KERNSTEEK [17]

Een kernsteek levert al eeuwenlang een discussie op. Volgens de een helemaal okay, voor de ander volstrekt fout. Dat verklaart dus waarom de schrijver m/v van de nieuwe column op Orgelnieuws tegendraads kan zijn. Soms zelfs in het geheel niet objectief. Maar wel altijd betrokken op de orgelwereld. De teksten, ingeleverd via een vage server in Verweggistan, doen zelfs de redactie in het duister tasten wie ‘Kernsteek’ is.

Text Example

advertentie



Het is al weer een enkele decennia geleden dat ik af en toe met enkele bevriende ‘orgelkneuen’ zgn. discoavondjes belegde. Denk nu niet dat wij in een met visnetten behangen jongerensoos onder het licht van een discobol uit ons dak gingen op de klanken van Saturday Night Fever. Welnee, het was veel ‘cultureelderder’ alhoewel soms helemaal niet zo onschuldig.

Hoe ging dat dan in zijn werk? Een ieder van ons kwam lopend, op de fiets of met het OV (de reden daarvan wordt later duidelijk) naar het huis van één van ons met een plastic tas met LP’s en/of cassettebandjes. Vervolgens trokken wij ons terug op de zolder en verscheen er een asbak, een kaasplankje en een grote fles jenever op tafel.

Voorzichtig werd door één van ons een plaat uit de geblindeerde hoes gehaald en opgezet. Nu was het de kunst om te raden welk orgel, welke componist en welke uitvoerende. De uitslag was meestal hilarisch omdat we er zo vaak naast zaten, zeker als de kleine uurtjes inmiddels waren aangebroken.

Zo hoorden wij eens een prachtig werk, evenwichtig en voornaam gespeeld op een ongemeen fraai en robuust orgel. Dat het Gustav Leonhardt was met Weckmann in de Amsterdamse Nieuwe Kerk, kwam niet in ons op. Leonhardt speelde toch immers saai en droog (dachten wij), Weckmann was voor musicologen en het Nieuwe Kerk-orgel was door Marcussen gerestaureerd en niet door een Nederlander. Drie keer niks dus.

Of die keer dat we een fenomenale toccata (of finale uit een triptiek) met pregnant thema meenden te horen in een prettig eigentijdse stijl, vol vuur gespeeld door een Franse grootheid op een zeer kleurig en goed aansprekend modern Duits of Oostenrijks orgel. Alleen het eerste was correct (een improvisatie op de naam P-E-L-S), de organist was Louis Toebosch (wanneer wordt zijn oeuvre nu eens opgenomen in plaats van vijf keer Jéhan Alain of dertig keer Franz Liszt?) en het orgel was dat van de Pieterskerk te Utrecht. Hûh??! Een orgel van Pels & Van Leeuwen? Dat was toch die orgelmaker die ook wel eens met Asma samenwerkte of zich niet te goed voelde voor een elektro-pneumatische klus? Die hoorde je in die tijd toch niet okay te vinden?

En herinnert u zich nog het Radio 4-programma Diskotabel? Onder leiding van Menno Feenstra (‘Fenomeenstra’) moest een panel raden welk stuk en welke uitvoerende te horen waren. Als er al iets met orgel werd ‘gedraaid’ dan zat onze nationale orgeldeskundige Maarten ’t Hart steevast in het panel. Uiteraard hoorde je dan alleen maar Bach, want andere muziek kent ’t Hart niet. Toch was het leuk om te horen hoe deskundigen met de billen bloot moesten en zich soms totaal vergisten in land van herkomst, tijdperk of executanten.

Zelf kun je natuurlijk ook je eigen quiz maken. Zet op een willekeurig moment maar eens een klassieke radiozender aan en raad. Je zult verbaasd zijn. Wat je dacht dat vroeg twintigste-eeuwse Russische muziek was, blijkt Amerikaans en een viool blijkt aan het einde van de frase opeens een sopraanstem te zijn (ja, de toonaanzet blijkt bepalend voor het waargenomen karakter, daar kunnen intonateurs hun voordeel mee doen).

Om een lang verhaal kort te maken: we lezen allemaal met bewondering of leedvermaak de cd-kritieken en de recensenten hebben alvorens te luisteren natuurlijk allang de teksten in het begeleidende boekje uitgeplozen, kennen de orgels en kennen ook vaak persoonlijk de uitvoerende.

Al die randinfo beïnvloedt je oordeel, het is niet anders. Daarom een oproep aan alle media die zich bezighouden met cd-recensies: stuur uw recensent (of liefst meerdere recensenten) eens een ‘blinde’ cd, laat hem/haar/hen een verhaal schrijven en publiceer dat dan met daarna de feiten. En dan zijn we weer terug bij waar het eigenlijk allemaal om moet gaan: de naakte muziek. Met de billen bloot.