Kerstmis, Einstein en het orgel – Aart de Kort

Text Example

advertentie



Zojuist een prachtige prent gezien van de op en top Haagse striptekenaar Marnix Rueb: we zien een huiskamer in kerstsfeer met een rijkelijk beladen eettafel. De dinerende heer en mevrouw des huizes schrikken zich wild als ze buiten door het raam een gezinnetje naar binnen zien kijken. Het zijn Jozef, Maria en het Kindje, compleet met aureooltje. “Ik krèg zau gein hap doâh me stgot” zegt mijnheer. “Kerststalkers!” bijt mevrouw de gluurders toe.

Tja, wat is belangrijk met Kerst? Met militaire precisie plannen we de kerstboodschappen en gaan door het lint als nu juist de wildfond blijkt uitverkocht. Elders op de wereld zijn ze ook boodschappen aan het doen, maar dan om hun door de tsunami verwoeste huizen te herstellen. Wildfond is wel het laatste wat ze kunnen gebruiken. Alles is relatief… Organisten en orgelliefhebbers kunnen soms ook zo lekker met zichzelf bezig zijn. Uren kunnen ze discussiëren over stemmingen, al dan niet gereconstrueerde Holpijpjes, tempo bij Bach, het al dan niet handhaven van een Voix Celeste bij een restauratie, wie is de bouwer van het orgel in de hersteld-vrijgemaakt-buiten-verband-kerk in Bloemkoolstronkeradeel enzovoorts. En gek genoeg blijft de wereld om hen heen gewoon doordraaien. Ik herinner me een telefoongesprek met een medefanaat. Ik hoorde van een brand die een of ander Van Damorgeltje had verwoest. Ik was ontzet. Een orgel zomaar verbrand! Mijn vrouw luisterde naar het gesprek en meende dat er een bekende van ons was omgekomen of in het gunstigste geval ‘in Beverwijk’ lag. Toen duidelijk werd dat het om een originele Van Dam ging, was haar commentaar laconiek. Ze weet nog wel zo veel van orgeltjes dat ze geruststellend sprak dat er daar toch nog zoveel van zijn. En inderdaad, het wemelt van de identieke Van Damorgeltjes. Nog een (voor sommigen wellicht schokkend) voorbeeld: jaren geleden was ik als organist uitgenodigd met een koor een tournee te maken in een Oost-Europees land. In een klooster waar een concert zou plaatsvinden deden de dirigent en ik een gruwelijke ontdekking. Het barokorgel was zojuist op weerzinwekkende wijze gemoderniseerd en overtollig oud pijpwerk (18e eeuws, minstens!) was in een klein kamertje naast de zangerstribune gedumpt. Hoofdschuddend om zoveel onbegrip begon ik aan de voorbereiding van het concert. De dirigent scharrelde nog wat rond. Enige dagen later op het vliegveld, vlak voor de douanecontrole, stak de dirigent zijn hand in zijn binnenzak. “Ik heb nog een souveniertje voor je”. In zijn hand lagen een stuk of zes kleine prestantpijpen. Of ik die wilde hebben, ik wist het immers op waarde te schatten en in dat klooster lagen ze toch maar te oxideren. Ik kreeg meteen angstvisioenen: als de douaniers dit zouden ontdekken, ging ik meteen het gevang in als dief van lokaal cultuurgoed.. Er zijn er voor minder een paar weken vastgehouden op water en brood. Mijn enige redding zag ik in het onmiddellijk wegfrommelen van die unieke pijpen in de prullenbak van het naastgelegen hamburgerloket. Op deze wijze heb ik ongetwijfeld over 50 jaar de stijlgetrouwe reconstructie van het zeldzame orgel weer een stuk onmogelijker gemaakt. Ik slaap er niet minder om, althans jaren na dato niet meer.

Een orgel zelf is al heel relatief. Het is een verzameling hout en metaal, hier en daar was schapenleer of westaflex, maar dan heb je het ook wel gehad. Het leeft niet, doet niets, staat er maar te staan, tenzij… Tenzij een mensch van vleesch en bloed er achter kruipt, de toetsen indrukt en… muziek maakt. Het orgel is slechts een medium, niets meer, niets minder. Het aanleggen van enorme dispositieverzamelingen met foto’s die soms tot en met de ingewanden van zo’n orgel laten zien, is hartstikke leuk, ik heb er ook kasten mee vol staan. Maar daar moet het eigenlijk niet om gaan. Zo’n plaatje, zo’n lijstje met obscure namen als Holpijp, Sexquialter, Koppelfluit of Baarpijp (een vreemdeling kan er gauw iets heel anders achter zoeken) en de droog opgesomde geschiedenis van bouw, renovatie, uitbreiding, vernieling, reconstructie, herverherbouw of weet ik wat moeten nieuwsgierig maken naar de muziek die er op gemaakt kan worden. Die kan soms verrassend veelzijdiger zijn dan de droge feiten bepalen. De (mede)mens mag best eens centraler komen te staan in het verhaal. Net als bij Kerstmis. [AART DE KORT]