John Scott
The Buzard Organ in All Saints Episcopal Church, Atlanta, Georgia
Priory PRCD 824
De Buzard Pipe Organ Builders Company, gevestigd in Champaign, Illinois, voltooide in november 2003 haar Opus 29: een vierklaviers orgel voor de All Saints Episcopal Church in Atlanta (Georgia). Met 69 stemmen lijkt het riant gedisponeerd voor een kerk met 590 zitplaatsen.
Akoestisch is de ruimte echter niet bijzonder muziekvriendelijk, zodat er hoge eisen worden gesteld aan de klankopbouw en –afwerking. De dispositie is eclectisch samengesteld, waarbij invloeden van Europese orgelbouwers als Willis, Lewis, Hill en Cavaillé-Coll zijn samengevoegd in een instrument dat kan worden gezien als een modern Anglicaans kathedraalorgel. Dat geldt niet alleen het klankkarakter, maar ook de ruimtelijke opbouw. Het grootste deel van het pijpwerk staat opgesteld aan weerszijden van het koor, maar net als in veel Engelse kathedralen bevindt het Antiphonal Solo zich aan de andere zijde van de kerk. Verder is er nog een Chapel organ met vier stemmen, als floating division bespeelbaar vanaf elk willekeurig manuaal.
John Scott, de vroegere organist en Director of Music van St. Paul’s Cathedral in Londen, is sinds juli van het vorig jaar verbonden aan St. Thomas Church, Fifth Avenue, New York. Kort vóór zijn officiële benoeming aldaar was hij al in de States om op het Buzard orgel in Atlanta een cd vol te spelen met muziek die dit orgeltype op het lijf geschreven is.
De overbekende Tuba Tune van Norman Cocker fungeert als binnenkomer. Wie de proporties van de orgelklank wil inschatten, wordt door zo’n openingsstuk enigszins op ’t verkeerde been gezet. Eigenlijk zou je na track 2, een vriendelijk Larghetto van Samuel Sebastian Wesley, even terug moeten zappen naar de Tuba Tune om te beseffen hoe machtig en luid dat plenum is – waar de solotuba moeiteloos bovenuit komt!
Dat de bouwers zich met name hebben gericht op Angelsaksische voorbeelden, is goed te horen. Wie de klank in woorden probeert te vangen, komt bijna vanzelf bij Engelse termen terecht: termen die kunnen variëren van “smooth” tot “charming”, van “broad” tot “overwhelming”. Alleen “fat” komt in het rijtje niet voor, terwijl je dat in Engeland soms wél nodig hebt…
In de programma-opbouw van John Scott lijkt niet echt een duidelijke lijn te zitten. Muziek van Engelse bodem wordt onbekommerd afgewisseld met Frans, Duits en Amerikaans repertoire. Storend vind ik dat niet: het geheel laat zich beluisteren als een spannend verhaal, waarbij je steeds benieuwd blijft wat er in het volgende hoofdstuk weer zal gebeuren. Nou, er gebeurt van alles: een razend Mouvement van Berveiller, vier zeer contrasterende Sketches van Schumann, een mysterieus Intermezzo van Alain, het maffe Handel in the Strand van Percy Grainger en de minstens even maffe Boléro du divin Mozart van Guy Bovet. Heel serieus, en ideaal als visitekaartje voor orgel én organist, is daarentegen het aangrijpende “De Profundis” uit de Psalm Preludes van Herbert Howells: daar hoor je Scott en de Buzard op hun best! Na een ingetogen Brahms-koraal eindigt het programma met een flitsende toccata over “Vom Himmel hoch” van Garth Edmundson. De Contra-Trombone 32’ van het pedaal is niet digitaal, zoals de drie 32’ labialen, maar laat hier horen dat-ie écht en indrukwekkend is.
Zouden we in Nederland ook nog eens zo’n orgel krijgen? [DICK SANDERMAN]