zoek naar een ‘vondst’. Dit kostte natuurlijk enorm veel tijd. Het directe gevolg daarvan was wel dat hij in de voorbereiding niet altijd toekwam aan zijn koraalfinale. Diverse oud-registranten weten zich vooral te herinneren dat ‘op het allerlaatste moment dan die tas tevoorschijn kwam met al die onleesbare kladjes…’

Zijn registratiesysteem nam hij over van Asma. De letters van het alfabet zette hij in de partituur op de plaatsten waar wat moest gebeuren. De registranten hadden hun eigen registratieboekje waar per letter dan stond aangegeven wat er moest gebeuren. Al spelend werden de letters dan -soms net iets te hard- ‘afgeroepen’. Met name de letters ‘C’ en ‘S’ gaven voor de luisteraar beneden in de kerk nogal eens aanleiding om te gniffelen. Zeker wanneer het er op die momenten vurig aan toe ging in zijn spel: ‘Ssssééé!’, ‘Esssss!’

Inspirator

Ik heb het nog eens nagezocht. Het moet zo rond 1993 zijn geweest. Ik was een jaar of vijftien en speelde bij een boekpresentatie van prof. dr. W. Balke in de Hervormde Kerk van Kortenhoef. Meneer Van Vliet (heel veel later, ‘zeg alsjeblieft gewoon Herman!’) was er ook en werd na afloop aan mij voorgesteld. Dit was mijn kans om te vragen of ik les bij hem kon krijgen. ‘Nou, zo, kijk eens aan!’ Dan moest ik maar eens komen voorspelen in de Amersfoortse Sint-Joriskerk.

Ik weet nog goed, ik speelde als eerste de Sortie in Es van Lefébure-Wély. ‘Leuk hoor. Leuk. Maar heb je ook nog iets anders bij je? Iets van Bach ofzo?’ Dat had ik toch niet helemaal zien aankomen. Ik wilde toch bij hem lessen vanwege zijn grote affiniteit met de Franse romantiek?! Hoe dan ook, ik mocht blijven. Typerend voor hem kwam hij enige tijd later nog weer terug op die boekpresentatie in Kortenhoef. ‘Ja, daar begon jij met iets over ‘Abba, Vader’, heh? Dat had toch niks met dat boek te maken? Daar moet je in het vervolg wel over nadenken!’ En zo wist hij je altijd ergens voor te triggeren.

Oud-leerlingen zullen zich allemaal z’n onafscheidelijke lunchpakketjes wel weten te herinneren. Vaak met kaas of pindakaas. En natuurlijk z’n grijze pak en lange regenjas. Maar wat een grote hoeveelheid jongens heeft hij niet geïnspireerd, opgeleid, of voorbereid op de vakopleiding! Ik noem – in willekeurige volgorde – zo wat namen die me te binnen schieten: André van Vliet, Cees van der Slik, Martin Mans, Evan Bogerd, Janco Belder, Wim Hazeu, Jan van Westenbrugge, Jos Moeke, Arjan van Hees, Gert van Hoef, Gerwin van der Plaats en Aart Bijkerk.

Cees van der Slik: ‘Tijdens mijn conservatoriumstudie bleef ik naar hem toegaan, voor interpretatie van het Frans-romantische repertoire. Dat was een verademing en een verrijking.’ Aart Bijkerk kreeg zelfs 26 jaar les van hem. ‘Na zoveel jaren dacht je weleens om van leraar te switchen, maar ja, elke keer wist hij je weer zoveel nieuws te vertellen dat het er gewoon niet van kwam. Bovendien ontstond er een vriendschap, iets moois!’ De lessen bleven verfrissend. Alle leerlingen zullen beamen: hij was op persoonlijk vlak enorm belangstellend. En op muzikaal vlak ging het altijd maar weer over dat verhaal achter die noten. Zelden over techniek, ‘dat komt later wel op het conservatorium…’

Herman van Vliet tijdens opnamesessie voor zijn cd label Festivo met de Franse organist Louis Robilliard
Koren

Als fanatiek liefhebber wilde ik in mijn pubertijd alles hebben wat maar inspiratie gaf. Ook koorcd’s met Herman aan het orgel. In die tijd was hij nog vaste begeleider bij mannenkoor Groot Rotterdam en Cantate Deo uit Amersfoort. Man, wat kon je daar als beginnend organistje inspiratie uit putten! Ik denk als eerste aan de cd ‘25 jaar Cantate Deo’ vanuit de Joriskerk, waarbij begonnen werd met Psalm 99 met een ingekort voorspel van Willem Hendrik Zwart. En dan na het eerste couplet een modulatie in diezelfde stijl. De vónken vlogen er werkelijk vanaf!

In die tijd had hij bij Festivo ook een soort sub-label: Religioso. Daar kwamen dan de koorcd’s uit. Ik herinner me nog een opname, ook vanuit de Joris, met de koren van Carel Chr. Schulz. Uitsluitend koorbewerkingen van Herman. Maar een hele cd met Van Vliet vond hijzelf kennelijk geen goed idee. Achter de helft van de titels stond dus maar een pseudoniem… Als koorbegeleider was hij de laatste jaren overigens niet meer actief. Hij voelde zich toch meer solist.

Repertoire

Grote waardering ontving hij voor zijn originele programmering. Het is vanwege zijn verdiensten dat meesterwerken van onder anderen Landmann, Batiste, Zweers, Callaerts, Pikéty, Sandvold en Thiele nieuw leven ingeblazen werd. Maar hij verstond ook als geen ander de kunst om met ‘een niemendalletje’ zijn luisteraars een enorme beleving mee te geven.

Als leerlingen onder elkaar was het weleens een sport om dan ook de muziek daarvan te pakken te krijgen. Als dat eenmaal gelukt was viel het spelen ervan eigenlijk altijd wat tegen. Vaak bleek dat het niet het stuk zélf te zijn wat je zo kon inpakken, maar de wijze waarop het gespeeld was. Ook had hij er een bijzondere antenne voor om door middel van coupures of kleine verbeteringen een middelmatig werk te upgraden tot een góed stuk. Denk eens aan dat voorlaatste akkoord bij Din Rikssak van Arild Sandvold. Dat was Van Vliet!

Tot op het laatst van zijn leven bleef hij actief zoeken naar nieuw repertoire. In juni 2013 speelde hij een concert in de Notre-Dame van Parijs. Een van z’n registranten wist zich te herinneren dat hij tussen de repetities door ergens in een Frans boekhandeltje nog weer 30 (!) centimeter nieuwe muziek had opgedoken. ‘Maar Herman, is dat niet wat overdreven? Je bent ook de jongste niet meer.’ ‘Nou’, had hij gezegd, ‘je weet nooit wat daar nog weer voor een pareltjes tussen kunnen zitten!’

Een typisch ‘Van Vliet-programma’ uit 1990, bekend en onbekend repertoire, en ter afsluiting een koraalfinale
Toekomst

Van Vliet was nog lang niet klaar. Hij bruiste nog van de ideeën. Zo lag er nog een plan voor het opnemen van een instrumentale cd met viool en orgel. Ook was hij volop bezig met de voorbereidingen van een opname met uitsluitend orgeltranscripties. ‘Ik heb al ruim 45 minuten muziek!’. Het instrument waarop dat dan moest gebeuren had hij overigens nog niet gevonden. Gesproken werd over een late Walcker, of ‘misschien was de basiliek in Raalte wel wat.’ Daarnaast leefde de wens zich nog toe te leggen op harmoniumwerken van zijn geliefde componisten.

Al met al stond de muziek bij hem nooit helemaal bovenaan. Hij wist dat hij hier op aarde niet voor zichzelf leefde. Zo had hij altijd de eer van zijn Schepper op het oog. Op 10 april jl. speelde hij nog in de Sint-Joriskerk van Westzaan. Daar werd afgesloten met zijn eigen bewerking over ‘De dag door Uwe gunst ontvangen’. Hoe treffend. Het allerlaatste concert dat hij gaf was een goede maand later, op 12 mei in de Sionskerk van Terschuur. Daar eindigde hij met de koraalbewerking van zijn leermeester Feike Asma: ‘Gouden harpen ruisen’. Is er een mooiere zwanenzang denkbaar?

Gouden harpen ruisen bij der Eng’len zang;
paarlen poorten beiden ‘s Konings hemelgang.
Jezus, Gloriekoning, vol van majesteit,
ging Zijn troon bestijgen, Hem omhoog bereid.

Biddend voor Zijn kind’ren in dat zalig oord,
roepend hen tot glorie eeuwig, ongestoord;
lief’lijk plaatsbereidend voor Zijn toevend kind,
daar waar Jezus eeuwig leeft en hen bemint.

Hij, wiens dood verlossing schonk aan u en mij,
zit gekroond met glorie, aan Zijns Vaders zij.
Jezus heeft verwonnen dood en hel aan ’t kruis.
Jezus, Gloriekoning, ging naar ‘t Vaderhuis.

Dood en graf verwon Hij!
Juicht uit volle borst;
Jezus voer ten hemel,
glorie onze Vorst!

Ik wens zijn vrouw, zijn kinderen en eenieder die op wat voor manier dan ook dichtbij hem stond alle kracht en wijsheid toe dit verlies te dragen.

 


Herman van Vliet is op woensdag 30 mei in besloten kring begraven. Op www.hermanvanvliet.com is een condoleanceformulier te vinden.

4 Comments

  1. Erg mooi en uit het hart geschreven! Een spontaan verwoord verhaal van een leerling die zijn leraar bleef eren en dat is treffend want hoe vaak is het niet anders? Soms helaas in de hand gewerkt door leraren zelf omdat ze les gaven voor zichzelf en niet voor de leerling… Of om hun eigen visie veilig te stellen i.p.v. te dienen… Wat dat betreft een prachtig voorbeeld van bescheidenheid die oprecht was

  2. Goed en mooi verhaal. Wat een grootheid in bescheidenheid is heengegaan! En wat was hij een vakman! We zullen hem missen. In beloten kring begraven: past ook bij hem. Als zijn -bijna altijd aanwezige- vrouw dit leest: sterkte en Gods nabijheid toegewenst!

  3. Wat een prachtig in memoriam.
    Herman was een ontzettend aardige kerel en een grote persoonlijkheid.
    Zoals hij zich voelde toen Jeanne Demessieux overleed, zo voel ik me een beetje nu hij overleden is. We zouden komend najaar het Vierne-project van Christine Kamp afronden in Frankrijk.
    Ik keek er enorm naar uit, mede omdat Herman mee zou gaan en ik eindelijk de gelegenheid zou hebben om hem uitgebreid te spreken over onze wederzijdse fascinatie voor Jeanne Demmesieux.
    Helaas het mag niet zo zijn.

    Maar veel belangrijker dan mijn sentimentele gevoelens is het enorme verdriet voor zijn Vrouw en verdere familie nu hun dierbare is overleden.
    Ik wens hen veel sterkte toe en uiteraard ook iedereen die hem gekend en bewonderd heeft.
    Marco bedankt voor je mooie woorden en prachtige herinneringen die je met ons hebt willen delen.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.